04 juli 2024

Zee en bergen

Dinsdag 25 juni '24 startten we onze verdere verkenning van Noord-Cyprus aan de Middellandse Zeekust. Net buiten Girne stopten we bij het bezoekerscentrum van SPOT. Dit staat voor 'Society for the Protection of Turtles'. Dit is een vereniging die zich sinds 1988 inzet voor de bescherming van zeeschildpadden op Cyprus. 

We lazen in het centrum informatie op allerlei borden en kregen een filmpje te zien. Hierin kwamen we te weten dat in de zee rondom Cyprus twee soorten zeeschildpadden voorkomen: de groene zeeschildpad en de onechte karetschildpad. Beide hebben een karakteristieke manier van zich voort te bewegen op land (info). Er werd uitgelegd dat vrijwilligers, om de nesten van de schildpadden te beschermen, 's nachts patrouilleren op de stranden. Ze nemen allerlei maten van de schildpad, tellen het aantal gelegde eieren en plaatsen er een rooster en constructie over zodat vossen en zwerfhonden niet met de eieren aan de haal gaan... Sommige schildpadden krijgen ook een tracker op hun schild. 
Een zeeschildpad legt enkele nesten per seizoen (mei-september). Na zo'n 5 à 6 weken komen de eieren uit en "lopen" de baby'tjes naar de zee... tenminste, als ze niet door iets anders aangetrokken worden. Blijkbaar lopen ze nu richting het licht van een camping i.p.v. naar zee. Er werden nu ook netten rond de nesten geplaatst die de baby's de weg naar zee moeten wijzen... slechts één op duizend babytjes wordt volwassen.

Na het informatiecentrum reden we naar een stukje van het Alagadistrand dat er in de buurt ligt. We hoopten één nestje te zien... maar er waren tientallen nesten op het kleine stukje strand dat we bezochten!
In het informatiecentrum hadden ze ons gezegd dat het nog 2 à 3 weken zou duren vooraleer de eerste schildpadjes uit zouden komen. Door de hittegolf bleek dit iets eerder aangezien de eerste schildpadjes een week na ons bezoek zijn uitgekomen. Als de vrijwilligers zien dat de nestjes uit aan het komen zijn, tellen ze de baby's, gaan ze alle eieren na en zorgen ze ervoor dat ze goed doorgang naar de zee vinden... gezien de hitte (warmer dan 29°) worden de eerste nesten van 2024 allemaal meiden.

Na een drankje in een strandbar bij het Alagadistrand reden we het Kyreniagebergte in. We bezochten er eerst het dorpje Bellapais dat tegen een bergflank aan ligt op zo'n 220 m boven de zeespiegel. De smalle straatjes hadden mooie, nog authentieke huisjes... een geluk dat we die zagen want Waze had ons via de alternatieve en mooiste route en niet via de gemakkelijkste wegen gestuurd. Bellapais is de Griekse naam, maar wordt ook meestal door de Turken gebruikt. "Beylerbeyi" is de officiële Turkse naam.

Na nog maar eens een drankje gingen we de ruïnes van de norbertijnenabdij binnen. Het was die ochtend in de bergen 35°C geworden en het was zo goed als windstil: dorstig weer dus. 

De abdijruïnes worden gezien als een van de mooiste kloosterruïnes in het hele Middellandse Zeegebied. Deze "Abdij van Vrede" werd in het verleden ook wel de Witte Abdij genoemd vanwege de witte habijten van de norbertijnen. De Bellapais abdij bestaat uit een kerk en een klooster. Ze is gebouwd rond 1198 voor de augustijner kanunniken afkomstig uit Jeruzalem. Zij werden later opgevolgd door de norbertijnen. Koning Hugh de IV leefde in de abdij tussen 1324 en 1359. 
De abdij staat op een rots met aan een kant een steile wand van 30 meter hoog. Er zijn onder andere, mooie gotische spitsbogen, een indrukwekkende refter, kloosteringang met fresco’s, werkkamers met schilderingen en beeldhouwwerken en een schatkamer te zien. De kerk van de Bellapais abdij is gebouwd in de dertiende eeuw en grenst aan de binnenplaats... mooie plek!

Onderweg naar de auto waren we op zoek naar een restaurantje waar ze iets anders hadden dan hamburgers en kebab... en ineens zag Johan dat er een restaurantje lag in een rijhuis zonder de gebruikelijke gevelreclame. We gingen er binnen en stapten eigenlijk een gewone woning binnen, weliswaar met verschillende tafeltjes en stoelen. We werden door de (oude) man dezes huizes tot op het dakterras geleid... en daar bestelden we enkele meze: opnieuw lekkere gözleme met halloumi-kaaskoupepia en calamares... héérlijk! We kregen er ook nog een gratis flesje water én een stukje cake bij! Wat waren we tevreden dat we toch wat doorgestapt waren, voorbij al de gewone restaurantjes die al genoeg toeristen over de vloer krijgen!

Vervolgens reden we wat verder door het Kyreniagebergte. Hier waren we op weg naar een gedenkteken, een vlag van de Turkse Republiek Noord-Cyprus met daarnaast wat tekst op de zuidhelling van het gebergte, dat we 's zaterdags bij de heenvlucht al vanuit het vliegtuigraampje gezien hadden. Toen we uitstapten om te fotograferen (met de airco in de auto een beetje aan omdat het anders niet te doen was) overviel ons de 40°C (voordien zelfs even 41°) buitentemperatuur, maar vooral de warme bries, alsof er met een föhn op je geblazen werd, was onaangenaam!
De afbeelding bestaat uit geverfde stenen en is 425 meter breed en 250 meter hoog, waardoor de vlag ook zichtbaar is vanuit de Griekssprekende Republiek Cyprus. Het gedenkteken is opgericht door Turks-Cypriotische vluchtelingen uit Tochni (Zuid-Cyprus), een stadje waar in 1974 alle mannen door de Griekse EOKA werden vermoord. Neen, het hele verhaal over Turkije dat een deel van Cyprus bezet is dus niet zwart-wit, ook de Grieken hebben het hier echt wel bont gemaakt!

Opnieuw reden we hoger het gebergte in. We wilden er naar het hoogste kasteel van Cyprus, kasteel Buffavento, gaan. Dat ligt op 950 m boven de zeespiegel. Gelukkig was de temperatuur hogerop in de bergen wat gezakt tot zo'n 35° en het hete windje voelde minder warm aan. Toen we bij het 12e eeuwse Byzantijnse Panagia Apsinthiotissa-klooster, onderweg, kwamen, konden we niet meer verder met de auto... Blijkbaar moesten we van daaruit te voet verder... en duurde dit een half uur... en waren er 600 trappen... dat zou al zwaar zijn bij gewone temperaturen, laat staan op dat moment... helaas dus geen bezoek aan het Buffaventokasteel! We probeerden het nog te vinden op de heuvelhelling, maar vonden het niet.

Onze volgende stopplaats was ook een kasteel, eentje dat in vroegere tijden middels rooksignalen communiceerde met het naburige Buffavento en Kantarakasteel, St.-Hilarion. Het kasteel was oorspronkelijk een klooster, maar door de ligging op de bergketen was het ideaal voor verdediging tegen Arabische piraten. Het kasteel is opgedeeld in drie lagen. De onderste twee werden voornamelijk gebruikt om handel te drijven en voor het werkvolk en het vee te huisvesten, het bovenste gedeelte huisvestte de koninklijke familie. Daaronder bevonden zich nog allerlei kelders en opslagplaatsen.
Het hoogste punt van de berg waar het kasteel op staat, ligt op 732 m hoogte... Wij vonden het, met het hete weer, niet echt nodig om naar de allerhoogste torens te "klimmen". Ferm kasteel, wel!

Terug in Girne stopte Ine alle kleren die op dat moment vuil waren in de wasmachine zodat we 's anderendaags met een volledig koffer schone kleding naar een nieuwe overnachtingsplek konden verhuizen... zodat we de dagen nadien weer genoeg kleren hadden om weer verder te kunnen zweten... één voordeel met die hitte: dat wasgoed was al snel droog.

's Avonds gingen we nog uiteten en maakten we alles al klaar om die volgende ochtend zo snel mogelijk te kunnen vertrekken richting het oosten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten