Op maandag 15 september '25 zouden we aan de 'Arctic Coast Way' van IJsland beginnen... maar de dag voordien waren we al op het eerste schiereiland van de vrij nieuw ontwikkelde (en nog verder uit te werken) Arctische kustroute geweest, namelijk Heggstaðanes.
We reden daarom van ons hostel aan de fjord Hrútafjörður meteen naar het volgende, het tweede, schiereiland op onze route, Vatnsnes. Op dit schiereiland waren we al een paar keer geweest. Enkele bezienswaardigheden sloegen we daarom over, zoals bijvoorbeeld het zeehonden- en vogelreservaat en "burcht" Borgarvirki.We reden het Vatnsnes schiereiland, over deels gravel- deels asfaltweg °711, van west naar oost. Als eerste op ons programma stond de basalten rots in zee Ánastaðastapi. Ine had op websites al gezien dat het “permanent gesloten” was... wat natuurlijk vreemd is voor een natuurlijk iets. Eerder had ine al gelezen dat het pad er naar toe, een klif naar beneden, gevarlijk was. Ondertussen hebben ze het parkeerplaatsje dat er eerder lag gewoonweg weggehaald, zodat het inderdaad 'permanent gesloten' is.
Bij Hamarsrétt, een grote ronde constructie waarin de schapen na het samendrijven gesorteerd worden en vanwaar ze dan naar 'hun' boer gaan, stopten we. "Réttir" betekent zowat alles wat met het schapen samendrijven en binnenhalen te maken heeft. De maand september is dé maand waarin dit gebeurt. We hoopten dat we er wat van te zien gingen krijgen... Deze réttir was nog leeg, maar de schapen stonden wel al in de daarrond liggende weien. In de buurt van deze plaats zouden ook visrekken staan, waar de IJslanders haai en andere vissoorten op te 'drogen' hangen. Deze stonden op om gaan te bekijken, maar die zijn we vergeten te zoeken.Natúúrlijk stopten we bij Hvítserkur, die volgens ons op een draak lijkt. Volgens de legende zou Hvítserkur een trol zijn die het Þingeyrar-klooster met stenen bekogelde. Terwijl hij daarmee bezig was merkte hij niet dat de zon opkwam waarop hij versteende. De basalten rotsblok is ongeveer 15 meter hoog. De basis is met beton verstevigd, omdat de golfslag van de Atlantische Oceaan de rots anders allang zou hebben doen instorten.
Vervolgens reden we, over de nog steeds, barslechte gravelwegen van oost-Vatnsnes af en draaiden we het volgende schiereiland op, Skagi. Ook dit schiereiland reden we van west naar oost rond.
Het was bij onze eerste stopplaats, in Blönduós, even zoeken hoe te geraken waar we heen wilden, namelijk bij twee kleine pieren en toen was het zoeken naar "Karl". Karl is een basaltrots aan het rotsstrand, maar we vonden'm niet.
Weer 25 km verderop op Skagi reden we naar kálfshamarsvík. De véle basaltkolommen aan het strand en langs alle kanten, deden onze hartjes wat sneller slaan: wat vinden we die basaltformaties toch steeds mooi! Deze basaltkolommen zijn ongeveer 2 miljoen jaar geleden gevormd. De typische vorm van basaltkolommen ontstaat doordat lava zeer langzaam heeft kunnen afkoelen waardoor het gesmolten gesteente heeft kunnen kristalliseren... prachtig die zeshoekige kolommen!
Bij de Ketubjörg kliffen, al in het oosten van het schiereiland, waaide het stevig. We stopten er om naar een waterval te kijken. Aan de eerste stopplek die naar de Ketubjörg kliffen verwees, zagen (en voelden) we echter énkel een waterval over de kliffen heen waaien/vliegen... de waterval was dus eerder een watervlieg, vonden we... altijd bijzonder om zien.
Bij een volgend parkeerplaatsje, ook verwijzend naar dezelfde kliffen zagen we wél een (andere) waterval, enfin, ook deze waterval vloog omhoog. Maar omdat deze in een 'betere hoek' lag om ze te bekijken, zagen we dat het meeste van de waterval ook nog wel in zee viel.
We overnachtten die avond een eerste van twee nachten bij Hlín Guesthouse, in de buurt van Varmahlíð.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten