08 oktober 2025

Dag 7: sneeuw

Na ons zelfgemaakt ontbijt in ons te drukke guesthouse in Akureyri trekken we weer verder naar het noordoosten, het volgende schiereiland. We zijn dan al de zevende dag op IJsland... en het is frisjes... het vriest licht.

In juni 2022 waren we, vanuit Húsavík, al eens naar de geothermische fabriek Þeistareykjavirkun gereden. Het was toen bar slecht weer en alles was er afgespannen. We zagen dus enkel veel stoom. Bij het toeristisch infokantoor hadden ze ons nog verteld via welke weg we ook naar dat geothermisch actief gebied konden rijden. Deze fabriek had op de planning gestaan. Ine had ze thuis al van de planning gehaald omdat ze wou voorkomen dat we er opnieuw naar toe reden en dat het er weer niet toegankelijk zou zijn. Maar omdat de idee opgeworpen werd om er toch heen te gaan, speelde het sinds dat infokantoor toch weer in Ine haar hoofd.

Vlak vóór Húsavík, bij die andere weg om er heen te rijden, besloten we om toch naar Þeistareykjavirkun en zijn geothermische velden te rijden. De asfaltweg er heen was erg nieuw en goed van kwaliteit. De weg bracht ons naar het centrum van Noord-IJsland, tussen het 'niks'... alhoewel, niks is niet het woord. Het was tussen de lavavelden, weinig begroeide aarde en de bergen... 
...en toen begon het ferm te sneeuwen. En omdat die sneeuw bleef liggen, leek het al snel alsof we in een zwart-witte-wereld zaten.
Aan de vele stoom zagen we dat we in de buurt van de geothermische fabriek kwamen... en hoe dichterbij we kwamen hoe meer kleur we ook weer te zien kregen. In deze gebieden was de aarde immers warm of heet waardoor daar de sneeuw niet bleef liggen.
We stopten aan verschillende van de enorm kleurrijke geothermische velden met fumarolenwarmwaterbronnen en solfataren... één en al stoom, gebroebel, gepruttel en de geur van zwavel... ge-wel-dig!

Tijdens het verder rijdan naar Húsavík stopte het sneeuwen. In het kuststadje gingen we tanken en boodschappen doen. Die boodschappen waren best belangrijk want de dagen nadien zouden we waarschijnlijk geen supermarkt met een uitgebreide aanbod tegen komen.

Na Húsavík reden we het noorden van het Nationaal Park Vatnajökull binnen. Bij canyon Ásbyrgi gingen we het infocenter van het nationaal park binnen. We hadden thuis uitgestippelde wandelingen uitgezocht, maar omdat we minder tijd hadden door ons bezoek aan de geothermische fabriek en omdat bij de wandelingen stond dat die niet mogelijk waren bij sneeuw wilden we toch eens gaan zoeken naar een kortere, veilige route...

Een legende schrijft dat Ásbyrgi gecreëerd werd door de achtbenige hengst Sleipnir waarop god Óðin reed. Doordat deze zijn hoeven neerzette, creëerde hij Ásbyrgi, een canyon in de vorm van een groot hoefijzer.


De wetenschap stelt dat Ásbyrgi is ontstaan als gevolg van een verwoestende overstroming na de uitbarsting van de vulkaan onder de Vatnajökull-ijskap duizenden jaren geleden.
In ieder geval, de goed beboste hoefijzervormige canyon Ásbyrgi is zo’n 4 km lang, 1 km breed en heeft 100 m hoge rotswanden.

In 2007 waren we ook in Ásbyrgi. We hadden er gewandeld, maar niet echt via een pad of in een bijzonder gedeelte van de canyon. We wilden er daarom nu toch een mooie wandeling maken. Op een kaart van de canyon in het infocenter vonden we de Botnstjörn-route. Helemaal achteraan in de canyon startte de wandeling. De route was maar iets langer dan een kilometer maar bracht ons langs één van de hoge kliffen en het groenige meertje Botnsjörn met een watervalletje dat weer wat wegwaaide. Op een bepaald punt hadden we op de route een mooi uitzicht op verschillende kliffen/rotsen... jawel, dat was een kort maar krachtige wandeling!

Vervolgens reden we naar weg °864. Toen we er in 2007 over reden was de gravelweg verschrikkelijk. In 2025, nu dus, was de weg nog even verschrikkelijk: het was en is net een wasbord met gaten in waar je over rijdt. Het was ondertussen ook terug beginnen sneeuwen.
De °864 loopt 'langs' de oostoever van de machtige gletsjerrivier Jökulsá á Fjöllum die smeltwater van de Vatnajökull van deze gletsjer naar de Atlantische Oceaan voert.

De eerste parkeerplaats langs de oever van de rivier bracht ons naar waterval Hafragilsfoss. De weg naar de parkeerplaats was die bijna helemaal ondergesneeuwd en op sommige plaatsen was de sneeuw serieus opgewaaid, maar Ine manoeuvreerde er zonder problemen, gelukkig, door.

Dit was de eerste keer dat we deze 27 meter hoge waterval en z'n omgeving zagen. Aan de Hafragilsfoss zie je, zowel stroomop- als -afwaarts, veel van de canyon en oevers waardoor en -langs de Jökulsá á Fjöllum raast. Mooi! In de canyon waaide het wel flink.

We overwogen even of we, gezien de steeds aanhoudende sneeuw, wel nog verder op de °864 zouden rijden. De machtige Dettifoss en de Selfoss stonden immers nog op onze planning. We besloten door te rijden. We waren niet zover af, maar twee kilometer.
De Dettifoss is 44 meter hoog, ruim 100 meter breed en qua waterverplaatsing de krachtigste waterval van  Europa... echt onbeschrijflijk wat een geweld dat is! In 2022 bezochten we de andere oever. Vanuit die oever is de waterval 'mooier', beter over zijn hele breedte te zien. Ine wilde echter toch nog eens aan deze oever komen kijken omdat dat al zo lang geleden was én eigenlijk ook om opnieuw naar de mooie Selfoss te wandelen. Die is wel weer mooier aan deze oever dan aan de andere... maar om ze te zien moet je een eindje, slechts anderhalve kilometer of zo, wandelen... maar het was met de sneeuw en het sowieso moeilijke wandelpad van rotsbrokken, basalt, oneffenheden te gevaarlijk om te doen... dus moesten we die overslaan... ach ja...
Die flinke wind die we bij Hafragilsfoss hadden, was nog meer voelbaar bij de Dettifoss. Het sneeuwde er horizontaal door.

Terwijl het bleef sneeuwen reden we het wasbord weer af en reden naar Dettifoss Guesthouse, het guesthouse waar we de volgende twee nachten zouden verblijven. 
Rond het guesthouse had het nog niet gesneeuwd... maar het wolkendek was zo dicht dat we geen noorderlicht zouden zien...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten