Nadat we de laatste keer deze reis ons ontbijt zelf moesten maken, startten we weer aan de gemaakte planning van de dag... en als eerste op die planning stond iets a-typisch voor ons:... gaan shoppen... tijdens andere reizen doen we dit niet, maar op IJsland gaan we wel winkelen omdat ze er goed winter-wandel-materiaal hebben. Ondertussen weten we waar we daar voor moeten zijn: op een soort van industriegebiedje buiten Reykjavík... fijn rustig... Ditmaal stopten we enkel bij Cintamani. We hadden immers zelf niks nodig. We waren enkel op zoek naar een skipakje voor achterneefje Lowie zijn eerste verjaardag (27 oktober).
Een kleine twintig minuten later stonden we in Hafnarfjörður. Hier hadden we een bijzondere wandeling gepland, de Álfahringur í Hafnarfjörð (de Elfenrondwandeling in Hafnarfjörður). Hafnarfjörður staat er immers om bekend om een grote hoeveelheid elfen, dwergen, huldufólk, zeemeerminnen -en mannen, nimfen en andere bijzondere inwoners te hebben. In dit stadje werden bijvoorbeeld wegen en huizen rondom elfenwoningen aangelegd op vraag van de bevolking én natuurlijk van de elfen... en daar wilden we wel eens wat doorheen wandelen!
Gelukkig hadden we een plannetje met de route want zoals verwacht waren er geen wegwijzers... enfin, na twee bordjes zagen we niets meer... misschien waren die in een andere dimensie gehangen of heeft het gemene Huldufolk ze weggenomen... want dat hebben we nog onthouden van onze opleiding aan de Elfenschool in december 2016: deze wezens leven allemaal in een andere dimensie als de onze en zijn daarom niet door iedereen te zien...
Onze wandeling van een zestal kilometer doorheen Hafnarfjörður startte in het park Hellisgerði. Net zoals over heel IJsland waren de bomen in dit gebied verdwenen door de dikke lagen vulkaanas die er overal gelegen heeft en ligt. In 1924 werden de eerste bomen tussen de grote lavabrokken (elfenwoningen) gepland in dit parkje. Ondertussen is het park een mooie, bijna idylische groene plek geworden. Doorheen de straten van Hafnarfjörður wandelden we langs verschillende oude traditionele huizen. Regelmatig lag er ook een gigantische basalten rotsblok in iemands tuin of tot tegen de woning... elfenrotsen die, om die reden, niet verwoest waren... we wandelden een heel stuk over het pad langs de baai Faxaflói. Van daar ging het langs de Hafnarfjarðarkirkja en ging het, tussen vele prachtige oude huizen, omhoog. We móesten natuurlijk naar de klif Hamarinn: hier staat immers het koninklijk paleis van de elfenkoning! Die koninklijke elfenfamilie heeft er een mooi uitzicht over de regio, zeg!
Achter en rondom de school 'Menntasetrið við Lækinn' liggen ook veel lavabrokken. Er werd bij de bouw van de school in 1930 een overeenkomst gesloten tussen de elfen die in deze lavarotsen wonen en de inwoners van Hafnarfjörður: als de lava bleef liggen, zou er nooit een kind gewond geraken als ze in de lava zouden spelen... en zo geschiede...
Ondanks het niet al te goede weer (6°C, wind en buien) was het toch een fijne wandeling: natuurlijk vanwege de mythische verhalen en wezens, maar ook omdat we door de straatjes langs de mooie huizen wandelden. 'Zo maar wat gaan rondlopen in een stadje' doe je immers niet zonder route.
Bijna op het einde van onze wandelroute, bij BarBara in het centrumpje van Hafnarfjörður, gingen we lunchen: we kozen allebei koffie en een goed stuk taart met slagroom.
En vanuit Hafnarfjörður kwamen we snel op schiereiland Reykjanes terecht. Zoals steeds als we op Reykjanes zijn, stopten we bij het grote meer Kleifarvatn. Het waaide weer érg hard op de hoogvlakte waar het meer ligt. Eigenlijk vreemd dat het meer pikzwart leek tijdens onze eerste bezoeken en de laatste keren dat we er waren gewoon een donkerblauwe kleur heeft.
Bij Krýsuvík overwoog Johan of hij de uitgestippelde wandeling doorheen de heuvels bij het geothermisch veld zou doen, maar hij deed het toch niet. Samen gingen we wel weer neuzen in het geothermisch veld. Er was veel water waardoor het er wéér anders uitzag. Ook was sinds ons laatste bezoek het wandelpad voor bezoekers wat anders aangelegd. Hierdoor kregen we toch net weer andere hoeken van de omgeving te zien... Vooral de gekleurde kleiige heuvels blijven we enorm mooi vinden.
Ietsje verder dan Krýsuvík stopten we bij Grænavatn. Dit meertje kleurt normaliter groening door het hoge zwavelgehalte in het water. Het zag er nu, mogelijk door de zware bewolking, eerder blauwig uit. Terwijl we er op de parking stonden, merkten we een geothermisch veld in de heuvels voorbij Krýsuvík op. Dit was ons nog nooit opgevallen óf is nieuw... wat kan want, net als de rest van Reykjanes, is ook het vulkaansysteem Krýsuvík, waar we waren, best actief.
Bij de kraterrij van déze Eldborg waren we nog nooit gestopt. Dat werd dus tijd! We schrijven bewust "déze" omdat er meerdere Eldborgen op IJsland liggen. Eldborg is, in het IJsland, vuur stad, wat natuurlijk op vele vulkanen van toepassing kan zijn en het vele naamgebruik verklaart.
De plek die we bezochten wordt ook "Stóra-Eldborg", Grote Eldborg genoemd. En wel omdat het veruit de hoogste van vijf kraters van een spleeteruptie is die langs de hellingen van tafelberg Geitahlíð liggen. Ine nam genoegen met het zicht van de omgeving. Johan ging de krater wel op. Bovenop de krater liep de kratermond steil en diep naar beneden. De lava had er verschillende kleuren. Johan had er een mooi uitzicht over de omgeving, onder andere op Litla-Eldborg (Kleine Eldborg) een kleinere krater van diezelfde spleeteruptie/kraterrij.
Na een koffietje in de auto en vanuit Stóra Eldborg reden we verder over Reykjanes. Op onze eerste dag van deze reis waren we al gaan rondneuzen in Grindavík, maar aan de oostzijde, waar we het kuststadje ditmaal binnenreden waren we toen niet geweest. Hier reden we langs verschillende stilgelegde nieuwbouwprojecten en lang verschillende, ondertussen ook gescheurde, vóór de erupties nieuw aangelegde wegen... triest... ondertussen koopt de IJslandse regering de eigendommen op.
We reden verder langs de zuidkust van Reykjanes. Er stond harde wind en de Atlantische Oceaan was wild... en daar wilde Johan wel foto's van. We reden dichter naar de kust langs een wegje waarlangs men van plan was geweest om iets te bouwen, maar mee gestopt was... volgens de vertaling van het wegje heeft het iets met civile bescherming te maken.
Aan de andere kant van het kustweggetje lag Gálgaklettar. Dit zijn hoge kliffen van tufsteen. Ze lijken gestapeld. Volgens een legende werden er lokale dieven geëxecuteerd, opgehangen. Het informatiebord dat er stond, gaf echter informatie over totaal iets anders...
Enkele kilometers verder op het 'tupje' van Reykjanes stopten we bij Hvalsneskirkja. Dit kerkje uit 1887 is gemaakt van bakstenen gemaakt uit rotsen uit de omgeving... Al in de Middeleeuwen stond er blijkbaar een kerkje op deze locatie. En zoals de meeste kerken op IJsland is het een Luthers kerkje. Dit is blijkbaar een bepaalde stroming binnen de protestantse kerk.
En dan was het tijd om naar Kef Guesthouse in Keflavík te rijden. Onze eerste nacht van deze reis hadden we hier ook geslapen. Nu zouden we er twee overnachtingen zijn.
Er was een uitgebreide keuken in Kef Guesthouse maar Johan, tot thuis, verlof gekregen om te koken. We reden 's avonds terug naar Hafnarfjörður om te gaan eten in een restaurant dat erg goede beoordelingen kreeg, KRYDD. Johan at er zalm als voorgerecht en lamsbout als hoofdgerecht, Ine een 'steak' van noten. Onze verwachtingen werden ingelost: het was echt heel lekker! Krydd betekent overigens specerijen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten