09 juli 2025

Afgelopen 27 juni

Op onze zevende dag in Albanië verlieten we het appartement in Bajram Curri en hadden we heel wat bochtige wegen in meestal niet al te beste staat te rijden tot onze bestemming Peshkopi. Over de 180 km die die twee stadjes uit elkaar liggen, reden we zo'n 4,5 uur, onze stops dus niet meegerekend.

Vanuit Bajram Curri reden we meteen de bergen in. We stopten al snel voor een foto: in de omliggende bergen was goed te zien waar het Valbonadal, waar we de dag voordien waren gaan wandelen, was.

We kronkelden langs en over de bergflanken en reden richting het zuidoosten. Daar waar we bij de start niet zo heel ver van Montenegro waren, reden we nu richting Kosovo. Na anderhalf uur rijden, vonden we het tijd voor een tussenstop. Hiervoor stopten we in Krumë. Johan zag er een bakker met terrasje. De bakkersgast sloeg bijna in paniek toen hij ons hoorde praten en haalde er daarom een jongeman bij die erg goed Engels praatte. Er waren croissants en chocoladekoeken, maar niet met het gekende bladerdeeg, maar van een soort vlaaideeg gemaakt... lekker en meteen Ines eerste traktatie voor haar verjaardag van de dag... 

Op het terras viel het ons op dat er echt wel héél veel dikke auto's reden: blinkende en ronkende nieuwe BMW's, Mercedessen, grote terreinwagens van Jeep ed. De meeste van die bakken hadden een Britse nummerplaat en bij allemaal zaten er jonge kerels, echt wel Albaniërs, in de auto. Ze reden ook rondjes in het centrum van het stadje... we zagen nog nooit zoveel van die dure auto's op één plek... we zijn er daarom van overtuigd dat Krumë een maffiadorp is... niet dat het daar onveilig of zo aanvoelde... de mensen waren er vriendelijk, maar bizar al dat stoere vertoon van rijkdom!? In een reisgids lazen we achteraf dat veel inwoners van Krumë naar Engeland en Londen trokken en daar het kartel "Hellbanianz" werden, drugsdealende gangsters... Voilà!

Vanuit Krumë volgden weer bijna een uur kronkelige bergwegen. Onderweg passeerden we nog veel meer dikke auto's met Britse of Albanese nummerplaat... bizar... In de drukke stad Kukës(i) stopten we opnieuw. Ditmaal ook om wat rond te lopen en rond te neuzen. Eérst haalden we wel nog water want onze voorraad was op en het bleef toch nog enkele dagen 36° en dus dorstig.

Kukës ligt ook in de Albanese Alpen, bij de oorsprong van de rivier Drin, ook nog steeds dicht bij de Kosovaarse grens. De oorspronkelijke stad verdween medio 20e eeuw onder water toen hier een stuwmeer, het Fierzëmeer, werd aangelegd. De stad is buiten Albanië bekend geraakt omdat ze tijdens de Kosovo-oorlog (1998-1999) onderdak bood aan ruim 500.000 vluchtelingen. 
Als dank voor de gastvrijheid voor die Kosovaarse vluchtelingen (oorspronkelijk meestal Albanees) schonken de Kosovaren in 2009, tien jaar na de grote vluchtelingenstroom, een toren aan Kukës. We vinden nergens hoe de toren genoemd wordt. De bevolking van de regio, zelf arm, hielp de vluchtelingen, maar bood ook onderdak en hulp aan de hulporganisaties en NAVO-medewerkers die naar aanleiding van de conflicten in Kosovo opdoken.

Om even uit te puffen, gingen we ook in Kukesi op een terras (met ventilators) zitten om iets te drinken. Ook daar zagen we, ondertussen alert en achterdochtig op vanalles 'louche', maffiapraktijken! Er kwam een groepje van vier 'stoere' kerels aan in merksportkledij. Het hele terras was, op ons tafeltje en dat van een andere kerel na, leeg (de Albanezen zaten binnen in de airco). Die ene kerel wil hen aan zijn tafel laten zitten en zelf ergens anders gaan zitten, maar er wordt teken gedaan dat hij kan blijven zitten. Drie van de vier kerels gaan zitten, één kerel blijft staan... en krijgt zijn stoel onder zich geschoven door de ober!? De ober richt zich tot deze kerel, maar wordt boos aangesproken en hij kijkt metéén weg van deze, blijkbaar wel heel speciale kerel. Deze kerel bestelt niks, de andere drie wel... Ine vult dit in als dat hij wil voorkomen vergiftigd te worden! geen dorst hebben met die hitte kan anders niet... !?! ... écht héél bizar was dat!

Vanuit Kukesi reden we verder door de mooie bergachtige omgeving. Het was nog twee uur (80 km) tot aan onze eindbestemming van de dag, Peshkopi. Dat stadje ligt dan weer niet ver van de Noord-Macedonische grens.

Zoals jullie weten, zoeken we overal we op reis gaan de "natuurlijke warme badjes" op. We deden dat deze reis ook op onze derde reisdag, al vermoedden we daarvan op voorhand dat we dat niet zouden vinden. Van het thermale bad in Peshkopi waren we zeker dat we die zouden vinden. Tenminste, het thermaal centrum zouden we sowieso vinden. Het natuurlijke badje langs de rivier hebben we niet gevonden.

In het thermaal centrum werden we ontvangen door een dame in een witte schort. Ze vertelde dat het 150 LEK (€ 1,53) p.p. kostte, maar dat we maar tien minuten in het bad mochten gaan. Ze bracht ons naar een lange gang met allemaal deuren. Hierachter lagen de badjes, een- en tweepersoonsbaden. De dame zei ons dat ze vijf minuten later langs zou komen om te checken of alles in orde was... en neen, ze kwam niet binnen, ze klopte enkel op de deur om te vragen of alles in orde was. Het timen, moesten we ook zelf doen, maar als men zegt, in zo'n centrum, dat tien minuten het maximale is, is dat ook beter gewoon na te leven: die dampen zijn niet te onderschatten... Het was een bijzondere ervaring... en alles was nogal versleten en niet-onderhouden, maar hey! We hebben weer een warm badje gehad, eens in een echt kuuroord én Ine bleef gewoon weer 30 jaar die 27e juni!

Het water van de bron in Peshkopi bevat veel zwavel het stinkt er dan ook enorm naar rotte eieren. Het water is tussen 35ºC en 43,5ºC en wordt een beetje afgekoeld alvorens het in de badjes terecht komt. De bronnen worden sinds de 17e eeuw gebruikt om verschillende aandoeningen te behandelen, waaronder reuma, artritis, ademhalingsproblemen en huidaandoeningen... i-de-aal voor Ine haar reumalijf!
In de andere kant van het centrum als waar wij binnen gingen, zijn ook nog andere therapiëen dan deze watertherapie, namelijk massages, modderpakkingen, fysiotherapie enz. Dat is dan weer niks voor ons...

Om de hoek van het centrum lag ons hotel. De eigenaar was verdwenen en de oudere generatie kon ons niet helpen. Een meisje van een jaar of 12 die wel Engels sprak, regelde ons dan onze kamer en een ventilator.

Nadat alle spullen op onze hotelkamer stonden, wandelden we naar het centrum van Peshkopi om dat te verkennen. Hiervoor moesten we twee kilometer heen en twee terug wandelen, te weinig dus om de auto te nemen én we hadden die dag nog niet al te veel bewogen.

In Peshkopi lagen hetzelfde soort van kleine verkoopzaakjes dan in de andere plaatsen waar we al waren. Het viel ons opnieuw op dat er veel tweedehandse schoenen en -kleren te koop waren, maar niet van dezelfde kwaliteit als je bij ons in van die hippe winkels koopt... en dat zal niet uit milieu- of andere overwegingen zijn: die Albanezen smijten alles langs de weg en in rivieren en recycleren nog niet... als ze bij de EU willen, zal ook op dat vlak nog veel moeten gebeuren!

En we vonden opnieuw een patisseriezaakje! Wat eigenlijk wel grappig is, is dat, in ieder zo'n zaakje waar we al binnen gingen, ze bijna identiek hetzelfde hebben: croissants, gekleurde verjaardagscake, baklava, roomijs en trileche... en ja, dan werd het weer een trileche voor Ine!

Terug naar het hotel hadden we wat meer aandacht voor de omgeving. We zagen op verschillende plaatsen dat er houtblokken lagen te drogen, gewoon op de stoep, langs de rivier of op het voetpad. De stad ligt op 651 m boven de zeespiegel, tussen de bergen. In de winter wordt het er dus ferm koud en hebben de bewoners dus veel droog hout nodig om hun woningen warm te stoken.

Tegen dat we terug op ons hotel waren, was de eigenaar er ook. We kregen een welkomstdrankje en kregen uitleg over het avondeten en ontbijt... er zou een belletje afgaan op onze kamer en dan was het eten klaar...
...en inderdaad, eigenlijk zoals in een ziekenhuis kan, ging er tegen half 8 een belletje af... en iedereen ging naar beneden... enfin, we hoorden dat iedereen in beweging kwam, maar aangezien iedereen 70+ was, waren wij de eersten in de eetzaal. We kregen een tafeltje toegewezen en iedereen kreeg hetzelfde, behalve wij kregen ook een grote Griekse salade. De anderen hadden een tomaat als groenten gekregen. We kregen ook een groot diep bord yoghurt, 3 grote petulla's p.p., honing, watermeloengelei, witte kaas en brood... ondertussen hadden we, door dit van een gids van een groep te horen, vernomen dat de Albanezen het onbeleefd vinden als je eten laat liggen... pfffff, we deden ons best maar álles kregen we niet op... en we hadden gezien dat de oudjes, die in Peshkopi waren voor een kuurvakantie, ook wel hier en daar iets hadden laten liggen... We waren als eersten in de eetzaal, maar gingen er als laatsten naar buiten... en we dachten dat Ine snel at!?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten