06 juli 2024

Karpasia ontdekken

Ons ontbijt konden we, bij Balci Plaza, tussen 9 en 10 uur gaan eten. Voor ons doen, als we op reis zijn tenminste, is dat best laat. Maar we hadden alle tijd. We kregen een eenvoudig, maar lekker en uitgebreid ontbijt met spiegeleitjes, halloumi, groenten, fruit, jam, olijven, toast en (mmmmmm) tahini.

Vervolgens maakten we ons weer klaar voor onze verdere verkenning van Noord-Cyprus. Gezien de warme temperaturen namen we opnieuw een flinke watervoorraad mee. Naast hetgeen we dronken op terrasjes, dronken we, samen, bijna één bidon van 5 liter water per dag leeg... en aangezien de UV-index steeds 11 of 12 was, smeerden we ons ook netjes in met zonnecrème... iets dat we anders nogal eens vergeten.

Onze eerste en tweede stop van de dag deden we op het grondgebied van Dipkarpaz. Het stadje zelf bezochten we niet, wel twee archeologische plekken tegen de kust.
In de 4e eeuw werden de bewoners van deze regio bekeerd tot het christendom door Agios Philon / Sint Philo. Over deze heilige vinden we verder niet veel terug, maar dat vinden we zelf ook niet zo interessant of belangrijk. Op resten uit de Griekse en Romeinse periode werd in de tiende eeuw een kerk ter ere van die heilige Philo gebouwd. We bezochten de ruïnes van deze kerk. Er zijn ook nog resten van deze oudere gebouwen te zien, waaronder bijvoorbeeld een vloer van een basiliek. Van aan deze ruïnes keken we ook op een baaitje. Het zeewater was hier erg mooi blauw van kleur.

Over een rotslechte weg reden we naar onze volgende bestemming. Hiervoor passeerden we ook weer één van de véle militaire basissen in Noord-Cyprus. Hiervan mag je geen foto's maken en er wordt zelfs geadviseerd om er niet te stoppen... wat we ook niet deden want die militaire toestanden interesseren ons toch niet veel. In dit geval was het wél jammer, want we zagen dat áchter de basis een erg mooie klif te zien was... 
Het was ons verder al opgevallen dat het Karpasiaschiereiland érg groen is: er staan veel struiken en planten op de duinachtige bodem. Dit is toch een heel groot verschil met de rest van Noord-Cyprus dat we zagen. Daar was het toch voornamelijk dor en dus niet groen maar geel van kleur.

Enfin, onze volgende bestemming was het kuststadje uit de tweede eeuw voor Christus, Aphendrika. Dit was toen èèn van de zes belangrijkste steden van Cyprus. Van de daadwerkelijke haven van toen is niets meer terug te vinden omdat de locatie van waar in die tijd de haven lag, nu land en duinen liggen en de zee niet meer tot die locatie komt. Ook van de rest van het kuststadje ligt (nog maar?) weinig bloot. Wel liggen er ruïnes van drie kerken uit de zesde en tiende eeuw na Chr.

Nadien reden we het Nationaal Park Karpas/Kirpașa in. De 150 m2 van het uiterste puntje van het schiereiland zijn beschermd gebied. Er liggen, aan beide zijden, grote zandstranden. Vanwege hun zandkleur kreeg eentje de naam "Gouden strand".

Nadat we op en heuvel dit 'gouden strand' bewonderd hadden, kwamen terecht in een file. Aan de kant van de weg zat een jongen johannesbroodboompeulen te verkopen. We zagen meteen waarom er een file was en waarvoor je die peulen zou kopen: de ezels!

Toen in in 1974 de staatsgreep in Cyprus gaande was, namen de Griekse boeren die in het noorden van het eiland woonden de benen en lieten alles achter. Zo ook hun geliefde ezels. De dieren ontsnapten uit de verlaten boerderijen en vermenigvuldigden zich vervolgens in rap tempo, omdat ze geen natuurlijke vijand kenden. Omdat er zoveel ezels waren, is er een periode geweest dat de ezels gedood mochten worden. De dieren veroorzaakten immers overlast doordat ze gewassen uit moestuinen en van velden aten en er vaak verkeersongevallen met ezels gebeurden. Toen waren er al snel nog maar zo'n 800 wilde ezels. Het doden van de dieren, die ook wel in het hart van de Cyprioten zitten, werd verboden. Vervolgens probeerde de overheid om het schiereiland te omheinen en er een ezelopvang van te maken. Die hekken waren echter maar enkele weken een hindernis voor de ezels. Een poging om de wilde ezels te domesticeren werd in Noord-Cyprus niet ondernomen. Er werden in het noorden ook geen nieuwe opvangcentra opgericht. Dit is in het zuiden wel het geval. Ondertussen gaat het met de bedreigde ezel weer wat beter. Het aantal dieren is iets gestegen ten opzichte van het dieptepunt. Er zijn nu zo'n 1.000 à 2.000 wilde ezels op het hele eiland. 



De Karpasezel wordt gezien als een aparte ezelsoort. Het is in feite een kruising van twee verschillende rassen: een groot donkergekleurd type waarschijnlijk van Europese oorsprong en een kleiner grijs Afrikaans type.
Het blijven natuurlijk wilde dieren met een eigen wil. Ze gaan niet zomaar aan de kant. Maar bovenal zijn ze ook erg slim, die ezels! We ontdekten al snel een patroon: de meeste ezels stonden minstens met z'n drieën aan de weg. Eentje stapte voor je auto zodat je moest stoppen. Vervolgens liepen andere ezels naar de bestuurders- en passagiersraampjes... om hun eten te ontvangen, hè... maar bij ons vingen ze bot! Wij voeren geen dieren. De dieren bleven natuurlijk wel met hun snuiten tegen onze autoraampjes staan en tuurden met die grote ogen van hen de auto in... Het duurde steeds even vooraleer ze, als je gas gaf, weer aan de kant gingen, maar ze wisten natuurlijk ook dat die volgende auto waarschijnlijk wél iets lekkers uit te delen had... best een leuke belevenis, die ezels... we kunnen ons voorstellen dat de mensen die in deze punt van het schiereiland  werken (want er woont bijna niemand), niet zo'n geduld hebben met de koppige, opdringerige ezels... en voor het doodrijden van een ezel, moet je hoge boetes betalen... ze gaan dus sowieso je geduld testen...

Genoeg over ezels, op heel Cyprus heb je ook veel zwerfhonden en -katten. De meeste hiervan zijn best in goede gezondheid. In zowat iedere straat is er wel ergens een plekje met voer en water voor die dieren. Hier op Karpasia kon je ook kattenvoer kopen... opnieuw vingen ook de katten hier bot bij ons... Ine heeft wel, gedurende de hele vakantie, veel geconverseerd met de Cypriotische katten. Naast dat ze er een beetje anders uitzien als 'onze' katten omdat ze langere voorpoten en best dikke voetjes hebben, zijn de katten ook veel "vocaler". Ze miauwen erg veel... en Ine kan dat ook... De zwerfhonden lieten je gewoon gerust. Ze zijn niet agressief omdat ze geen territorium te verdedigen hebben... ze doen gewoon hun ding.

Na het passeren van tientallen ezels stopten we aan het Apostolos Andreasklooster. Dit is vrij recent nog gerestaureerd (op kosten van Turkije), maar we vonden nergens een ingang om het te bezichtigen. De kerk was wel open, maar niet zo bijzonder.
We gingen iets eten en drinken in een zaakje bovenop de kliffen van de zuidkust. We wilden sowieso (opnieuw) gözleme eten. En in dit zaakje werden ze ter plekke gemaakt: het deeg werd gekneed en gerold, de haloumi of het vlees werd toegevoegd en in één grote platgevouwen 'pizza' werd de gözleme op een platte plaat gebakken... bôhhhh, die waren nog lekkerder dan anders!


Na de lunch reden we nog verder naar Kaap Apostolos Andreas. De weg was van tevoren al slecht, maar nu was het nog erger en lag er overal zand over. Aangezien we van ver al zagen dat er een eilandje voor het uiterste puntje lag en dat er héél veel auto's geparkeerd stonden, maakte dat we besloten om even bij een strandje te stoppen en niet naar de kaap te rijden.
Johan wilde even met zijn benen in zee. We hadden zwemgerief bij, maar daar hadden we geen zin in... Het water was ook niet verkoelend. Het was behoorlijk warm. Natuurlijk werd Johan zijn short ferm nat van het opspattende water tegen de rots waar hij op was gaan zitten, maar zelfs als hij geen sneldrogende korte broek aan had, droogde die al heel snel met die hitte en het best aangename zeebriesje.

Die Kaap Apostolos Andreas ligt overigens maar op zo´n 109 kilometer afstand van de Syrische kust... misschien hadden we die gezien als we tot aan die kaap gereden waren?

We reden niet helemaal dezelfde route terug. In Dipkarpaz namen we de weg naar de zuidkant van het schiereiland. Langs deze lange weg zouden enkele bezienswaardigheden uit de bronstijd en nog wat ruïnes liggen... maar er stond helemaal niets aangegeven. Achteraf lazen we ook dat we daar steeds best een stukje voor gewandeld hadden moeten hebben... wat niet gegaan had met de hitte. De route zelf was op zich ook mooi: veel groen, maar ook veel boomgaarden, velden en weien. Op heel de reis hebben we overigens maar één koe gezien. We zagen wel enkele kuddes schapen en geiten, maar eigenlijk ook niet zo heel veel...

We deden een paar boodschappen voor ons avondeten en zochten nog een zaakje om iets lekkers voor Ine haar verjaardag te snoepen... maar helaas vonden we niks waar ze zoet op het menu hadden staan.



Alvorens terug naar ons appartement te gaan, stopten we bij "Aya Trias Basilica". In het begin van de zesde eeuw werd de basiliek gebouwd, maar ze werd al in de zevende eeuw verwoest bij Ottomaanse invallen. In 1957 werden verschillende, goedbewaarde, mozaïeken van de basiliek terug gevonden. Er ligt nog veel onder de grond wordt vermoed, maar daar is geen geld voor.

De mozaïeken waren echt prachtig! We zagen allerlei diverse geometrische figuren, maar ook teksten, granaatappels, plantenbladeren en zelfs sandalen! Mooi!



Nadat we onze boodschappen in het appartement gingen leggen, wandelden we naar het hotelgedeelte van Balci Plaza. Op dat moment was er één van vele stroompannes, eigen aan de afgelegen streek, gaande. We aten een ijsje en geraakten opnieuw met de hotelbaas aan de praat. Hij kreeg nog bezoek van zijn neef, die over de nieuwe bestelling airco's kwam onderhandelen. Toen de hotelbaas hoorde dat Ine een gebakliefhebber was, vroeg hij zijn serveerster om de cake te halen die hij nog had liggen. Het was een Russische cake, een soort kruidkoek met kersen, die de man kado had gekregen, zei hij... Onverwacht had Ine dus toch nog gebak voor haar verjaardag!
De, vreemde, neef sprong plots recht om de bağlama te gaan halen. Hij speelde hierop een lied... en al even plots begon hij ook weer over zaken met de hotelbaas... bijzonder...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten