05 oktober 2025

Dag 5 / 17 september

Ook onze vijfde dag in IJsland startte met een voor ons klaargemaakt, op de wafeltjes na, ontbijt. Nadien ging ons heel hebben en houden weer onze SsangYong Korando in en lieten we Hlín Guesthouse achter ons. 

Als eerste "bezienswaardigheid" hadden we het kerkje bij boerderij Silfrastaðir opstaan. We wilden er stoppen om het achthoekig kerkje uit 1896 te zien en vanuit daar een wandeling maken. Ondertussen is de landeigenaar het vast enorm beu geworden dat er zomaar toeristen op zijn erf komen parkeren dat ze een bordje hingen dat het er privé is... jammer, maar begrijpelijk. Het kerkje kregen we niet te zien.
Wat we wél konden doen was, een eindje verderop, dat wandelingetje maken. We konden parkeren op een kleine parkeerplaats en van daaruit, bergop, wandelen naar de kloof "Bólugil / Bóla". De wandeling was niet 'waauw', de drie watervallen op verschillende hoogtes in de kloof ook niet, maar wat wel interessant was, waren de verschillende lagen en daardoor verschillende kleuren aan gesteentes in de kloof en de berg.

Daarna vervolgden we onze route, met de auto natuurlijk, op de Hringvegur. Hierbij reden we tussen de bergen door doorheen twee dalen, Öxnadalur en Hörgárdalur. De meeste bergtoppen zijn er afgerond en begroeid met mos. Enkele bergtoppen, tussen de twee dalen, zien er echter helemaal anders uit: zij zijn piekerig, woester en kaal... en die vinden wij het mooist. De puntigste piek wordt Hraundrangi genoemd.

Na het stadscentrum van Akureyri, de hoofdstad van het noorden, gepasseerd te zijn, stopten we bij "Foss". 'Foss' betekent waterval. Het is gebruikelijk dat er, als naam voor een waterval, ook nog iets vóór komt. In dit geval is dat (nog) niet zo. Wat bijzonder is aan deze waterval is dat ze een warme waterval is. Ze is niet natuurlijk ontstaan, maar ontstond enkele jaren geleden tijdens de bouwwerken van de toltunnel Vaðlaheiðargöng tussen Akureyri en het verdere oosten. Tijdens die werken werd een groot ondergronds geothermisch veld aangeboord met een groot lek als resultaat. Het hete water wordt nu in de richting van de fjord Eyjafjörður afgeleid en valt er van de kliffen af. In de waterval over de bergflank zijn verschillende natuurlijke plateautjes ontstaan waarin je kan badderen. Doordat er enkele stroompjes aansluiten op de waterval wordt het hete water afgekoeld. 
We gingen niet badderen in Foss, maar wandelden wel het hele stuk van aan de grote waterpijp de flank naar beneden totdat de waterval de fjord in valt... en weer terug naar boven. We zouden er tijdens onze reis nog enkele keren passeren, dus konden er nog in gaan... wat we uiteindelijk toch niet deden.

Omdat we geen tol wilden betalen (€ 15), namen we de weg rondom de berg in plaats van door de berg. Deze route is niet heel veel langer (16 km), mooier dan door de tunnel, maar vooral: gratis! Hahaha... we zijn krenten!

Na de kleine omweg door de tunnel te vermijden, was het nog een twintigtal minuten tot aan de prachtige Goðafoss. Omdat we later tijdens onze reis nogmaals hier zouden stopten, bleven we deze keer enkel op de westelijke oever van de Skjálfandafljót-rivier om naar de grote waterval te kijken. We wandelden ook wat stroomafwaarts van de Goðafoss. Daar neemt de rivier nogmaals een duik naar beneden als Geitafoss. De waterval is maar vijf meter hoog, best nog breed en krachtig, ook heeft ze basaltkolommen... en neen, ze is lang zo mooi niet als de 200 meter hogerop gelegen Goðafoss.

Na ons bezoek aan de twee watervallen en na een lunch in de auto want het druppelde toch steeds, reden we een klein beetje terug richting Akureyri om gravelweg °842 in te slaan. Deze lange, soms goede, soms slechte weg, volgde de Skjálfandafljót doorheen vallei Bárðardalur
Van aan de laatste boerderij (met guesthouse) aan die gravelbaan wordt deze weg de "F26", de Sprengisandsleið. Een F-weg is een bergweg. De 'F' komt van 'fjall', wat berg betekent. Die Sprengisandsleið is de langste binnenlandroute van IJsland. Ze is zo’n 200 km lang en doorkruist een groot deel van IJsland. Doordat er verschillende grote rivieren doorgereden moeten worden en er nog lang veel sneeuw in het binnenland valt, is deze F26 maar 'open' van juli tot aan de eerste sneeuw... al kan het er ook in de zomer nog sneeuwen. De weg kan enkel met voertuigen met vierwielaandrijving gereden worden en de rivierdoorsteken zijn dusdanig heftig dat er echt wel bergjeeps voor nodig zijn... en toch reden we er met onze kleine suv op... maar enkel maar omdat Ine wist dat ze maar een kort gedeelte van die weg moest rijden én vooral omdat ze wist dat er géén rivierdoorsteken zijn op dat korte stuk... andere, idiote, toeristen wagen zich wel met een suv door die rivieren... en moeten daardoor ook regelmatig gered worden...

De reden waarom Ine persé dat stukje van die F26, trouwens maar een drietal kilometer, was de Aldeyjarfoss : óók een waterval op die Skjálfandafljót... maar écht een héle mooie... met heel veel basaltkolommen. Om naar de waterval te gaan moesten we, in de motregen en enorm harde wind, een steile bergflank met veel stenen af, en terug op, maar dat was het méér dan waard!


Op de planning stond ook om eventueel ook de hogeropgelegen Hrafnabjargafoss te bezoeken. Deze waterval is niet zo heel bijzonder, maar ligt maar op een drietal kilometer van de prachtige Aldeyjarfoss... alleen ging Ine twijfelen of dit te voet was of verder over de F26... We besloten om er niet heen te gaan: om te wandelen langs die krachtige rivier met die wind, en omdat de waterval ook niet zo heel bijzonder is, vonden we geen goed idee. Daarbovenop is 3 km wandelen ook 3 km terugwandelen en wilden we absoluut niet te laat van die F26 af zijn. De aankomende wolken zagen er ook niet veel goeds belovend uit. Daarnaast hadden we al gezien dat die F26 een flink steil bergje over moest vanaf de parkeerplaats waar we geparkeerd stonden. Ine wist niet of die auto van ons dit wel zo gemakkelijk zou kunnen doen... enfin, te veel argumenten om niet naar die Hrafnabjargafoss, ookal waren we 'in de buurt', te gaan. 

We reden weer terug naar Akureyri waar we die ochtend al doorreden. We overnachtten er namelijk twee nachten in Acco Guesthouse. Die toltunnel sloegen we opnieuw over, maar die andere route, die we 's ochtends namen, kozen we ook niet. Er is namelijk een andere mogelijkheid: in plaats van door en langs de berg te rijden, reden wij eróver, via weg 832. Deze route gaat over de Vaðlaheiði hoogvlakte... en was toch 'iets' avontuurlijker dan we gedacht hadden... : Het is geen F-weg maar er mag enkel maar met 4x4's opgereden worden. De 19km lange gravelweg was in barslechte staat. Ze heeft erg steile stukken en 14 haarspeldbochten (zonder vangrails, om goed naar beneden te kunnen kijken...). Het waaide flink bovenop de hoogvlakte en het ging er ook (horizontaal door de wind) sneeuwen. Daarnaast is een brugje kapot waardoor ze de weg afgeleid hebben... door een riviertje... geen giga-rivier, eerder een flinke beek, maar ze had best hoge oevers en er stond flink wat water in... Ine heeft er haar eerste echte, weliswaar kleine, rivierdoorsteek gemaakt... onverwacht... vooral toch spannend! En Johan maakte geen foto toen Ine die doorsteek maakte! We waren beiden een beetje beduusd, denken we :-D We vonden dit filmpje van de route: in tegenovergestelde route, in de zomer en met véél minder water in het riviertje.

Aangekomen aan ons guesthouse moesten we even wachten vooraleer dit open ging... neen, niet voordat er iemand langskwam, neen, het cijferslot aan de deur werkte maar precies om 17u. We zetten alles op onze kamer en vertrokken ook alweer vrij snel. Johan had al van de vijf vier avonden zelf gekookt, dus was het tijd dat we eens gingen uiteten.

We gingen eerst langs Aðalstræti. In deze straat in het oude stadsgedeelte van Akureyri staan nog verschillende oude en heel oude huizen en gebouwen. Ze zijn niet allemaal even goed onderhouden maar het geeft een mooi beeld van hoe de, ondertussen grote stad naar IJslandse normen, er vroeger uitzag.

Op zoek naar een restaurantje liepen we ook nog wat door het huidige centrum van de stad. We aten overigens heerlijk: Johan nam de vis van de dag en Ine de bloemkoolsteak... samen met Ines 7-up en Johans lokaal biertje van de tap kwam dat uit op ISK 11.740 (= +/- € 82,50)...
eens terug op ons guesthouse bleek dat volledig vol te zitten... voor volgende keer moeten we onthouden dat we niets meer (laten) boeken in het centrum van Akureyri... 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten