Op onze planning stond het vervolg van de "Arctic Coast Way" waarbij we aan het vierde schiereiland aangekomen waren om te ontdekken. Dit was Tröllaskagi, Trollenschiereiland in het Nederlands. We zouden op deze dag, zoals gepland, enkel de westkant van het mooie, bergachtige schiereiland verkennen. Het Tröllaskagi wordt doorsneden door meerdere diepe valleien die tijdens de laatste ijstijd door gletsjers zijn uitgeslepen, en waar nu riviertjes in stromen. Ook nu heeft het schiereiland meerdere gletsjers, maar allen zijn slechts klein van formaat.
Deze dag was het, in het westen, zonnig en 9°. In het, veel woestere, noorden van het schiereiland was het 5°C maar wisselde buien van motregen flinke regenbuien af.
Onze eerste stopplek van die dag was in het dorpje Hólar. Dit is klein en er is weinig te zien, maar historisch gezien is het zeer belangrijk. Hólar werd in 1106 gesticht als bisschopszetel en heeft het bisdom tot 1802 behouden. Hierdoor werd het al snel één van twee de belangrijke geestelijke, literaire, politieke en culturele centra op IJsland. En werd er een universiteit gesticht.
De kathedraal van Hólar werd in 1763, naast basalt, uit onder andere zeer opvallend rood zandsteen (aan de voorkant van de kerk) opgetrokken. De kathedraal is de oudste stenen kerk van IJsland. We gingen er ook, gratis, een oude, gerestaureerde turf-boerderij binnen. Dat deden we de afgelopen negen reizen al enkele keren, maar het blijft toch interessant hoe de IJslanders een eeuw geleden nog woonden: in grote houten constructies, met verschillende vertrekken en overdekt met turf.
De wandeling die we eventueel in Hólar konden maken, een berg op, besloten we niet te doen.
Al in de buurt van ons guesthouse reden we nog naar Reykjafoss. Deze waterval ligt op privéterrein maar erg dicht bij de toeristische Ringweg. Op korte termijn werd het een best drukke bestemming. Voor natuurlijke bezienswaardigheden mag men in IJsland geen inkomgeld vragen, maar, zeker in de toeristische gebieden, vraagt men tegenwoordig parkeergeld. En oké, de landeigenaar dient door al de auto's die zijn land oprijden en de toeristen die zijn land betreden een parkeerplaats en wandelpad te onderhouden, heeft meer kosten doordat toeristen veel vuilnis achterlaten (helaas) en vaak wordt ook een toilet voorzien (om te voorkomen dat de toeristen gewoon overal hun ding doen)... maar in dit geval was het wel érg veel! Er werd € 10 per auto gevraagd! En oké, dan kan je beslissen om terug te draaien, maar dan kregen we die Reykjafoss wel niet te zien... natuurlijk hebben we wel gebruik gemaakt van het toilet ;-)
Twintig kilometers verder naar het noorden stopten we opnieuw, opnieuw bij een kerk... maar ook een bijzondere: Grafarkirkja is de oudste turfkerk (uit de 17e eeuw) die een ronde turfmuur rondom de kerk heeft. We vonden vooral het mooi afgewerkte ijzerwerk op de houten staafkerk en als windwijzer erg mooi.
Een dikke vijf minuten verder reden we Hofsós in. Daarvan had Ine in haar planning enkel opgeschreven dat er basalt aan de kust te zien was. Ze was dit verder vergeten uit te werken, wat maakte dat we even moesten zoeken. Dat "basalt aan de kust" bleken de basaltkolommen van Stadarbjargavík te zijn... mooi! Gelukkig dat er op IJsland zo goed als overal, in verband met de veiligheid, internetverbinding is en dat Johan op zijn telefoon het foutje van Ine rechtzette! We hadden teleurgesteld geweest als we pas achteraf ontdekten hoe die "basalt aan de kust" er uit zag.
Hoe meer naar het noorden we reden, hoeveel hoger de bergen werden en des te slechter het weer werd. We parkeerden op een parkingske in het noordwesten van het schiereiland langs de weg, vlak voor de één-rijbaan-brede-tunnel Strákagöng, om in de auto te lunchen met zicht op de Atlantische Oceaan.
Nadat we die tunnel, IJslands eerste echte tunnel, doorreden, met gelukkig passeerstroken, reden we de mist in. En kwamen we al snel aan in Siglufjörður. Van 1900 tot 1970 was Siglufjörður de haring-hoofdstad van het Noord-Atlantisch gebied. Toen voeren dagelijks honderden vissersboten het kleine fjord in om hun gevangen waar aan land te brengen. Nu is een museum gevestigd in de oude haringverwerkendefabriek. Omdat we niet echt zin hadden in een museumbezoek gingen we er niet heen. Wel maakten we een korte wandeling in het dorpje en deden we er enkele kleine boodschappen: we gingen naar de plaatselijke supermarkt om nog e.e.a. aan te kopen en Johan kocht écht bier in een "Vínbúðin". Deze winkelketen wordt beheerd door de IJslandse overheid en is de enige plek waar je op IJsland alcohol kan kopen. Op café en restaurant kan dat natuurlijk ook, maar dat moet je ter plekke opdrinken. Het bier dat je in supermarkten koopt, is alcoholarm of -vrij. Hierdoor zijn IJslandse brouwerijen zich wel ook meer gaan toeleggen op het brouwen van goede en speciale bieren met minder alcohol. De reden van deze staatswinkels voor alcohol is dat IJslanders héél graag en (te) veel drinken... Alcohol kopen mag vanaf 20 jaar en het alcoholpromillage als je deelneemt aan het verkeer mag er hoogstens 0,20 bedragen.
Nadat we Siglufjörður uitreden, reden we door de Héðinsfjarðargöng. Deze nieuwe verbinding tussen het dorp Siglufjörður en het volgende dorp, Ólafsfjörður, bestaat uit twee tunnels. Ze waren pas in 2010 klaar. Voordien moest men een pas over die enkele maanden per jaar gesloten was vanwege de sneeuw die op de bergen ligt. Het stuk tussen Siglufjörður en het dal Héðinsfjarðardalur is 3,7 kilometer lang. In het onbewoonde dal loopt een 600 meter lange weg die vervolgens door een 6,9 kilometer lange tunnel naar Ólafsfjörður loopt.
In dat dal, Héðinsfjarðardalur, werd de "Heðinsfjörður hike/wandeltocht" uitgezet. Deze wilden we, bij goed weer, gaan wandelen... maar aangezien het enkel nog maar slechter weer was tussen die twee bergen, startten we niet eens: het hing er vol mist en het regende zo hard dat wandelen niet aangenaam zou zijn.
Verder volgden we wel onze planning: we reden verder door de tunnel naar Ólafsfjörður. In dit kleine dorpje stopten we niet. We reden meteen, via de hoogvlakte Lágheiði in plaats van de tunnels, terug naar het westen van het schiereiland. De eerste weg die Ine uitgekozen had op voorhand, zo maar lukraak door op de wegenkaart te kijken, was echt een slechte gravelweg. Eens op de weg van de bergpas viel het enigszins mee. Onderweg kregen we veel door de herfst gekleurde bergflanken en velden te zien. Ook zagen we, zoals steeds langs bergflanken af, veel smalle watervallen. Hoe verder we reden en het westen naderden, hoe droger en zonniger het weer werd. En eens van de gravelweg van de bergpas af konden we weer vlot rijden op de asfaltweg. Hierbij stopten we niet meer aangezien we 's ochtends dezelfde weg, maar naar het noorden, reden.
Enfin, vanuit de parking, die overigens ook dient voor de paardenboerderij en ruiteractiviteiten die de boer aanbiedt, wandelden we naar de waterval. Echt wel een mooitje en best een grote door de breedte, hoogte (20m) en verschillende plateaus.
Een beetje stroomopwaarts van de waterval ligt een warme bron aan de oever van de rivier, "Fosslaug". We hadden ons zwemzakje bij maar hadden nog niet beslist of we gingen badderen... totdat we de drukte in en rond het badje zagen en hoorden... daar hadden we geen zin in. Daarnaast was er helemaal niks voorzien om je om te kleden. Dat er geen kleedkamers waren, wisten we, maar een houten schutting om je uit de wind te kunnen omkleden was toch wel echt het minimum geweest... zeker voor die €10! Fosslaug was dus een teleurstelling voor ons... rustig gaan badderen, ging er gewoon niet...
Aan ons guesthouse stonden warme badjes, maar daar hadden we geen zin meer in... en die zaten trouwens ook steeds te vol...
's Avonds rond een uur of elf maakte Johan Ine wakker, die al had liggen slapen: er was noorderlicht te zien! Wat ons dus in december 2016 en maart 2023 niet gelukt was vanwege bewolking of gewoon pech, lukte ons dus wel op de vierde dag van deze, de tiende, reis door IJsland!
Met het 'blote oog' zag je steeds verticale strepen. Met momenten waren ze groen, meestal wit. Op de foto's die Johan maakte, is echter te zien dat aan de héle sterrenhemel (fotografisch) noorderlicht te zien was! Gewoonweg alles aan lucht op de foto's is groen gekleurd!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten