23 oktober 2025

Aftellen...



...en omdat de reisverhalen over onze vorige reis (IJsland #10) verteld zijn, kunnen we aftellen naar de volgende!

Vandaag over precies vijf weken start onze verkenning van het zuiden van het eilandje Cyprus!

22 oktober 2025

Einde IJsland #10 (20/20)

De huurauto voltanken, hadden we de avond voordien, nadat we waren gaan eten in Keflavík, gedaan. Op die 2e oktober '25 hadden we om 8:00 uur (UTC) onze vlucht terug naar Brussel. En vanuit Kef Guesthouse was het maar 5 km rijden tot aan de internationale luchthaven van Keflavík. We konden dus nog ontbijten.
Omdat we het ondertussen kennen aan die luchthaven bleven Johan en onze bagage wachten aan de ingang van de luchthaven terwijl Ine de auto ging inleveren... alles ligt er op wandelafstand... Ine liet de SsangYong Korando achter zonder extra krasje of deukje maar met 4.187 km meer op de teller.
Tevreden over onze tiende reis doorheen IJsland maar ook een beetje droef omdat het er weer opzat, lieten we het eiland achter ons, wetende dat er zéker nog een elfde reis zal volgen. Wanneer dat zal zijn, weten we nog niet. Ine heeft wel al wat ideetjes voor die reis ;-)

Eens terug thuis moesten we de tijd wel in het oog houden. We hadden ons immers ingeschreven voor het Joker Reismoment in Hasselt om 18:30 uur... We gaan immers volgend jaar voor onze "grote reis" naar Tanzania... en omdat we er een weekje ieder een andere richting uit zullen gaan omdat Ine de Kilimanjaro onmogelijk opgeraakt, is zo'n reisorganisatie wel heel interessant om mee te denken... Inderdaad, op de laatste dag van onze grote reis van 2025 waren we al met die van 2026 bezig!

21 oktober 2025

Heiðmörk & Reykjanesbær, dag 19

Voor onze laatste volledige dag van onze tiende IJslandreis stond een wandeling naar het uitbarstingsgebied op Reykjanes gepland. We hielden ons er niet aan: de wandeling startte aan de parkeerplaats van de uitbarstingen van het vulkaansysteem Fagradalshraun van '21-'22 en liep van daaruit naar een uitzichtpunt op de nieuwe lavavelden en kraters van het vulkaansysteem Eldvörp-Svartsengi... Ine had gelezen dat het pad extreem modderig was... en het had de afgelopen dagen geregend én het ging regenen... én we hadden vanuit de andere kant, in de buurt van energiecentrale van Svartsengi, de kraterrijen al zien liggen... we wilden wel wandelen... maar ergens anders.

Johan had nog enkele plekjes op een kaartje van Reykjanes gevonden die we niet bezocht hadden. Dus reden we daar heen... maar daarvoor moesten we, zo bleek, de grote perfecte kegel Keilir passeren en Ine wist dat dit, sinds de uitbarstingen van de Fagradalsfjall een F-weg voor jeeps geworden was. En aan andere wegen in de omgeving werd gewerkt... We checkten nog even Road.is... en het plan werd geschrapt.

Een andere bestemming, eigenlijk voor na die plekjes op Reykjanes, werd ons volgende doen: het meer Elliðavatn. Dit meer heeft een oppervlakte van 1,8 km² en ligt vlak buiten Reykjavik in het beschermd natuurgebied Heiðmörk. In dit 3,2 ha groot gebied hadden we tijdens onze voorgaande reizen al enkele korte wandelingen gemaakt. Ditmaal wilden we er een langere wandeling maken. We kozen de 'vatnahringur', de 'meerwandeling', uit. Deze rondwandeling kan je onder andere aan Elliðavatn starten. Er werd over aangegeven dat ze 7,5 km lang was... en ze was zelfs bewegwijzerd!

We startten vlak voorbij het bruggetje waar Elliðavatn en Helluvatn, een ander meertje dat véél kleiner is, in elkaar lopen. Het pad dat we moesten volgen, was goed onderhouden met gravel en er stonden regelmatig paaltjes met een blauw kleurtje. De temperatuur was heerlijk om te wandelen, namelijk 9°C. Er vielen wel nét te veel buitjes, maar ach... we droegen goede kleding...

We wandelden door een veelkleurige herfstomgeving... echt mooi! In Heiðmörk werden sinds 1949 verschillende soorten bomen gepland. Hierdoor kan je er nu door bossen wandelen, maar doordat er ook lava en kraters in het gebied liggen, zijn er ook de typische IJslandse mossen, struikjes en andere kleine plantjes. In vergelijking met onze komst naar IJsland, 19 dagen voordien, waren ook die serieus van kleur veranderd.
In Heiðmörk ontspringen enkele bronnen mineraalwater. Deze zorgen voor het drinkwater van Reykjavík doordat de watermaatschappij waterreservoirs heeft aangelegd. Deze gebieden zijn omheind. We wandelden er een heel stuk langs. Jammer van het uitzicht op die draad, maar logisch dat een dergelijk kostbaar gebied afgezet wordt.

