Al om 2u liep de wekker af op donderdag 27 november. Na een douche en het inladen van de auto reden we richting de
vlieghaven van Düsseldorf. Hier vertrok onze ochtendvlucht naar
Munchen met een kwartiertje vertraging omdat er nog geen water was voor in het vliegtuig. Heel veel tijd hadden we sowieso niet in Munchen om over te stappen op onze vlucht naar
Larnaca,
Cyprus, maar met wat goed doorstappen in de luchthaven kwamen we net bij de gate toen de boarding startte. We zagen, terwijl we wachtten op vertrek, dat onze bagage het ook op tijd gered had, weer een geruststelling. Ook in Munchen vlogen we te laat weg. Ditmaal bleek één van twee airconditioningsystemen niet te werken... Enfin, we hadden om 12:40 uur (
UTC+2) in Larnaca moeten landen, maar dat werd 13:05 uur. Al bij al viel het nog allemaal mee dus omdat ze het euvel gemaakt kregen.
In Larnaca haalden we onze huurwagen op. We kregen een Kia Stonic mee, een handgeschakelde, dus Ine moest weer even wennen aan het schakelen met haar linkerhand.
Vanuit de internationale luchthaven van Larnaca reden we naar de hoofdstad
Lefkosia, of Nicosia. We besloten om eerst naar het hotel te rijden, te parkeren, alles op de kamer te zetten en naar het centrum te wandelen. Het hotel lag wat buiten het echte stadscentrum, op een half uurtje stappen. Het was 23° maar we namen toch onze truitjes mee, voor het geval het, eens donker, snel zou afkoelen.
Omdat we eigenlijk nog niet echt iets gegeten hadden, was dat het eerste wat we gingen doen. Op een terras dronken we koffie en aten we ieders een lekker Cypryotisch gebakje: een goede start van de vakantie, vindt Ine.
Nadien wandelden we een route gebaseerd op de bezienswaardigheden op een stadsplannetje. In juni 2024 bezochten we de andere kant, de Turks-Cypriotische kant, van Nicosia. Deze Griekse of Europese kant van het hoofdstadje, waar we dus op dat moment waren, vonden we wat minder authentiek, maar beter onderhouden. Net als over heel Cyprus staan er veel kerken en moskeeën. Er leken heel wat historische gebouwen verdwenen te zijn, wat aan de Turkse kant niet zo is. Daar zijn ze wel vaak onderkomen, spijtig genoeg... maar die authenticiteit geeft toch ook een bepaalde sfeer, die déze kant van Nicosia een beetje leek te missen.

Rond 16u ging de zon, met een mooie rozige gloed, langzaam onder. Iets over vijven was het pikdonker en leek de stad bijna uitgestorven. Wij maakten toen onze stadswandeling af aan de grensovergang tussen beide zijden van Nicosia. We waren van plan geweest om even de grens over te gaan, maar aangezien het al donker was én omdat we toch al aan die kant geweest waren, bleven we maar aan de Europese kant.
We kozen een goed restaurantje uit waar we op het terras van de binnenkoer nog aangenaam buiten konden zitten zonder truitje aan. We namen één vlees- en één vegetarische mezeschotel... en smulden bijna alles lekker op, al was het wel erg veel! We kregen, als verrassing, ieder nog een panna cotta met aardbeienconfituur als nagerecht... dat ging er natuurlijk nog in, maar... ppfff.
...en dan wandelden we weer terug naar ons hotel. Het was een mooie en lange dag geweest... en wat fijn om nog eens in een T-shirtje te wandelen!