13 oktober 2025

Dag 12: Herðubreið, Askja en Möðrudalur

We hadden geen bericht gekregen dat onze
geboekte tour naar de Askja niet door zou gaan, maar helemaal gerust waren we er toch nog steeds niet in... totdat we de superjeep op onze plaats van afspraak zagen staan. Hiermee rij je immers niet zomaar rond.

De reden waarom we een (erg dure) excursie naar de Askja (en omgeving) geboekt hadden, is eigenlijk simpel: We wilden die vulkaan en omgeving écht graag eens zien. Maar de weg er naar toe is de op één na gevaarlijkste hooglandroute van IJsland die er is. Over die F88 rijden is érg moeilijk. Die is moeilijk doordat er twee flinke, onvoorspelbare rivierdoorsteken te doen zijn en op verschillende ondergronden, als lavavelden en maanachtige zandvlaktes, gereden moet worden. Verder moet je voordurend uitkijken dat je banden niet kapot gaan door stenen en putten... en dit gedurende 100 km (enkel). Het weer is in dit woeste binnenland érg onvoorspelbaar wat maakt dat er ineens mist, sneeuw, hevige regenval, felle rukwinden enz. op je route kunnen komen, ook in hartje zomer. Kortom, met een gewone 4x4 rij je er niet en als je je niet ervaren genoeg voelt, ook niet... helaas denken niet alle toeristen hier zo over en moeten er op deze route jaarlijks verschillende (domme) toeristen uit de nood geholpen worden.

Dit is een filmpje (niet van ons) van de héle route:  

Onze gids/chauffeur vertelde dat zijn organisatie nog over de F88 kon rijden ookal was die afgesloten. Zij hadden het aangepaste vervoersmiddel, materiaal en de ervaring om er te rijden. Daarnaast had zijn organisatie meerdere superjeeps en zouden zij ons kunnen komen halen als dat nodig was. Hij vertelde verder dat hij de opleidingen verzorgt voor de IJslandse reddingsdienst en bij iedere serieuze calamiteit betrokken wordt gezien zijn kennis, ervaring en expertise... We waren in goede handen!

Na twee kilometer op de F88 reden we krater Hrossaborg in. We stopten even zodat de chauffeur zijn banden op de juiste spanning kon blazen en alles nog eens kon nakijken alvorens verder te rijden.
Hij vertelde dat hij een bus- en vrachtwagenrijbewijs had en daardoor met de superjeep mocht rijden. De superjeep werd op IJsland "in / aan elkaar gezet". Het was immers geen standaard model: De voorkant tot en met de eerste rij passagierszetels was een Ford F-350. De tweede en derde rij passagierszetels en het koffergedeelte was van een Ford Excursion.
Die Hrossaborg is hoefijzervormige krater en heeft een doorsnede van 500 meter. De hoge kraterwanden bestaan uit allemaal steentjes lava. 

Ine was blij dat ze bij het vertrek als eerste in de jeep stapte, voordat de drie Australiërs, vier Amerikanen en de Zwitserse nog maar doorhadden wat er gebeurde. Johan keek zo tussen de twee voorste zetels door de voorruit en Ine zelf kon met de chauffeur 'meekijken'. Zo zou ze het minst misselijk worden... en dat was nodig: zelfs met die zachtere banden was het een heen-en-weer geschud, maar de weg was ook, zoals verwacht, erg bochtig.

Na de eerste rivieroversteek stopten we even om een frisse neus te halen en voor een plaspauze. Jawel, er was een (composteerbaar) toilet voorzien vanuit het Nationaal Park Vatnajökull. Bij de stopplaats lag een mooi watervalletje en de Herðubreið was er goed te zien... en we hadden geluk want de tafelberg had eens géén wolk bovenop'r liggen.
De chauffeur legde uit dat de Herðubreið de vorm heeft die ze heeft doordat de vulkaan onder het vroegere gletsjerijs uitbarstte. Haar naam betekent letterlijk ‘de breed geschouderde’ maar door de IJslanders wordt ze vooral de koningin onder de bergen’ genoemd. Bovenop de berg staan basaltkolommen die lijken alsof ze een kroon draagt. Daar bovenop ligt een schildvulkaan. Als je kijkt waar de schildvulkaan begint, zo lazen we, moet het ijs tenminste 1500 meter hoog hebben gelegen toen de Herðubreið ontstond. Schildvulkanen ontstaan namelijk boven ijs of water, nooit eronder. In totaal is de Herðubreið zo'n 1682 meter hoog. Haar laatste uitbarsting was in het pleistoceen, tienduizenden jaren geleden inmiddels. 

Toen we zo'n 60 km over de F88 hadden gereden, kwamen we aan bij Herðubreiðarlindir. Deze plek ligt zo'n 4 km van de Herðubreið af en heeft een camping, twee hutten en wandelpaden. Doordat de plek beschut ligt door de tafelberg is het weer er beter dan op andere plaatsen. Het was een mooie, rustige bijna idyllische plek. Ondertussen waren de huten en andere gebouwen afgesloten voor de harde winter die er aan komt.

In vroeger tijden leefden hier 'vogelvrijverklaarden' in ballingschap. We wandelden naar de plek waar één van hen zich waarschijnlijk schuil hield en wist te overleven. Hij beschikte over een paard en enkele schapen. Hij heeft zich waarschijnlijk in leven gehouden in een grot onder de lava door de warmte van de schapen en met paardenvlees, vogels, schapenmelk, bessen en planten. In de grot stroomde ook een klein beekje.

Nadat we deze vruchtbare plek met veel water en planten verlieten, kwamen in de immense lavawoestenij Ódádahraun terecht. Dit lavaveld is de grootste aaneengesloten lavavlakte van IJsland. Het lavaveld is afkomstig van een zware uitbarsting van de Trölladyngja. Op sommige plaatsen was het lavaveld nog hoog met allerlei kloven, maar op andere plaatsen was het zo goed als plat. Je zag de wind er over waaien en dansen doordat er nog erg veel vulkaanassen liggen. Deze assen maken dat er niks kan groeien en dat het er he-le-maal kaal is... bizar! ...en je zal daar maar iets aan de hand krijgen: felle wind, geen beschutting, geen drupje water... máár omdat de IJslanders dat zo belangrijk vinden: wel een gsmsignaal om alarm te kunnen slaan!

Hoe dichter we bij Askja aankwamen hoe vaker we sneeuw zagen. Dit lag allemaal samengehoopt op de weg, die iets lager dan het landschap ligt. Met die superjeepbanden leken we er gewoon over te 'zoeven'... of dat zo makkelijk zou zijn met andere banden en lagere auto's is maar de vraag.
We kregen ook een stukje van de gletsjer Vatnajökull, namelijk de gletsjertong Dyngjujökull. Hier ligt de actieve vulkaan Bárðarbunga tegen.

Aangekomen bij de Dreki hutten was het hoogtijd om iets te eten. In de hutten konden we cehter niet meer in. Ook die waren al afgesloten voor de winter. Er waren wel nog rangers van het nationaal park in de buurt bezig aan allerlei klusjes alvorens ook te vertrekken en ander werk te gaan doen in de winter. Het werd dus picknicken op een beschut plekje.
Achter de hutten lag de toegang tot de Drekagil kloof, de drakenkloof. Deze kloof ligt aan de oostkant van het beroemde Dyngjufjöll-gebergte. Deze donkere en smalle kloof met prachtige geologische formaties die, naar het schijnt, alleen maar kunnen herinneren aan een andere wereld met draken en sprookjes, gingen we natuurlijk niet verkennen... misschien iets om eens in de zomer te gaan doen?
Askja en zijn hele caldera hoort ook tot het Dyngjufjöllgebergte, meer specifiek de westelijke zijde van het gebergte. De bergen bereiken hoogtes tot 1.300 à 1.500 m.

Na het eten reden we nog zo'n acht kilometer verder, naar de parkeerplaats bij Askja. Van daaruit is het een klein stukje wandelen naar de Askja caldera en een half uurtje tot de kratermeren Öskjuvatn en Víti. Er kan niet verder gereden worden omdat men niet geheel zeker is over hoe stevig de caldera is... en zo'n superjeeps wegen natuurlijk wel iets.

Nadat we een klein stukje omhoog gewandeld hadden, vertelde de gids dat álles dat we zagen, de gitzwarte vlakte en de daarrondliggende zwarte bergwanden (beide met 'vlekken' sneeuw), de caldera was... wowww! niet te vatten hoe groot dat dat was! Deze buitenste grote caldera van Askja dateert uit zeer vroeger tijden en is ongeveer 45 à 50 km² groot!

Van daaruit moesten we nog een eindje wandelen door die caldera tot aan de kratermeren Öskjuvatn en Víti, onze eindbestemming. Het waaide hard en werd zo best een pittige wandeling. Maar eens weer de grote caldera opgewandeld en met beide kratermeren in zicht waaide het pas écht hard! Bôhhhh, wat een krachtige wind. Soms was het moeilijk om gewoonweg te blijven staan! Johan wandelde nog een eindje naar beneden om Víti beter te kunnen zien. Ine durfde dat niet omdat het zo steil was en er hevige rukwinden waren. Ze was al blij genoeg dat ze een klein stukje van Víti kon zien! Onze chauffeur gaf later in de jeep aan dat het er normaal gezien echt niet zo hard waait.

De krater met Öskjuvatn in is ontstaan is bij de immense uitbarsting van 1875. Het water is ijskoud en heeft een oppervlakte van 12 km². Het is met zijn diepte van 220 meter het diepste meer van IJsland. Vlak naast Öskjuvatn ligt een kleine explosiekrater die ook met water is gevuld, Víti (hel). De doorsnede van Víti is ongeveer 150 meter en de hoogte vanaf de rand tot het wateroppervlak is 60 meter. Het meertje zelf is 80 meter diep. Het water bevat veel opgeloste mineralen en heeft daardoor een opaal blauw/groen aanzien. Door geothermische warmte heeft het water een temperatuur van zo'n 25 à 30°C.

De terugrit reden we niet helemaal over de F88. We namen de afslag naar de F910, de F905 en gravelweg 901. Dat is een langere weg maar hij is iets gemakkelijker en er wordt van gezegd dat hij mooier is dan de F88... maar 'mooier' is nogal moeilijk zeggen: het ziet er ook buitenaards en kaal uit... maar heeft inderdaad ook groene stukken. Onderweg stopten we aan de boerderij in Möðrudalur. Hier zijn we in 2007 en 2022 ook geweest, niet via die F-wegen, wel via die gravelweg. Vroeger was dit een gedeelte van de ringweg... Toegegeven, dit is bizar aangezien je dan over de gure en bruin/zwarte hoogvlakte van Jökuldalsheiði rijdt... maar dit was wel de reden dat we er die twee keer wel reden. 

Sinds 2007 is het er serieus uitgebreid aan die hoogst gelegen boerderij op IJsland (469 m). Het door de boer zelfgebouwde kerkje, het tankstation met een dak en wanden van turf, enkele woonhuisjes en het koffiehuis zijn er nog... maar dat koffiehuis werd een guesthouse met restaurant en er is een camping. Ookal hadden we nog picknick voorzien, toch dronken we koffie en aten we gebak in het koffiehuis... we hoorden hierbij een verheerlijking van het Amerikaanse systeem van één van de Amerikanen tegen de Zwitserse van onze tour... we hebben onze mond maar gehouden... die Zwitserse was ook zo slim om niet in discussie te gaan...

Toen we weer in de superjeep vertrokken, ging de zon onder. We waren die ochtend vertrokken om 8 uur en we waren rond half 8 weer terug in ons guesthouse... wat was het een mooie dag geweest!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten