10 oktober 2025

Langanes schiereiland, dag 9

Op onze negende dag op IJsland naderden we al stilletjes aan het einde van de Arctic Coast Way, de kustweg langs de Noordelijke IJszee. Op die 21e september was het weer inpakken geblazen en verlieten we het Dettifoss Guesthouse.

De dag voordien hadden we over de 85 moeten terugrijden omdat rijden langs de geplande weg niet meer kon. Nu moesten we, weliswaar in de andere richting, die ook nemen.

Langanes schiereiland stond die dag, onder andere, op ons programma. Dit schiereiland heeft een vreemde vorm. Het is een smal en langgerekt schiereiland van ongeveer 40 kilometer lang. Het is best heuvelachtig en heeft zelfs bergen hoger dan 700 meter.

Na het dorpje Þórshöfn werd de weg verder het schiereiland op slechter en slechter. Het is daar ook geen publieke weg meer, maar een weg doorheen de gronden (vanwege de rotsen en onherbergzaamheid kunnen dit geen 'velden' genoemd worden) van een plaatselijke boer.

Onze eerste echte stopplaats op het schiereiland was op een 'parkeerplaatsje' in de buurt van een basalten rots vlak voor de kliffen. Een grote metalen constructie werd er aangebracht om beter over de klif te kunnen kijken. Daar staat immers de vogelrots "Stórikarl". Het waaide hard en het regende maar dat hield ons niet tegen om gaan te kijken... en Johan niet om een paar goede foto's te maken. We hadden, vanwege de tijd van het jaar, een lege vogelrots verwacht, maar er was nog een kolonie Jan-van-genten aanwezig! Er leken er zelfs nog niet zo heel oud: ze waren nog donzig zwart, klein en zagen er erg hulpeloos uit. Ook vlogen en zaten er nog jonge vogels bij, naast volwassen exemplaren. Mooi schouwspel! Deze vogelsoort verblijft enkel tijdens hun broedseizoen op vogelrotsen en kliffen. Na hun broedseizoen verblijven ze op de oceaan en op zee. Ze leggen grote afstanden over water af.

De weg verderop op het schiereiland werd er absoluut niet beter op, maar op een rustig tempo en goed geconcentreerd door en langs de putten rijden, ging wel.
We reden niet naar Fontur, het uiterste landpuntje van Langanes. Hier staat een vuurtoren en die interesseren ons eigenlijk niet zo. Wat we wel deden was, aan de andere kust van het schiereiland, was naar Skálar rijden. Sinds 1955 is dit vissersdorp verlaten. Nu staan er enkel nog de resten van de huizen. Het moet een hard leven geweest zijn daar op de afgelegen stukje IJsland.
Op het moment dat wij in Skálar waren, regende en waaide het hard. We aten er daarom onze boterhammetjes in de auto.

Nadat we het schiereiland verlaten hadden, reden we terug weg °85 op: wat een verschil! We stopten enkel voor een foto en een korte blik bij de Skeggjastaðakirkja. Het is het oudste kerkje van IJsland (1845) en het is nog bijna in oorspronkelijke staat.

We reden even het Digranes-schiereiland op. Dit schiereiland bestaat uit verschillende flinke bergen en heeft maar weinig wegen. We reden naar Bakkafjörður om te tanken. Het kaartje van de Arctic Coast Way gaf aan dat hier het enige tankstation in de omgeving was. In het dorpje was niets te zien. Het tankstelletje stond echt 'nergens'. Het staat dicht bij het oude (ondertussen verwaarloosde) haventje van het dorp.

Na zo'n dag van regen en heen-en-weer-slingeren in de auto door slechte wegen vonden we dat we wel een "badje" verdiend hadden. We reden daarom naar Selárdalslaug. Dit kleine, weinig bijzondere zwembad heeft (zoals de meeste dorpszwembaden op IJsland) een geothermisch verwarmd zwem- en pierenbad, een hotpot van rond de 38° en koud badje van zo'n 5°. Nadat Ine in de kleedkamer een Canadese even nog moest wijzen op de IJslandse zwembadregels qua naakt douchen vóór het badderen en zwemmen ging ze bij Johan in het heerlijk warme hot potje zitten... waar de Canadese echtgenoot van de dame ook al in zat... We hoorden ze aan elkaar vertellen dat ze beiden toch een beetje in 'shock' waren van de naaktheid. De dame herhaalde Ine haar woorden dat het hygiënische maatregelen waren omdat er in het geothermische water geen tot weinig chloor toegevoegd wordt... grappig...
Het was zondagmiddag dus waren er ook enkele IJslandse gezinnen aanwezig in het zwembad. Die kinderen leren al vroeg zwemmen. Ze worden immers al jong met hun ouders meegenomen omdat het sociale leven op IJsland zich eerder in en rond die zwembaden afspeelt dan in een dorpscafé... die er vaak gewoonweg niet zijn.

Vanuit deze locatie is het acht uur rijden tot in Reykjavik, werd ons in het hot potje verteld door een inwoner van Vopnafjörður. Ze liggen 622 km van elkaar, lazen we!
... en ook leuk om te vertellen, die inwoner van Vopnafjörður is net als zijn 500-tal andere dorpsgenoten gewoonweg eigenaar van dit zwembad.

Na lekker opgewarmd terug in de auto te zitten, reden we door het dorpje Vopnafjörður naar ons klein vakantiehuisje net buiten het centrum. We passeerden er ook gewoon een benzinepomp: het kaartje van de Arctic Coast Way klopt dus niet. Het was eigenlijk wel een geruststelling dat er ook dichtbij bijgetankt kon worden. We verbleven immers twee nachten in Ásbrandsstaðir cottage.
Dat deze locatie enkele, gratis te gebruiken, wasmachines had, kwam onverwacht wel erg goed uit zo precies op de helft van onze reis: enkele broeken met, met-de-hand-moeilijk-te-verwijderen, moddersporen gingen de machine in!

Onze cottage lag op een mooie, rustige en vooral lichtpollutie-loze plek: ideaal om het noorderlicht te spotten en mooie foto's te maken! De hemel was helder, maar telkens als Johan ging checken, was er geen noorderlicht te zien. Jammer, maar helaas.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten