Het bed in ons 'laatste' appartement in
Cyprus was niet slecht, maar Ine haar ruglast werd er niet beter door... en het toilet in het appartement liep 's morgens let-ter-lijk over... én dan zat er op zaterdag 6 december ook nog eens niks in onze schoen... want hulpsinterklaas Ine was dat thuis vergeten...
Eigenlijk stond(en) er (één) wandeling(en) op onze planning, maar dat ging niet echt vanwege Ine haar rugpijn, maar ook vanwege het niet al te goede weer. De wandelingen waaruit we zouden gaan kiezen, waren niet allemaal lussen. En nat geregend op een bus staan wachten en zitten, is natuurlijk niet leuk. Daarnaast was het eigenlijk ook niet zo heel erg dat de wandeling(en) niet doorgingen: op deze manier zouden we de bezienswaardigheden van tijdens de wandelingen allemaal kunnen gaan zien omdat we er, in plaats van te voet, met de auto langsgingen.
De eigenaar van het appartement werd ingelicht over onze WC-problemen. Met de hoop dat we bij terugkomst een gemaakt toilet zouden hebben, vertrokken we naar onze eerste bestemming. Op drie kwartier rijden vanaf ons appartement kwamen we aan in het bizarre
Agia Napa...
Tot 1974 was Agia/Ayia Napa niets meer dan een dorp met als voornaamste bron van inkomsten de visserij. Daarna werd het ontwikkeld tot een populair vakantieadres voor zowel buitenlanders als Cyprioten zelf. Het dorp heeft als belangrijkste troef verschillende zandstranden, waardoor op korte tijd heel veel hotels, discotheken, casino's, bars enz. gebouwd werden... het is echt een lelijk dorp... met tussen al dat nep... een oud klooster... bizar om zien!
Vanaf een iets hoger gedeelte van het discodorp keken we, vlak na het parkeren, over een hoge muur het binnenhof van het
Agia Napa klooster in. Het klooster is gewijd aan 'Onze Vrouwe van de Bossen'... maar toen we wat trappen afdaalden om bij de huidige ingang van het klooster te geraken, bleek het voormalige klooster niet open te zijn... wat anders was dan de website deed vermoeden... Jammer want het zag er, van daar boven, een mooie plek te zijn.
We besloten in het dorp op zoek te gaan naar een koffiebar... het was er echter uitgestorven. Het was natuurlijk niet het hoogseizoen én op een dergelijke locatie vol uitgaansgelegenheden zou je ook niet hoeven verwachten dat er om 10u iets open was om koffie te drinken... maar toch vonden we iets! zelfs mét wat
baklava! Ná de koffie en lekkers liepen we toch nog even langs de ingang van het klooster. En het was toen wél open... we verkenden de binnenplaats en het deels-ondergrondse kerkje.
De 16e-eeuwse kerk van het Agia Napa klooster werd door de Venetianen gebouwd. Het is gedeeltelijk ondergronds en uitgehouwen in de rots. Die rots is uitgebreid met een buitengevel en werd af en toe gebruikt door monniken of nonnen. Ondertussen is deze kerk best mooi gerestaureerd. Dankzij de heilige Maagd Maria komen nog steeds stellen die onvruchtbaar zijn en vrouwen die problemen hebben tijdens de zwangerschap naar het klooster om te bidden om hulp en om te vragen om de wonderbaarlijke gordel van de Heilige van Agia Napa te dragen... géén idee wat dat is. We zijn niet in de winkel van het klooster geweest... Aan een ijzeren beeltenis van Maria hingen erg veel van die ex voto-plaatjes en -beeldjes waarover we ook al eerder in dit blogbericht schreven. Het waren niet alleen plaatjes/wassen beeldjes met een baby, maar ook ogen, harten, voeten enz. Verder was de overkoepelde, achthoekige marmeren fontein op de binnenplaats van het klooster mooi. In het marmer zijn mooie reliëfs in aangebracht.
Blij dat we toch niet voor niks Agia Napa ingereden waren, reden we naar het stadje
Paralimni. Volgens onze reisgids zou hier een best-nog-mooie-en-kleurige-kerk staan... maar die vonden we in ieder geval niet op dat moment. Omdat we daar dicht bij de "groene lijn" of
VN-Bufferzone waren, en we in juni 2024 aan de andere kant van die zone waren, reden we naar het nabij gelegen dorp
Deryneia... en in dát dorp stond blijkbaar ook die best-nog-mooie-en-kleurige-kerk die we in Paralimni zochten. We wandelden er langs op weg naar de bufferzone tussen
Grieks- en
Turks-Cyprus.
Die VN-Bufferzone, een grensbarrière, hebben we aan beide zijden in de hoofdstad Nicosia gezien, maar we hadden ze nog niet op een andere plek gezien. De zone is meer dan 180,5 kilometer lang en heeft een oppervlakte van 346 vierkante kilometer. De term Groene Lijn, zoals het ook genoemd wordt, verwijst naar de staakt-het-vurenlijn. In die Bufferzone zijn diverse mijnenvelden. Op verschillende plekken wordt er door boeren gewoon gewerkt, met toestemming van de VN. Ook liggen een aantal kerken van de Cypriotisch-Orthodoxe Kerk in. Er worden af en toe diensten in gehouden. In deze Bufferzone zijn diverse VN-observatieposten, sommige bemand door VN-militairen van UNFICYP. Aan weerszijden staan Turkse dan wel Griekse posten, bemand door militairen... die nog steeds alles heel nauwlettend in de gaten houden.
Vanaf die grens bij Deryneia kijk je naar het (mooie) Turks-Cypriotische
Famagusta. Ertussen ligt een hele zone "niks". Er groeit enkel onkruid en er liggen wat wegen. De hotels die je, in Famagusta, ziet liggen, zijn, logisch, niet in gebruik. Deze zagen we in juni '24 ook vanuit Famagusta liggen.
Er staan allerlei zelf geschilderde borden bij deze grens tussen noord en zuid. Zeker één bord is er sowieso geplaatst door het restaurant-bar dat er aan die grens ligt: Er staat immers op dat de enige veilige plek om foto's te maken, is vanop het terras van het restaurant... nou, die eigenaar is niet vies van geld verdienen aan deze situatie en bangmakerij. Als het zaakje open was geweest, hadden we het fijn niet bezocht!
Terwijl wij aan die grens stonden, was er ook een jong Duits koppel. Die vonden het nodig om een stukje in dat 'niemandsland' te gaan wandelen. Dit had verder geen gevolgen: ze werden niet beschoten, er kwam niet meteen een VN-jeep aangeraced, maar het was toch duidelijk dat deze jeugdigen dit soort grenzen nooit gekend hebben...
Triestige plek...
Na een koffie en op een kwartiertje verder rijden, waren we op "Kaap Greco". Dit is een landtong en schiereiland in het zuidoosten van Cyprus. Onze eerste stopplaats lag aan het strand tussen Protaras en Paralimni en was de "cyclopengrot". Die grot ligt in de kliffen, op 15 meter boven zeeniveau. Blijkbaar is ze zo'n 100 m2 groot. De hoogtes in de grot zouden variërenen. Johan is er maar een stukje ingegaan en Ine? met Ine haar rugpijn op dat moment was bukken zonder daarvan meteen spijt te hebben gewoonweg geen goed idee... hurken en weer rechtsaan om de selfie te maken, ging nog net...

Uit onderzoek is gebleken dat er al sprake was van de grot vóór de steentijd, dus echt in de prehistorie. De verwijzing naar cyclopen die in de grot huisden, is natuurlijk vanuit de Griekse mythologie. Er zou zich een familie cyclopen in gevestigd hebben nadat ze schipbreuk geleden hadden. Wat recenter schuilde er een Cyprioot in die gezocht werd door de Britse bezetter en nadien werd het tijdens de burgeroorlog (tussen 1955-59) gebruikt door het Grieks-Cypriotisch nationalistische EOKA om te schuilen en natuurlijk was het ook door de eeuwen heen een schuil-/slaapplaats voor herders, maar dat is natuurlijk niet zo spannend. Overigens,
volgens een theorie van een paleontoloog zouden de mythe van de cyclopen ontstaan zijn doordat de Grieken schedels van olifanten aanzagen voor de schedels van reuzen met één groot oog in het voorhoofd. Olifantschedels hebben immers geen duidelijk herkenbare oogkassen, maar wel een grote neusholte op de plaats van de slurf. Volgens deze theorie is het niet toevallig dat de cyclopen in verband worden gebracht met Sicilië (en de Middellandse Zee), waar tijdens het Pleistoceen de Siciliaanse dwergolifant voorkwam. Tussen de buitjes door reden we verder Kaap Greco op en het
Kamara tou Koraka / Kavo Gkreko National Forest Park in. Eigenlijk hoefden we maar een beetje verder dan de cyclopengrot te zijn, maar om er met de auto te geraken, moesten we omrijden.
Bij het bezoekerscentrum aan de Konnos Baai, waar de kliffen erg mooi zijn, splitsten we op: Johan ging wandelen en Ine reed met de auto naar dezelfde bestemming, het wit-blauwe kerkje Agioi Anargyroi. Dit kerkje/kapel werd in de jaren '50 gebouwd. Onder de klif waarop het kerkje staat, ligt een grot. Die was op het moment dat we er waren, niet goed te zien omdat de zee, anders dan in de zomer, best flink wat golven op de kliffen sloeg. Terwijl Johan nog aan het wandelen was, hield Ine zich er wat bezig met de plaatselijke katten.
Nadat ook Johan alles in de buurt van het kerkje gezien had, wandelde hij weer verder en stapte ook Ine weer de auto in. We stopten nog op een mooie plek met een rotsboog en reden dan weer verder.
Spijtig genoeg regende en waaide het bij onze volgende stopplaats, "Sea Caves" genaamd. In een grote baai met hoge, kleurige kliffen zie je er een heel aantal grotten uitgesleten in de kliffen. Blijkbaar zijn enkele grotten toegankelijk, maar sommige alleen van op zee... het weer was te slecht om verder allemaal te bekijken waarheen je mogelijk nog kon wandelen, laat staan er ook daadwerkelijk heen te wandelen.
Alvorens terug naar ons appartement te rijden, stopten we nog bij het Makronissos-strand. Waarschijnlijk ziet dit strand er als het zonnig is erg mooi uit. Nu was het zwaar bewolkt, regende het en was het afgekoeld van de eerdere 23 naar 16°... geen strandweer, dus. Maar we waren er ook niet gestopt om naar het strand te gaan kijken. Een beetje weggestopt in een bosje bij de kliffen bezochten wij de
Necropolis van Makronissos. We werden opgewacht door enkele katten en deze begeleiden ons verder over de hele site. Interessante plek!
Van deze necropolis zijn, tot nu toe, 19 graven opgegraven, alsook een kleine tempel. De locatie werd in de Grieks - Romeinse tijd aangelegd en gebruikt, namelijk van 323 voor tot 324 na Chr. De meeste graven bestaan uit een trap die naar beneden leidt naar een rechthoekige ingang. Verderop is er een lichte rechthoekige opening in het midden en drie banken aan de zijkanten van de kamer. De ingang van de graven werd gebouwd met een grote plaat of twee kleinere. Het lijkt erop dat de graven van Makronissos voor meer dan één begraving zijn gebruikt, aangezien verschillende van hen ruimte lijken te hebben voor wel vijf overledenen.
De doden werden op kleisarcofagen geplaatst die oorspronkelijk bedekt waren met drie platte tegels. Samen met de doden werden enkele geschenken begraven.
De architectuur van de graven is identiek, wat erop wijst dat er geen klassendifferentiatie bestond onder de doden. Maar aan de aard van de begrafenisgeschenken kan men wel het klassenverschil zien.
Ondertussen had de eigenaar van ons appartement laten weten verschillende keren onsuccesvol geprobeerd te hebben om contact te krijgen met de ontstoppingsdienst verbonden aan het appartementscomplex. We reden dus terug naar een appartement zonder toilet.
Tijdens deze laatste avond die we op Cyprus waren, had Johan verlof genomen van het koken. In de kleine gemeente waarin we verbleven, waren er een paar zaakjes om te gaan eten. Voor het eerste dat we uitkozen, waren we een uur te vroeg en de andere waren ofwel gesloten ofwel zagen ze er niet echt 'aantrekkelijk' uit om te gaan eten.
We besloten daarom in
Larnaca te gaan eten, wat ook maar op een kwartiertje van ons appartement lag. Het zaakje dat we uitkozen, was geen topper maar het eten was er goed en er was een toilet... die we écht wel moesten gebruiken aangezien de appartementseigenaar liet weten dat hij contact gehad had met de dienst en zij pas 's anderendaags zouden komen... we kregen wel wat geld terug... Tja, erg vervelend, maar die man kon er ook niks aan doen en voor de rest was alles in orde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten