14 juli 2025

De menhirs van Carnac


Afgelopen zaterdag werden de "Megalieten van Carnac" opgenomen op de "Werelderfgoedlijst van UNESCO" (lees meer).

Die bijzondere locatie bezochten we tijdens onze "Normandië-en-Bretagne-reis" in maart 2009. Het Bretoense Carnac is écht wel de moeite om eens te bezoeken! Echt vreemd dat er echt zóóveel rechtopstaande stenen staan... en dan zijn er vele ook nog niet opgegraven!

Goed ook dat het nu beschermd erfgoed is! Twee jaar geleden hebben ze 39 7.000-jaar-oude menhirs weggehaald voor de bouw van... een doe-het-zelf-zaak (artikel)... schandalig!

13 juli 2025

... nieuwe bril nodig

... gaat Johan ook eens naar een niet-reggaefestival...
... komt hij een hysterisch meisje tegen dat drie andere meisjes lastig valt... en zegt hij hier iets van...
... slaat die hysterische griet hem de bril van de neus!

Na jaaaaren ging Johan gisteren nog eens naar Afro Latino Festival... en dat eindigde bij de politie: Johan deed aangifte omdat zijn brillenmontuur toch echt niet meer te redden is, aan de 'glazen' is niks aan... weer iets voor de verzekering... of is er een franchise?... en weer iets dat hij tussendoor zijn drukke werk- en festivalagenda moet gaan regelen...

Ge-luk-kig heeft Johan altijd een 'oude' bril in de auto liggen, anders had hij nog niet naar huis kunnen rijden... ooh en ja, het gaat verder goed met Johan. Hij gaat vanavond opnieuw naar Afro Latino ;-)

12 juli 2025

50


Ons hele verhaal over onze negen dagendurende rondreis doorheen Noord-Albanië hebben we de afgelopen dagen verteld.
Albanië was het vijftigste land waar we ooit tijdens een reis zijn geweest... dit maakt dat we (nog steeds) maar in 25% van de landen op de wereld geweest zijn... Er is dus nog werk aan de winkel!
...maar in 2025 zullen er geen nieuwe landen meer bijkomen: in Engeland, IJsland en Cyprus zijn we immers al geweest.

Wat een gelukzakken zijn we toch! Al 25% bezocht!

11 juli 2025

Kruja, Tirana, Wenen, Brussel en weer thuis (9/9)

Zondag 29 juni '25 zaten we om half 9, laat voor ons doen tijdens onze vakanties, op ons ontbijt te wachten. Het waaide nog steeds flink wat het zelfs wat frisjes maakte. We kregen weer een lekker en erg uitgebreid ontbijt met groenten, witte kazen, gefrituurde deegrolletjes, watermeloen en eitjes... maar we waren beleefd: alles was op ;-)

Nadat we het weinige dat we bijhadden, samengepakt hadden, checkten we uit bij ons guesthouse en gingen we naar beneden, naar onze auto. Daar maakten we onze koffers alvast in orde om later op de ochtend naar de luchthaven te rijden en trokken we terug de berg op op Krujë verder te verkennen.

Vroeger, rond de Romeinse tijd, was het gebied bij Krujë de thuisbasis van de zogenoemde "Albani". Deze oude Balkanstam veranderde het gebied in een van de belangrijkste steden van die tijd. Later, tijdens de Middeleeuwen, werd het zelfs de eerste hoofdstad van de 'Albanese staat'.

Het Kasteel van Krujë staat op een heuvel van 608 meter. We wandelden er weer via het voetgangerspad heen en gingen via het gerestaureerd poortgebouw binnen. 
Vanuit het poortgebouw liepen we tegen de ruïne van een moskee uit het Ottomaanse tijdperk. De moskee heet Sultan Mehmet Fatih-moskee, genoemd naar de man die uiteindelijk het kasteel wist te veroveren...

...maar degene die deze sultan steeds wist buiten te houden was... inderdaad Skanderbeg. Skanderbeg hield de Ottomanen succesvol tegen bij hun poging Europa verder te veroveren en belette hun gedurende 35 jaar Albanië in te nemen tijdens de Albanees-Ottomaanse Oorlog. De Burcht van Krujë werd succesvol verdedigd tijdens drie Ottomaanse belegeringen (1450, 1466 en 1467) en dat met garnizoenen van maar 2.000 tot 3.000 man. Maar uiteindelijk capituleerden de Albanese strijdkrachten in 1470, kort na het overlijden van Skanderbeg...

We gingen niet naar het museum in het gerestaureerde hoofdgebouw. Dat hoefde van ons niet persé. De wind was wat gaan liggen en op een bankje zitten, vonden we ook wel fijn op dat moment.

We wandelden ook een stukje door de oude bazaar van Krujë waar nog niet veel zaakjes open waren, zo op zondagochtend. Deze oude bazaar is een smal keienstraatje met allemaal kleine winkeltjes. Het stamt uit de 17e eeuw, maar al vanaf de 12e eeuw was Krujë een tussenstop voor karavanen op weg naar het noorden. Op een informatiebord in dat straatje lazen we dat, in de hoogtijd van het kasteel, de oude bazaar 200 winkeltjes telde... en waarschijnlijk verkochten ze toen ook al nutteloos spul ;-)

Op weg uit de nieuwe stad Krujë stonden we vrij lang aan te schuiven. Zondagochtend was blijkbaar de tijd dat de inwoners hun auto namen en naar het stadscentrum reden... maar we waren op tijd vertrokken, dus we maakten ons geen zorgen.

Het was 20 km rijden tot aan de luchthaven. Dat zou een klein uurtje rijden zijn, met ook nog een tankbeurt onderweg. We waren netjes op tijd, met een volle tank, zonder een nieuw krasje of deukje in de C5 suv en 857 km meer op de kilometerteller.

In de vertrekhal moesten we nog wachten totdat we konden gaan inchecken... en spijtig genoeg moesten we, met onze slimme nieuwe paspoorten, langs de zelfscans in plaats van langs de loketten... dus konden we niet om een stempel in dat paspoort vragen... ach ja...

We hadden onze eerste vlucht, van Tirana naar Wenen, om 15:00 uur. Hiervan zei de piloot dat we maar een uur en vijf minuten zouden moeten vliegen in plaats van de geplande anderhalf...
...maar de vlucht vertrok te laat en vloog langer dan hetgeen de piloot zei. Vlak voor we konden uitstappen, kregen we te horen dat degenen met een aansluitende vlucht naar Amsterdam, Brussel en Parijs niet op de bussen mochten stappen, maar naar de persoon met het fluo vestje naast de vliegtuigtrap moesten gaan... wij dus...

Omdat Albanië geen "Schengen-land" is, moesten we, eerst van de tarmac af, dan langs de douane, dan langs de security en pas dan konden we naar ons volgend vliegtuig gaan. Samen met vijf mensen voor de vlucht naar Amsterdam, die nog eerder dan die van Brussel vertrok, werden we in een klein busje gestopt en reden we naar een zijingang naar de douane. Daar kregen we voorrang voor de paspoortcontrole. Van daaruit werden we in een aparte ruimte naar een securitypost geloodst. Natuurlijk waren het de Nederlanders die de boel ophielden... Eentje snapte blijkbaar niet eens dat er haast bij was... We ploften terug in het busje en racete naar het vliegtuig naar Amsterdam. Daar waren de laatste mensen de trap naar het vliegtuig aan het opgaan... en dan door naar het vliegtuig naar Brussel. Dat stond aan een gate. Ook hier werden we via een zij-ingang de 'slurf' ingestuurd... 

We hadden het gehaald! Het was 17:15 uur. Onze vlucht stond gepland om op 17:25u te vertrekken... bôhhhh, zo close was het nog nooit!

We waren overigens nog niet eens de allerlaatsten die dat vliegtuig opstapten!? En vlak voor ons stapten het Belgische beloften zwemteam de vlucht op. Zij kwamen van het EK Zwemmen U23 in Slovakije waar ze vijf medailles wonnen... dat betekende dat er mensen met bloemen en spandoeken in de aankomsthal stonden... maar niets hield ons tegen om meteen richting de Quick te gaan!

En dat was weer een einde van een mooie reis!

10 juli 2025

Van Shulbatra en langs de Mat naar Kruja

Op zaterdag 28 juni '25 waren we acht dagen in Albanië. We werden wakker in hotel Thermal in Pheskopi. We wachtten op het belletje voor het ontbijt. Zoals de dag voordien gezegd, kwam dat rond 8u... en dat was weer véél te veel: pannenkoeken, omelet, groenten, toast, yoghurt, honing en witte kaas...

Na het ontbijt waren we alweer vrij snel op weg, al lag ditmaal de bestemming wel erg dicht bij het hotel: we gingen namelijk ook die ochtend in een thermaal duobadje... ah ja, als we er dan toch waren!

Vanuit Pheskopi reden we het bergachtige landschap uit en kwamen we terecht op een nieuwe, goede weg. Hierbij passeerden we wat dorpjes, wat maakte dat we, anders dan in de bergen, regelmatig één van de 173.371 Albanese bunkertjes uit de tijd van dictator Enver Hoxha passeerden. Vele zien er erg vervallen uit, andere zien er nog goed uit, maar we stopten niet om te kijken of die inderdaad ook nog bruikbaar zijn. We stopten wél om foto's te maken. Die half-ronde bunkertjes zijn toch echt bijzonder én typisch Albanees.



Voor het plattelandsdorpje Shulbatra-Shulbatër reden we even van de nieuwe weg af. Gelukkig hadden we besloten om, als een echte Albanees gewoon op de weg te parkeren... en hadden we niet beslist het dorpje in te rijden: er in wandelend merkten we dat het er steil en smal was en er geen parkeerplaatsen, enkel kleine opritten, waren. Deze hechte gemeenschap - want alles liep in elkaar over - was, uitgezonderd bij het guesthouse, helemaal niet voorzien op toeristen! Nu ja, des te interessanter om er even rond te neuzen! Het was dus echt 'het leven zoals het is in Noord-Albanië'. In en rondom het dorp was er alles om zelfvoorzienend te zijn: een riviertje, (pluim-)vee en gewassen voor mens en dier. De reden van ons bezoek aan het dorpje waren de kulla/kullë, "torenhuizen". 

Deze typische bouwstijl voor deze streek, maar ook in andere Balkangebieden, biedt een woning maar ook bescherming voor de bewoners. De hoge gebouwen, vaak tegen heuvels gebouwd, hebben (meestal) vanaf de tweede verdieping ramen en deuren of erg kleine raampjes. De muren zijn erg dik. Hierdoor konden indringers niet 'zomaar' hun woningen indringen. De hoogte van de huizen maakte dat ze overzicht hadden over de omgeving waardoor niemand ongezien in de buurt kwam. De eerste kulla die werden gebouwd dateren uit de 17e eeuw, een tijd waarin er onder de verschillende clans voortdurend werd gevochten in de regio. De meeste van de overgebleven exemplaren stammen uit de 18e of 19e eeuw. Ze werden bijna altijd gebouwd binnen een complex van gebouwen met verschillende functies en meestal gegroepeerd op basis van de familieclan waartoe ze behoorden.

De GPS wilde ons steeds vooral niet langs, zoals in onze planning opgenomen, Shtama-pas laten rijden... en wij wilden dat persé wel omdat we een korte wandeling in het Qafë Shtama Nationaal Park wilden gaan maken. We wisten dat de weg erg slecht zou zijn. We hadden zelfs al gezegd dat, als Ine, als chauffeur, het niet verantwoord vond om verder te rijden, we dan gewoon zouden terugrijden... maar we draaiden al eerder terug: daar waar de weg overging van asfalt naar steenslag waren de putten meteen al zó diep en waren er meteen al zo veel dat we sowieso wisten dat, ondanks de hogere ligging van de suv, we in de problemen zouden komen! Dit was echt een weg voor gróte 4x4's. Jammer, maar we doen géén gekke dingen! 

We reden dus een eind terug en namen een andere bergpas... ook een mooie! Hij blijkt ook opgenomen te zijn in de 'mooiste routes in Albanië'. Bij deze route reden we langs een (alweer) turquoise stuwmeer, het Ulza-/Ulezmeer, en de Mat-rivier. Onderweg stopten we enkele keren om naar het meer te kijken en dit te fotograferen. Ook moest een mooie brug, de "Ura e Ulzës", die we over de Mat moesten nemen, op de foto... wat, omdat Ine haar broek wat vreemd zat, niet meteen de meest flatterende foto van de reis opleverde...

Die Mat-rivier bleven we nog een hele tijd verder volgen. De rivierbedding werd nog erg breed, maar de Mat zelf leek maar een smal stroompje in die brede bedding. We passeerden, in de andere richting dan maandag, de grote, maar kapotte, stalen boogbrug over de Mat, de Ura e Matit/Ura e Zogut. Van aan die kapotte brug was het nog een uur rijden tot aan de voet van de berg waar onze volgende bestemming, de "Sari Salltëk Teqe", op staat. 

Het Sari Salltëk-heiligdom is een heilige plaats gelegen op een berg. De site is gewijd aan Sari Salltëk, een 13e-eeuwse Turkse dervish. Het is een heiligdom van een soefi-orde binnen de islam. Deze bevindt zich in een grot op de bergtop op 1176 meter hoogte. Het is een grote grot, die 15 meter diep en 4 meter hoog is. In de grot bevindt zich een heilige fontein, een kleine moskee (de eerste die ooit in Albanië is gebouwd) en het graf van St. Sari Salltëk. 

Volgens een legende kwam Sari Salltik onderweg naar Kruje tijdens een zendingsreis. Bovenop de berg nestelde een draak die de dorpelingen van Kruja dreigde de stad in brand te steken als ze geen maagd zouden offeren. Toen de dorpelingen besloten hun prinses aan de draak te offeren, ging Sari Salltik met de prinses mee en doodde uiteindelijk de draak met een enkele stok. Hoewel een deel van de berg in as veranderde, kwam de berg in handen van de lokale bevolking nadat hij een moskee had gebouwd...
Verder zouden vooral slechtzienden en kreupelen best naar de moskee van Sari Salltëk gaan en van de bron drinken... maar eigenlijk is dat wat grof want die gaan die plek natuurlijk niet vinden en/of bereiken... ;-) 

Bovenop die berg hadden we een goed uitzicht over de omliggende vallei, de Adriatische Zee en zelfs tot Tirana. Maar waar we vooral naar gekeken hebben, was naar de oude stad van Kruja, beneden aan de berg. Dat was immers de eindbestemming van onze dag.

De oude stad van Kruja geniet een grote nationale bekendheid doordat 's lands nationale volksheld Skanderbeg er in de vijftiende eeuw gedurende verschillende decennia vanuit het kasteel de oprukkende Turken tegenhield.

We hadden een guesthouse, Rooms Merlika, binnen de kasteelmuren geboekt. We wisten dat we bij het guesthouse zouden kunnen parkeren, maar vonden niet meteen een weg er naar toe. We besloten om te parkeren op een parkeerterrein waar dat 24/7 kon. Moest het nodig zijn, konden we daar gewoon blijven staan.

Terwijl we een terrasje deden, bespraken we dat we de auto best gewoon zouden laten staan. Dat zou nog het gemakkelijkst zijn, besloten we. We maakten een lijstje met wat we uit onze koffer moesten meenemen naar het guesthouse. Het meeste wat er ondertussen in onze tassen zat, was namelijk vuile was. Het had geen zin om dat verder de heuvel op te dragen of duwen.

Op dat terras dronken we wat en namen we allebei een 'dessert' als tussendoortje. Ine nam opnieuw een frisse trileche. Johan probeerde de "kabuni". Bij het opzoeken van dit gerecht via Google bleek het "schaap" te bevatten... en dat hield Ine tegen om er ook voor te kiezen... Het rijstdessert bleek enkel gekookt te zijn in schapennekboullion maar vooral naar kaneel te smaken... Ine vond het lekker, maar ze kreeg maar één lepeltje omdat Johan het ook wel érg lekker vond ;-D

De dag nadien, tijdens onze laatste ochtend, zouden we het kasteel van Kruja beter gaan verkennen. We moesten echter wel naar boven gaan, naar ons guesthouse. We kozen voor het voetgangerspad en gingen door de kasteelpoort de ruïnes van de burcht binnen.

Bij het guesthouse gingen we ons alvast inchecken en we wandelden langs de weg naar beneden. Daar passeerden we, tegen de heuvel, bijna in de kasteelmuur, een ander islamitisch heiligdom, zo'n Teqe zoals eerder die dag. Deze kleine 'Baba Maksurit Teqe' werd ook door zo'n Turkse derwisj bewoond die vooral in eenzaamheid wilde wonen.

We wandelden door de 'oude bazaar' op zoek naar een supermarktje om ons water aan te vullen. We vonden zo ook een mooi plekje om het oude stadscentrum te fotograferen... wat we niet vonden, was een Albanees kookboekje, het souvenir dat Johan steeds van op vakantie meeneemt.

Nadat we onze spullen gingen ophalen in de auto gingen we snel douchen. We hadden doorheen de dag niet gemerkt maar onze T-shirtjes stonken serieus: we hadden zwavel gezweet na ons badje van die ochtend...

Het ging steeds meer waaien. tegen de tijd dat we gingen avondeten bij ons guesthouse stond er best een flinke bries. We moesten best lang wachten op ons eten, maar het was het wachten zeker waard! We hadden gegrilde groenten, gehaktbal met kaas en een enorm grote byrek met spinazie besteld... een lekker laatste avondmaal!

09 juli 2025

Afgelopen 27 juni

Op onze zevende dag in Albanië verlieten we het appartement in Bajram Curri en hadden we heel wat bochtige wegen in meestal niet al te beste staat te rijden tot onze bestemming Peshkopi. Over de 180 km die die twee stadjes uit elkaar liggen, reden we zo'n 4,5 uur, onze stops dus niet meegerekend.

Vanuit Bajram Curri reden we meteen de bergen in. We stopten al snel voor een foto: in de omliggende bergen was goed te zien waar het Valbonadal, waar we de dag voordien waren gaan wandelen, was.

We kronkelden langs en over de bergflanken en reden richting het zuidoosten. Daar waar we bij de start niet zo heel ver van Montenegro waren, reden we nu richting Kosovo. Na anderhalf uur rijden, vonden we het tijd voor een tussenstop. Hiervoor stopten we in Krumë. Johan zag er een bakker met terrasje. De bakkersgast sloeg bijna in paniek toen hij ons hoorde praten en haalde er daarom een jongeman bij die erg goed Engels praatte. Er waren croissants en chocoladekoeken, maar niet met het gekende bladerdeeg, maar van een soort vlaaideeg gemaakt... lekker en meteen Ines eerste traktatie voor haar verjaardag van de dag... 

Op het terras viel het ons op dat er echt wel héél veel dikke auto's reden: blinkende en ronkende nieuwe BMW's, Mercedessen, grote terreinwagens van Jeep ed. De meeste van die bakken hadden een Britse nummerplaat en bij allemaal zaten er jonge kerels, echt wel Albaniërs, in de auto. Ze reden ook rondjes in het centrum van het stadje... we zagen nog nooit zoveel van die dure auto's op één plek... we zijn er daarom van overtuigd dat Krumë een maffiadorp is... niet dat het daar onveilig of zo aanvoelde... de mensen waren er vriendelijk, maar bizar al dat stoere vertoon van rijkdom!? In een reisgids lazen we achteraf dat veel inwoners van Krumë naar Engeland en Londen trokken en daar het kartel "Hellbanianz" werden, drugsdealende gangsters... Voilà!

Vanuit Krumë volgden weer bijna een uur kronkelige bergwegen. Onderweg passeerden we nog veel meer dikke auto's met Britse of Albanese nummerplaat... bizar... In de drukke stad Kukës(i) stopten we opnieuw. Ditmaal ook om wat rond te lopen en rond te neuzen. Eérst haalden we wel nog water want onze voorraad was op en het bleef toch nog enkele dagen 36° en dus dorstig.

Kukës ligt ook in de Albanese Alpen, bij de oorsprong van de rivier Drin, ook nog steeds dicht bij de Kosovaarse grens. De oorspronkelijke stad verdween medio 20e eeuw onder water toen hier een stuwmeer, het Fierzëmeer, werd aangelegd. De stad is buiten Albanië bekend geraakt omdat ze tijdens de Kosovo-oorlog (1998-1999) onderdak bood aan ruim 500.000 vluchtelingen. 
Als dank voor de gastvrijheid voor die Kosovaarse vluchtelingen (oorspronkelijk meestal Albanees) schonken de Kosovaren in 2009, tien jaar na de grote vluchtelingenstroom, een toren aan Kukës. We vinden nergens hoe de toren genoemd wordt. De bevolking van de regio, zelf arm, hielp de vluchtelingen, maar bood ook onderdak en hulp aan de hulporganisaties en NAVO-medewerkers die naar aanleiding van de conflicten in Kosovo opdoken.

Om even uit te puffen, gingen we ook in Kukesi op een terras (met ventilators) zitten om iets te drinken. Ook daar zagen we, ondertussen alert en achterdochtig op vanalles 'louche', maffiapraktijken! Er kwam een groepje van vier 'stoere' kerels aan in merksportkledij. Het hele terras was, op ons tafeltje en dat van een andere kerel na, leeg (de Albanezen zaten binnen in de airco). Die ene kerel wil hen aan zijn tafel laten zitten en zelf ergens anders gaan zitten, maar er wordt teken gedaan dat hij kan blijven zitten. Drie van de vier kerels gaan zitten, één kerel blijft staan... en krijgt zijn stoel onder zich geschoven door de ober!? De ober richt zich tot deze kerel, maar wordt boos aangesproken en hij kijkt metéén weg van deze, blijkbaar wel heel speciale kerel. Deze kerel bestelt niks, de andere drie wel... Ine vult dit in als dat hij wil voorkomen vergiftigd te worden! geen dorst hebben met die hitte kan anders niet... !?! ... écht héél bizar was dat!

Vanuit Kukesi reden we verder door de mooie bergachtige omgeving. Het was nog twee uur (80 km) tot aan onze eindbestemming van de dag, Peshkopi. Dat stadje ligt dan weer niet ver van de Noord-Macedonische grens.

Zoals jullie weten, zoeken we overal we op reis gaan de "natuurlijke warme badjes" op. We deden dat deze reis ook op onze derde reisdag, al vermoedden we daarvan op voorhand dat we dat niet zouden vinden. Van het thermale bad in Peshkopi waren we zeker dat we die zouden vinden. Tenminste, het thermaal centrum zouden we sowieso vinden. Het natuurlijke badje langs de rivier hebben we niet gevonden.

In het thermaal centrum werden we ontvangen door een dame in een witte schort. Ze vertelde dat het 150 LEK (€ 1,53) p.p. kostte, maar dat we maar tien minuten in het bad mochten gaan. Ze bracht ons naar een lange gang met allemaal deuren. Hierachter lagen de badjes, een- en tweepersoonsbaden. De dame zei ons dat ze vijf minuten later langs zou komen om te checken of alles in orde was... en neen, ze kwam niet binnen, ze klopte enkel op de deur om te vragen of alles in orde was. Het timen, moesten we ook zelf doen, maar als men zegt, in zo'n centrum, dat tien minuten het maximale is, is dat ook beter gewoon na te leven: die dampen zijn niet te onderschatten... Het was een bijzondere ervaring... en alles was nogal versleten en niet-onderhouden, maar hey! We hebben weer een warm badje gehad, eens in een echt kuuroord én Ine bleef gewoon weer 30 jaar die 27e juni!

Het water van de bron in Peshkopi bevat veel zwavel het stinkt er dan ook enorm naar rotte eieren. Het water is tussen 35ºC en 43,5ºC en wordt een beetje afgekoeld alvorens het in de badjes terecht komt. De bronnen worden sinds de 17e eeuw gebruikt om verschillende aandoeningen te behandelen, waaronder reuma, artritis, ademhalingsproblemen en huidaandoeningen... i-de-aal voor Ine haar reumalijf!
In de andere kant van het centrum als waar wij binnen gingen, zijn ook nog andere therapiëen dan deze watertherapie, namelijk massages, modderpakkingen, fysiotherapie enz. Dat is dan weer niks voor ons...

Om de hoek van het centrum lag ons hotel. De eigenaar was verdwenen en de oudere generatie kon ons niet helpen. Een meisje van een jaar of 12 die wel Engels sprak, regelde ons dan onze kamer en een ventilator.

Nadat alle spullen op onze hotelkamer stonden, wandelden we naar het centrum van Peshkopi om dat te verkennen. Hiervoor moesten we twee kilometer heen en twee terug wandelen, te weinig dus om de auto te nemen én we hadden die dag nog niet al te veel bewogen.

In Peshkopi lagen hetzelfde soort van kleine verkoopzaakjes dan in de andere plaatsen waar we al waren. Het viel ons opnieuw op dat er veel tweedehandse schoenen en -kleren te koop waren, maar niet van dezelfde kwaliteit als je bij ons in van die hippe winkels koopt... en dat zal niet uit milieu- of andere overwegingen zijn: die Albanezen smijten alles langs de weg en in rivieren en recycleren nog niet... als ze bij de EU willen, zal ook op dat vlak nog veel moeten gebeuren!

En we vonden opnieuw een patisseriezaakje! Wat eigenlijk wel grappig is, is dat, in ieder zo'n zaakje waar we al binnen gingen, ze bijna identiek hetzelfde hebben: croissants, gekleurde verjaardagscake, baklava, roomijs en trileche... en ja, dan werd het weer een trileche voor Ine!

Terug naar het hotel hadden we wat meer aandacht voor de omgeving. We zagen op verschillende plaatsen dat er houtblokken lagen te drogen, gewoon op de stoep, langs de rivier of op het voetpad. De stad ligt op 651 m boven de zeespiegel, tussen de bergen. In de winter wordt het er dus ferm koud en hebben de bewoners dus veel droog hout nodig om hun woningen warm te stoken.

Tegen dat we terug op ons hotel waren, was de eigenaar er ook. We kregen een welkomstdrankje en kregen uitleg over het avondeten en ontbijt... er zou een belletje afgaan op onze kamer en dan was het eten klaar...
...en inderdaad, eigenlijk zoals in een ziekenhuis kan, ging er tegen half 8 een belletje af... en iedereen ging naar beneden... enfin, we hoorden dat iedereen in beweging kwam, maar aangezien iedereen 70+ was, waren wij de eersten in de eetzaal. We kregen een tafeltje toegewezen en iedereen kreeg hetzelfde, behalve wij kregen ook een grote Griekse salade. De anderen hadden een tomaat als groenten gekregen. We kregen ook een groot diep bord yoghurt, 3 grote petulla's p.p., honing, watermeloengelei, witte kaas en brood... ondertussen hadden we, door dit van een gids van een groep te horen, vernomen dat de Albanezen het onbeleefd vinden als je eten laat liggen... pfffff, we deden ons best maar álles kregen we niet op... en we hadden gezien dat de oudjes, die in Peshkopi waren voor een kuurvakantie, ook wel hier en daar iets hadden laten liggen... We waren als eersten in de eetzaal, maar gingen er als laatsten naar buiten... en we dachten dat Ine snel at!?

08 juli 2025

Geboekt!


Sinds afgelopen weekend zijn onze vluchten voor onze november-december-reis van 2025 ook geboekt!
We vliegen vanuit Düsseldorf naar Larnaca en zullen gedurende elf dagen Zuid-Cyprus gaan verkennen!

...maar eerst nog festivalletjes, Londen en IJsland
& ondertussen denken we over de bestemming voor onze maartreis van 2026!

07 juli 2025

Zesde dag = wandeldag


We probeerden een klein beetje 'uit te slapen', wat voor ons op reis relatief is, in ons appartement in Bajram Curri, midden in de Albanese Alpen. Het was alweer vroeg warm en zou alweer een erg warme dag worden van boven 37°. Gelukkig zouden we wel nog wat hoger de bergen intrekken. Daar zou het mogelijk een beetje aangenamer qua temperatuur zijn. Bajram Curri ligt op 360 m, waar we heen gingen, was het al zo'n 1.000 meter hoog. We gingen wandelen in de bergen en zouden dus nog wat hoger uit gaan komen.

We reden naar Valbonë en het Nationaal Park Valbonëdal. Niet ver van Bajram Curri, tussen Koçanaj en Shoshan, reden we over een brugje over de Valbona-rivier. Er was een goed plekje om te parkeren, dus stopten we even om te kijken. Onze eerste blik op de rivier was al een mooie verrassing: we zagen een mooie, smalle kloof van grijze, grillige bergflanken en een turquoisekleurig riviertje. Aan de andere kant van het bruggetje was het een héél ander zicht: een brede grotendeels droge rivierbedding waardoor een smal stroompje meanderde... bizar, dat verschil op vijf meter of zo!

We reden verder langs een bochtige weg die op een gegeven moment helemaal langs de oevers van de Valbona-rivier liep. Nadat we, vanuit Bajram Curri, ongeveer 45 min. gereden hadden, eindigde de weg. Hier lag een hotel. Hier gingen we iets drinken en uitzoeken welke wandeling we wilden gaan doen. Er zou ook, iets eerder op die weg, een informatiekantoor liggen, maar daar hadden we niets van gezien... iets dat we al vaker hadden in Albanië. Daar is nog werk aan als ze, zoals ze van plan zijn, meer toeristen willen aantrekken... Nu, Valbonë is al erg toeristisch, zowel in de zomer als in de winter. In de zomer wordt er veel gewandeld, in de winter geskied.

De Valbona Vallei wordt gekenmerkt door ruige natuur en serene landschappen. De vallei staat bekend om de kristalheldere rivieren, groene weiden en de imposante pieken die het toneel schilderen voor een perfect wandelavontuur. 
De rijke geschiedenis van de Valbona Vallei is verbonden met de bergachtige landschappen en de traditionele leefwijze van de bewoners. Lange tijd een geïsoleerde en ongerepte hoek van Europa, bleef de vallei eeuwenlang onaangetast door grote geopolitieke ontwikkelingen. De bevolking hield vast aan hun veehoudende levensstijl, waarbij seizoensgebonden veebeweging over de bergweides centraal stond. Deze traditie bestendigde een diep respect voor de natuurlijke omgeving en bevorderde tevens een uitgesproken traditionele cultuur. Onverschrokken en gericht op hun autonomie, hebben gemeenschappen hier generaties lang clansystemen en bloedwraak in stand gehouden. Met het toenemende belang van toerisme begon de Valbona Vallei echter langzaam te veranderen, waardoor ook een nieuw blad in haar historie werd omgeslagen en valt vooral de vriendelijkheid van de bewoners op.

Johan had thuis een wandelplannetje afgeprint, maar dat was allesbehalve duidelijk. Terwijl Johan aan het zoeken was op zijn gsm naar een wandelroute om op zijn wandelhorloge te zetten, stuitte hij op een perfecte wandelroute die al op die horloge stond! Handig, die nieuwe horloge van Johan!

De start van de wandeling lag aan de oever van de Valbona op 1.002 m hoogte. De eerste kilometers liepen door deze rivierbedding die volledig droog was. Aan de breedte van de rivierbedding, te onderscheiden door de ronde, witte stenen, was te zien hoe breed de rivier in de winter en het voorjaar, na het smelten van de sneeuw, kan zijn... dat moet echt een krachtig geweld zijn dan!

We waren al aan het lachen dat we misschien onderweg waren naar een waterval die er, door de droogte, helemaal niet was. Het was ferm warm en die witte, weerkaatsende stenen, maakte het er niet beter op. Die stenen maakte wandelen ook niet gemakkelijk.
Op een gegeven moment moesten we een smal beekje overstappen. Er was, daar ergens in die bergen, dus nog wel water! ;-)

Eens de rivierbedding uit, die vals plat was, begon het (wandel-)pad te steigen. Enfin, het leek op een wandelpad maar was ook een weg in de zomer; óók over het 'pad' door de rivierbedding reden er auto's in de zomer.
In het (zomer-)dorpje waar we in terecht gekomen waren, stonden enkele huisjes, stalletjes en lagen verschillende kleine campings. Op dit moment stonden er niet veel tentjes, maar waarschijnlijk is dat in de zomervakantie anders. Het barretje dat op de route aangegeven stond, leek definitief gesloten. Het volgende was nog niet open, maar het derde wel! Vlak voor dat zaakje konden we ook de waterval, de "Ujvara Valbonë" (gewoon 'waterval van de Valbonarivier'), waar we naar toe aan het wandelen waren, hogerop de berg, zien liggen. We zouden dus nog heel wat mogen klimmen! Het barretje kwam eigenlijk ook op een ideaal moment: we waren een dik uur aan het wandelen, en dan neemt Ine altijd een rustpauze om haar (kromme) rug te strekken. De drankblikjes en -flesjes lagen in een afgetakt gedeelte van een bergbeekje en waren dus heerlijk koel en verfrissend!

Nadat we terug vertrokken waren, kwamen we aan de afslag naar Theth en Nationaal park Theth. Dit nationaal park is sinds 2022 samengevoegd werd met het NP Valbonë, waarin wij wandelden, tot "Nationaal park Alpet e Shqipërisë". De wandelweg van Theth naar de Valbona-vallei is een vrij druk wandelpad. De route is 17 km (6-8 uur) en gaat over de Valbonapas (op 1.795 m), een pittige klim, maar met een prachtig uitzicht, wordt beschreven. Het zou één van de mooiste wandelingen van Albanië zijn. Voor Ine is een klim tot op die pas té pittig. Dit vindt ze heel erg jammer, maar helaas wil haar lijf niet meer wat ze 15 jaar geleden zonder problemen wel nog zou gekunnen hebben. Vandaar dat wij de afslag naar Theth niet namen, maar het mooie, oude en steile berkenbos in wandelden.

De schaduw was zeker welkom bij dat 'klimmen'! We moesten op twee verschillende plaatsen van onze wandeling over de, daar en op dat moment, smalle Valbona-beek. Als we even achter ons keken, keken we het mooie Valbonadal in. We merkten dat er, in vergelijking met onze start, wat meer witte wolken in de verder felblauwe lucht waren.

En uiteindelijk waren er dan: bij de Ujvara Valbonë! Mooi! Aan de voet van de waterval zaten we op 1.296 meter hoogte en 5 km van ons vertrekpunt in de vallei. Ook hier was te zien dat de waterval véél breder en woester is op andere momenten: er liggen grote platte en gladde rotsblokken over een grote breedte aan de voet van de waterval. Die waren op dat moment een fijne zitplek.
Het was de bedoeling om even te blijven zitten en te genieten van de uitzichten zowel van de waterval als van het dal en wat bij te komen. We wilden dan nog even wat foto's maken van de waterval en met ons erbij zónder de bezwete gezichten die we bij aankomst hadden... maar er stonden op dat moment een groep jongeren duizenden filmpjes en foto's te maken aan de bodem van de waterval... we wachtten nog even, maar dat blééf duren. We hadden, bij aankomst, al foto's gemaakt, dus in feite hoefden we niet persé nog meer foto's, besloten we en vertrokken terug naar beneden. Ine kreeg nog een ferme slag tegen haar hoofd van één van die jongeren die daar met haar GoPro stond te filmen... alleen op de wereld?...

Nadat we het mooie berkenbos weer afgedaald waren, besloten we om opnieuw te stoppen bij het zaakje waar we eerder wat gedronken hadden, maar om er nu niet enkel te drinken, maar ook om wat kleins te eten. Het menukaartje had geen vertaling, dus wat er op stond wisten we niet en er was daar geen internetverbinding om het op te zoeken. Ine wilde petulla en Johan koos, lukraak, 'turshi' van de kaart. Die petulla kenden we al, maar wat die turshi was, was toch even afwachten... en het waren zelfgemaakte pickles van komkommers en nog groene tomaten. Johan vond zijn keuze héérlijk... Ine vindt dat véél te zuur en was blij met haar (zoals steeds veel te grote) portie petulla.

Bij het barretje hadden we al niet meer, zoals eerder, buiten op het 'terrasje' kunnen zitten omdat er veel wandelgroepen aan het rusten waren. Terwijl we er zaten, passeerden er zo enkele groepen. Wat opviel was de aanwezigheid van vele Nederlanders en Vlamingen: Albanië is echt aan een toeristische opmars bezig. Die wandelgroepen kwamen allemaal vanuit Theth. Het barretje was blijkbaar een vaste stopplek. Voor enkele groepen stond er een busje klaar om hen naar het centrum van Valbonë te brengen, anderen wandelden, net als wij, nog verder naar het centrum.

Nadat we het dorpje achter ons lieten, waren we al snel weer terug in die rivierbedding en wandelden we, terug in de hitte, weer terug.
We waren 4,5 uur onderweg geweest, maar hadden effectief 2,5 uur gewandeld over de tien kilometer met 294 meter hoogteverschil. Wat een mooie wandeling! Met hetgeen we in het barretje gedronken hadden, meegeteld, hadden we zo'n 3 liter p.p. gedronken onderweg... en waarschijnlijk hebben we ook ongeveer die hoeveelheid p.p. uitgezweet... Poeh, het was warm! Het zal rond 35° geweest zijn, gelukkig geen 37+ zoals in het dorpje waar we sliepen!

Nadat we nog iets dronken op het hotelterras waar we 's ochtends ook gezeten hadden en geparkeerd stonden, reden we weer terug naar Bajram Curri, waar meteen de airco op ging toen we het appartement opkwamen.
Johan maakte weer iets lekkers van alle laatste boodschappen die we hadden want de daarop volgende dagen zouden we opnieuw op hotel en in een guesthouse verblijven.

06 juli 2025

Ferry over het Komanmeer en Bajram Curri (5/9)

We stonden vroeg (om 6u) op in ons Tiny House. Johan kreeg nu toch nog wat vogels te zien en Ine werd verschrokken door een grote hazelworm... maar die dieren waren niet de reden van ons vroege opstaan. We hadden een ferry te nemen! 

De route die we moesten nemen, was maar 55 km lang... maar het duurde zo'n 2,5 uur vooraleer we aan die ferryboot waren... het rijden zou bijna twee uur in beslag nemen. We moesten namelijk 32 km langs een überslechte weg, waar ze ook nog eens op verschillende plekken wegenwerken aan het uitvoeren waren... gemiddeld reden we er zo'n 30km/uur met onze suv. Gelukkig was het er niet zo heel druk en konden we goed zigzaggen over de weg om de ergste putten te vermijden.

We reden weliswaar over een verschrikkelijke weg, maar de omgeving was erg mooi. We reden namelijk langs de mooie Drin-rivier en één van zijn stuwmeren. Onderweg stopten we enkele keren om het uitzicht even te bekijken, anders focusten we ons enkel op de putten in de weg...

Bijna bij de tunnel richting de ferry werden we tegengehouden door een politieagent of zo iets. Hij had in ieder geval een uniform aan en een pistool bij. Die zei ons in slecht Engels dat we een half uur moesten gaan wachten op de "parkeerplaats" waar hij bij stond. Johan had gelezen dat het aan de tunnel die volgde altijd een opstopping was, dus snapten we dit wel... maar die agent liet verder wel iedereen door... dat snapten we niet... na twintig minuten waren we het zat. Het was ook bijna tijd om aanwezig te zijn bij de ferry: "30 minuten op voorhand" stond in onze reservatiemail. De politieagent probeerde ons uit te leggen dat we toch moesten wachten, maar kon te slecht Engels hiervoor... en wij snapten de situatie niet... de man gaf het uiteindelijk op en zei ons van dan maar door te rijden. We namen enkele haarspeldbochten en passeerden enkele zijweggetjes de berg op. Al snel werden we opnieuw tegengehouden, eerst door verkopers van allerlei tours op het stuwmeer, dan door nog zo'n agent die nog slechter Engels kon... en dan kwam ons iemand, in veel beter Engels, uitleggen dat we terecht gekomen waren op de parkeerplaats vóór de tunnel en vóór de ferry. Hij vertelde dat er geen parkeerplaats meer was aan de andere kant van de tunnel en dat we daarom daar, op een overvolle parkeerplaats, moesten wachten op een teken dat we door de tunnel mochten en de ferry op konden rijden... en toen snapten we het hele tafereel... we hoefden niet meer te denken/vrezen dat we de ferry zouden missen! De overvolle parkeerplaats op die locatie kwam doordat mensen voor bezoeken aan de cafeetjes bij de ferry daar geparkeerd stonden, maar ook de toeristen die een boottochtje gingen maken op het Komanmeer, een stuwmeer dat achter dat tunneltje lag, stonden er geparkeerd. Degenen die door mochten rijden, konden ook gewoon een van die zijbaantjes genomen hebben... Hadden we gewoon daar bij die eerste agent blijven staan, had hij aangegeven wanneer we door de tunnel konden en hoefden we niet, zoals we deden, dubbel te parkeren... tjaaaaa... hadden we dat allemaal geweten... hahahaha...

Enfin, toen we het signaal kregen dat we de tunnel inkochten, reden nog een Nederlands camionette voor ons en een Belgische camionetje achter ons de tunnel door. Daar moesten we eerst de onverwachte "tunneltaks" van 300 Albanese lek betalen. Van in onze reservatiemail wisten we dat we 1.500 lek p.p. moesten betalen voor de ferry. De verwachte 4.000 lek voor de auto bleek 5.000 lek te zijn, want ja, we hadden geen kleine auto... enfin, een best duur ferryritje... maaaaaar de ferry vanuit Koman naar Fierzë, waar we toen op mochten rijden, deed er wel zo'n 2,5 uur over om op zijn bestemming te geraken... én de uitzichten waren de 8.300 lek ab-so-luut wel waard!

100 lek =  €1,02; 1.000 lek = € 10,21 & 8.300 lek = € 84,77

Degenen die de ferry van 11:00 uur van die dag namen, bleken drie Nederlanders, twee Spanjaarden (zonder auto) en vier Belgen (2 Walen en wijzelf) te zijn... dit tijdstip is sowieso het "toeristentijdstip" voor de ferry lazen we en we vermoeden dat er ook wel toeristentarieven zijn... maar we hadden het, het Nederlandse kind met toch een gedragsprobleem wegdenkend, best rustig... We zaten allemaal verspreid over het dak van de ferry, in een windje en, door het afdak, in de schaduw... Uiteindelijk verlieten we rond 11:20u de kade.

Doordat we met zo weinig mensen waren, konden we de mooie omgeving vanop onze stoelletjes, maar ook vanaf iedere reling goed in ons opnemen en fotograferen. Het Komanmeer (nog steeds rivier de Drin) was er nog steeds mooi turquoise en de bergen van de Albanese Alpen deels groen begroeid, deels grijs van het gesteente... Prachtig!

In de regio wonen weinig mensen, waardoor het hier altijd rustig is. Door de smalle kloven wordt het meer vaak vergeleken met de Noorse fjorden. Het is toegankelijk via veerboten en privéboten. Er zijn ook wat wegen naar de weinige woningen, maar veel zal dat niet voorstellen. Op de oevers lagen enkele guesthouses, vakantiehuisjes, campings, voornamelijk, in aanbouw... mooie, rustige plek!

Onze ferry maakte onverwacht nog een tussenstop. Er was geen aanlegkade, maar er staken wel rotsen uit in het meer die waarschijnlijk wel vaker dienden als provisoire aanlegplaats. Er werden twee gigantische graafwerktuigen de ferry opgereden, en we konden weer verder varen.

We hadden gehoopt dat we bij aankomst in Fierzë een restaurantje of bakker om te eten zouden vinden. Het was immers al na tweeën toen we weer vaste grond raakten en in onze auto zaten... maar in de buurt van die ferry stonden enkel maar gewone huizen. Dus reden we meteen door naar onze eindbestemming van die dag, Bajram Curri, twintig minuutjes rijden over een bijna egaal wegdek.

We hadden er op de ferry niet veel van gemerkt, maar het was snikheet geworden. Er was 38°C voorspeld, en volgens de gegevens achteraf, is het die temperatuur ook geworden. Alvorens op zoek te gaan naar ons appartement voor twee nachten, zochten we iets om te gaan eten... dat bleek echter niet gemakkelijk, dus gingen we op het dakterras van een hotel zitten. We aten pizza's. Ine had graag gewoon een dessert gegeten, maar die waren er niet meer, helaas.

Ons appartement van Hotel Kings Apartments lag vlak in het centrum, ver moesten we dus niet rijden om er in de buurt te parkeren. We hadden de eigenares, zoals ze gevraagd had, enkele minuten voor we aankwamen geappt. Zij stond ons al op te wachten. Ze bracht ons naar de vierde en hoogste etage van een gebouw zonder lift. Ine kan veel minder goed tegen de hitte dan Johan. Zeker als het boven lichaamstemperatuur wordt, is ze snel bekaf, kortademig en duizelig... die dame, ondanks op leeftijd, volgen naar de hoogste etage lukte haar dus gewoonweg niet. Eens bovengekomen dreef het zweet over Ine heen... heel charmant ;-) Het appartement was best groot. Het had één slaapkamer, een badkamer, de zithoek had ook een keukenblok en er was een terras... maar het was er warm... de ramen gingen meteen dicht en de twee airco's meteen op!

Nadat we ons wat geïnstalleerd hadden, liepen we naar de bankautomaat en gingen we op zoek naar yoghurt voor bij het ontbijt. Die hadden we immers niet voor drie dagen gekocht de dag voordien omdat we die niet koel genoeg zouden kunnen houden. We gingen twee buurtwinkeltjes binnen op zoek naar zuivelproducten, maar zonder succes? Ze hadden wel karnemelk, maar geen yoghurt... en sinds vorig jaar in Cyprus hadden we ons toch echt weer herinnerd dat we niet zo'n fan zijn van karnemelk.

Toen we een bakkerijtje passeerden, waar we eigenlijk niet moesten zijn, merkte Johan er een ijskast met zuivelprodukten op! Blijkbaar halen ze, als er geen echte grote supermarkten zijn, in Albanië hun zuivel bij de bakker! Yoghurt blijkt "kos" te zijn in het Albanees. Er lagen ook "ronde schijven". Ine vroeg of ze zoet waren. De bakkersvrouw riep meteen haar man erbij, geen Engels begrijpend. Het enige wat die man kon bedenken was "popcorn"... dus werd voor ons al snel duidelijk dat het maïsbrood ('popcorn' is gepofte maïs) was (in het Albanees bukë misri) was... dus dat ging, naast drie potten yoghurt ook mee... en werd nog maar eens duidelijk dat veel duidelijk kan worden, ook als je elkaar niet begrijpt...

Ine sukkelde weer de heuvel en de trappen naar het appartement op en ging, bekaf, een dutje doen...

Nadat Johan voor de tweede avond op rij gekookt had, gingen we, nog steeds in de warmte, op ons terrasje zitten om onze foto's van de dag te bekijken en uit te zoeken... en om te zien hoe de plaatselijke bevolking daar 's avonds samen gekomen was om op de verkeersvrije straat 'onder' ons steeds weer, al pratend, op en neer liepen...

05 juli 2025

Dag 4: Lezhe, Buna Delta en moeras, Shkodër

... en voor ons goedkope verblijf kregen we dan ook nog eens een groot ontbijt! Naast wat groentjes, witte kaas, toast en gebakken eitjes kregen we een heel bord petulla met pruimen- en vijgengelei... lekker, die petulla! het is gefrituurd deeg dat erg lekker is met die gelei erbij... wel wat zwaar als ontbijt, maar ja...

Na drie kwartier rijden, kwamen we in Lezhe / Lezha aan, onze eerste bestemming van deze vierde dag in Albanië. Het was er enorm druk waardoor het even duurde vooraleer we een parkeerplaats vonden.

Vooral de Albanezen zelf vinden dat je, als je in Albanië bent, in Lezhe geweest moet zijn... en wel omwille van volksheld Skanderbeg

Op 2 maart 1444 werd Skanderbeg in de kathedraal van Lezhë door de Albanese vorsten uitgeroepen tot hun leider in de strijd tegen de Ottomaanse overheersers. Hij verenigde de Albanese prinsen in Lezhë in de strijd tegen de Turken. Voor deze gebeurtenis werd een standbeeld opgericht. We gingen er heen, maar veel was er niet aan te zien.

Na Skanderbegs dood in 1468 werd hij er begraven in de Sint-Niklaaskathedraal. In 1478 veroverden de Turken al plunderend de stad en vernietigden ze het graf van Skanderbeg. In 1501 heroverden de Venetianen de stad, en in 1506 werd de stad definitief Turks gebied, wat het nog zo'n 400 jaar zou blijven. Aan het eind van de 16e eeuw was de meerderheid van Lezhë moslim,

Van aan dat standbeeld wandelden we naar de ruïnes van de St. Niklaaskerk. Hier bovenop staat het huidige mausoleum van Skanderbeg. Hierboven, op een heuvel, prijkt het Lezhë kasteel. Dit bezochten we niet, maar staat wel mee op de foto.


Dan gingen we op zoek naar een patisserie voor een koffietje en iets lekkers... en stapten we weer de auto in. Onderweg zag Ine een slangetje over de weg glibberen... ze hoopte dat het daar bij bleef... want we gingen wandelen... in de Buna-delta, een moerassig gebied. Het is al lang droog in Albanië dus de wandelwegen lagen er goed droog bij. We wandelden tussen bomen, struiken en wat grasvelden en kwamen uiteindelijk uit op het strand van de Adriatische Zee... dus niet in de delta, maar er net naast... een afslagje gemist... maar dat maakt niet uit! Op het strand zagen we wel nog de delta, met aan de andere kant Montenegro. Onderweg zagen we wat vogels en insecten... en gelukkig geen slangen ;-)

Na onze wandeling reden we een stukje terug en gingen we naar het Kasteel van Rozafa in Shkodra / Shkodër. De ruïnes van het erg grote fort konden we al van ver zien liggen.

Gelegen op een 130 meter hoge rots torent het boven de vlakke omgeving uit. Door zijn ligging aan het meer van Shkodër, omgeven door de rivieren Bunë en Drin en vlak bij een van Albaniës belangrijkste steden, was het kasteel al in de oudheid strategisch belangrijk. De Illyriërs woonden er tot ze werden verslagen door de Romeinen in 168 voor Chr. Het fort heeft daarna nog veel belegeringen meegemaakt, onder andere door de Serviërs, de republiek Venetiëen (natuurlijk ook) de Ottomanen en . 
Na de verovering door de Ottomanen, in 1479, lieten die alle huizen in het fort afbreken en maakten er een militair fort van. Tot 1913, dus 450 jaar lang, woonden er Ottomaanse soldaten en officieren in militaire barakken en tenten. In 1912 werd de regio aangevallen, en uiteindelijk overgenomen, door Montenegro.
De versterkingen waarvan de resten nu nog te zien zijn, dateren voornamelijk uit de Venetiaanse periode. In eerste instantie stond er een kerk in het fort. Die werd door de Ottomanen omgevormd tot een moskee waarbij de klokkentoren een minaret werd.

Om het fort te bereiken, parkeerden we halverwege de heuvel en wandelden we de steile helling, zolas iedereen moest, verder op. De weg naar boven dateert nog van tijdens het gebruik van het fort/kasteel en bestaat uit erg ongelijke keien die erg glad geworden zijn door het vele gebruik er van... zelfs het profiel van onze wandelschoenen en -sandalen was er niet tegen bestand. Eens in het "kasteel" konden we zien hoe groot het moet geweest zijn! Buiten het grote gerestaureerde wapenarsenaal van drie verdiepingen uit deVenetiaanse tijd, zijn er geen andere gebouwen in het fort herbouwd. Het museum in het wapenarsenaal hoefden we niet te zien, dus dit maakte dat we, voor ons doen in forten, alles toch al vrij snel gezien hadden... al hadden we ook iets gedronken op het terras van het museumgebouw... poehhffff, het was al de warmste dag tot dan toe... lichaamstemperatuur werd benaderd...

We bezochten het centrum van Shkodër, vanwege het al "late" middaguur, maar kort. We passeerden er de moskee en de kathedraal en liepen wat in het oude stadscentrum met de mooie oude, gerestaureerde, gevels uit vervlogen tijden en doordrongen met de verschillende invloeden die de stad doorgemaakt heeft. We deden er ook nog boodschappen. De komende drie nachten zouden we immers niet in een hotel of guesthouse verblijven en zelf voor ons avondeten en ontbijt zorgen. De eerste nacht van die drie sliepen we in 446 Tiny House Zues

We hadden dit kleine huisje voornamelijk uitgekozen vanwege zijn locatie aan het Meer van Shkodër. Ine maakte meteen gebruik van de wasmachine om terug wat schone T-shirts en een short voor Johan te hebben. Op zich hadden we genoeg bij, maar gezien de hitte (en de nog hetere dagen die zouden volgen), en het willen hebben van wat extra reservekleding hadden we bij het zoeken naar accomodatie een wasmachine wel als vereiste ingesteld.


Het 'tiny house' had verder, naast slaapplek voor vier, buiten een zwembadje, een loungehoek en een op-hout-verwarmde-hot-pot. Als we wilden, zouden we dus nog wat kunnen badderen... maar het zou twee uur duren vooraleer het water warm was... en het was buiten zó warm dat we het zelfs niet zagen zitten om nog langer in de hitte te zitten, laat staan in een warm badje te gaan... zelfs de vogels die we dachten te gaan spotten aan het meer bleven die avond weg. We bleven fijn binnen, met de airco op... wat wel grappig was, was dat in de huisregels van het huisje stond dat je alleen het warm badje in mocht gaan met kinderen aanwezig... we móchten dus ook niet in het badje! we hadden namelijk geen kinderen bij om aanwezig te zijn... hahahaha, die slechte vertalingen naar het Engels kunnen grappig zijn...

03 juli 2025

Afgelopen 23 juni

Op maandag 23 juni '25, onze derde dag in Albanië, was het tijd om de hoofdstad te verlaten. Er stond heel wat op het programma, maar daar bleken we niet allemaal tijd voor te hebben... of, zoals het eerste, het termale badje van Bilaj, vonden we gewoonweg niet...

In Preza / Prezë bezochten we het kasteel / de burcht. Kasteel Preza werd in de jaren 550 gebouwd door de Byzantijnse keizer Justinianus de Grote. Hetgeen er nu nog van te zien is (en gerestaureerd is), is van in de 14e à 15e eeuw. Dit zijn nog wat stukken van de muren, twee van de torens, de klokkentoren en een moskee, die nog in gebruik is. Er is nu een groot open middenplein, maar dat zal vast bebouwd zijn geweest.

Tussen 1443 en 1468 was het kasteel van Preza één van de belangrijkste bolwerken van het Albanese verzet tegen het Ottomaanse Rijk onder leiding van Skanderbeg. Het kasteel had vier torens, één in elke hoek. De klokkentoren werd rond 1800–50 gebouwd. Het staat bekend om zijn prachtige locatie, met uitzicht op de vlakte van Tirana.

We kronkelden de weg naar het kasteel weer naar beneden en reden verder naar Rrësheni. Veel was hier niet te zien, maar het was een ideale stopplaats om iets te eten. We fotografeerden er wel nog de Kathedraal van Jezus Redder van de Wereld, een rooms-katholieke kerk. Het fungeert als religieus hoofdcentrum voor meer dan 55.000 katholieken in de regio, wat daar 22.9 procent van de bevolking vertegenwoordigt. We dachten eerst geen geluk te hebben in het vinden van een plekje om iets kleins te eten... maar toen gingen we een bakkerszaakje binnen. Daar waren ze overvriendelijk en overdankbaar dat we er twee stukken gebak en koffie kochten. We kregen er korting en ieders een bakje vers vanille-ijs... hier zeiden we geen 'neen' tegen! De fooi die we nog wilden geven, wilde de bakker persé niet...

Voor ons volgende bezoek moesten we de laatste 17 km over een erg slechte, kapotte, onverharde weg: de reden waarom we onze SUV huurden! Onderweg kwamen we ook voorbij een waterval, vlak langs de weg. We namen die weg omdat we het oude Spaç-werkkamp / gevangenis (Albanees: Burgu i Spaçit) bezochten. 
Van 1968 tot 1991 werden in Spaç dwangarbieders ingezet in de kopermijn, die er sinds 1960 ligt. Gemiddeld zouden er steeds een 800-tal dwangarbeiders/gevangenen verbleven hebben. 
Alhoewel erg onderkomen, staan de voormalige gebouwen van de gevangenis er nog. Er zijn renovatiewerken gaande om er een museum van te maken, maar er is nog heel veel werk. Aan de hand van bordjes in het Albanees en Engels konden we wel zien waar de gebouwen voor dienden. 

De accommodatie in de gevangeniscellen was primitief, met 54 gevangenen die één cel deelden en sliepen in houten stapelbedden van drie niveaus, ‘bekleed’ met hooi. Het eten was karig en van slechte kwaliteit. De afgelegen ligging en het barre klimaat (hete zomers en ijzige winters) zorgden ervoor dat er geen omheiningsmuur nodig werd geacht. In plaats daarvan waren er alleen maar hekken en een paar wachttorens.

Een onbekend aantal dwangarbeiders stierf. Zij stierven van uitputting en ondervoeding of doordat tunnels in de mijn instortten, maar er werden ook gevangenen gedood. Het gebruik van de isoleercel werd al bij een klein foutje ingezet, vaak dagenlang. 

Spaçi was niet het enige dwangkamp in Albanië. Het was wel het enige met enkel politieke en 'andersdenkende' gevangenen. Er werkten ook niet-gevangenen in de mijnen. Zij waren degenen die met de explosieven in de mijn aan het werk gingen. Zij hadden een afzonderlijk gebouw waar ze verbleven.

Er wordt nog steeds koper gewonnen in de kopermijn van Spaçi. Sinds 2000 is de Turkse firma Tete Mining Engineering eigenaar.

De plaats gaf ons een erg triest gevoel, maar zoals steeds vinden we dergelijke locaties erg interessant... maar hóe bizar is het dat deze plek tot 1991 in gebruik was!?

Na het bezoek aan Spaç reden we naar het stadje Rubik, een klein uurtje verderop. Hiermee kwamen we in een van de minst toeristische regio's van Albanië terecht. We stopten eerst aan een terrasje om iets te drinken. We hadden genoeg water bij, maar eens iets anders drinken en een terrasje doen is ook altijd eens fijn!

Vlak buiten het centrum van Rubik, bovenop een heuvel en van ver zichtbaar, staat de witte, romaanse 'Kerk van Hemelvaart' (Kisha e Shelbuemit). De parochie werd gesticht in 1166 door benedictijnen. In de 13e eeuw werd het overgedragen aan de franciscanen.
De Hemelvaartskerk van Rubik dateert uit de 13de eeuw. Het franciscanerklooster is er veel later, in de 19de eeuw, bijgebouwd. De originele kerk was bekend om zijn schitterende fresco’s maar die zijn samen met relikwieën, bibliotheek en archief van het klooster vernield in 1967, toen geloofsbelijden volledig verboden werd. 
De kerk was gesloten, dus maakten we enkel van buitenaf foto's, ook van de groene, bergachtige omgeving met de rivier Fan.

Overnachten deden we die nacht in Bujtina Dini, een eenvoudig guesthouse buiten het centrum in de groene heuvels en tussen de druiven... met een eigenares die zo goed als geen Engels sprak en vanwaar je niet wist of ze je begrepen had.
Van de menukaart waren er verschillende gerechten niet, maar toch maakten we nog een geslaagde keuze aan gerechten: fli, een soort van pannenkoek-laagjes gerecht, gegrilde groenten, gehaktballetjes (köfte) en gevulde aardappelen met vlees en kaas...
en dat alles, mét kamer en ontbijt, voor 6.500 LEK (= € 66,40)...