We waren dus blij dat de wandelroute wegwijzers had... we ontdekten dat die niet overal in de juiste richting staan... inderdaad, we maakten een omweggetje... in plaats van 7,5 km hadden we op het einde van de mooie wandeling, die ons op het einde een heel eind langs Elliðavatn liet wandelen, 9,6 km gewandeld volgens Johan zijn sporthorloge.

Na de wandeling namen we onze picknick mee naar de banken en overdekte ruimte die aan de parkeerplaats waar we geparkeerd hadden, stonden... en toen begon het serieus te regenen... dus hadden we toch nog wel geluk gehad met die buitjes waardoor wij gewandeld hadden...

Vanuit Heiðmörk reden we weer naar Reykjanesbær, de gemeente waaronder Keflavík hoort. We reden er naar een klein haventje met kleine vissers- en plezierbootjes... niet voor die bootjes, maar voor de trollin Skessan die er woont...
Anders dan de meeste trollen is Skessan ieders vriend. Ze helpt anderen graag. Ze woont in een grote grot. Ze zit urenlang in haar schommelstoel bij het raam van de grot. Ze kijkt uit over Keflavík en baai Faxaflói. Kinderen kunnen op haar klimmen, haar schoenen (als schepen zo groot) passen, op haar grote bed gaan liggen enz. Deze trol is het geesteskind van Herdís Egilsdóttir, die in 1959 een eerste boek over de trol en mensenkind Sigga schreef.  In 2008 werd het 16e boek gepubliceerd en werd beschreven dat Skessan vanuit de bergen naar haar huidige woonplek verhuisde.
Het was niet de meest geweldige plek, maar hoort natuurlijk wel bij de IJslandse cultuur...
Wat we wel grappig vonden, was dat er een bordje hing dat de grot gesloten was bij slecht weer... maar wanneer is het (geen) slecht weer op IJsland!?

Aan de andere kant van het haventje wilden we koffie gaan drinken en iets lekkers eten... er zou een grote keuze aan cakes zijn... maar helaas ging het maar pas open om 17u... 
maar al snel vonden we een bakker in het centrum... en hier was het aanbod aan lekkers eigenlijk véél te groot... mmmmm...

20 oktober 2025

naar Reykjanes (18 van 20)

Nadat we de laatste keer deze reis ons ontbijt zelf moesten maken, startten we weer aan de gemaakte planning van de dag... en als eerste op die planning stond iets a-typisch voor ons:... gaan shoppen... tijdens andere reizen doen we dit niet, maar op IJsland gaan we wel winkelen omdat ze er goed winter-wandel-materiaal hebben. Ondertussen weten we waar we daar voor moeten zijn: op een soort van industriegebiedje buiten Reykjavík... fijn rustig... Ditmaal stopten we enkel bij Cintamani. We hadden immers zelf niks nodig. We waren enkel op zoek naar een skipakje voor achterneefje Lowie zijn eerste verjaardag (27 oktober). 

Een kleine twintig minuten later stonden we in Hafnarfjörður. Hier hadden we een bijzondere wandeling gepland, de Álfahringur í Hafnarfjörð (de Elfenrondwandeling in Hafnarfjörður). Hafnarfjörður staat er immers om bekend om een grote hoeveelheid elfen, dwergenhuldufólk, zeemeerminnen -en mannen, nimfen en andere bijzondere inwoners te hebben. In dit stadje werden bijvoorbeeld wegen en huizen rondom elfenwoningen aangelegd op vraag van de bevolking én natuurlijk van de elfen... en daar wilden we wel eens wat doorheen wandelen!
Gelukkig hadden we een plannetje met de route want zoals verwacht waren er geen wegwijzers... enfin, na twee bordjes zagen we niets meer... misschien waren die in een andere dimensie gehangen of heeft het gemene Huldufolk ze weggenomen... want dat hebben we nog onthouden van onze opleiding aan de Elfenschool in december 2016: deze wezens leven allemaal in een andere dimensie als de onze en zijn daarom niet door iedereen te zien...
Onze wandeling van een zestal kilometer doorheen Hafnarfjörður startte in het park Hellisgerði. Net zoals over heel IJsland waren de bomen in dit gebied verdwenen door de dikke lagen vulkaanas die er overal gelegen heeft en ligt. In 1924 werden de eerste bomen tussen de grote lavabrokken (elfenwoningen) gepland in dit parkje. Ondertussen is het park een mooie, bijna idylische groene plek geworden. Doorheen de straten van Hafnarfjörður wandelden we langs verschillende oude traditionele huizen. Regelmatig lag er ook een gigantische basalten rotsblok in iemands tuin of tot tegen de woning... elfenrotsen die, om die reden, niet verwoest waren... we wandelden een heel stuk over het pad langs de baai Faxaflói. Van daar ging het langs de Hafnarfjarðarkirkja en ging het, tussen vele prachtige oude huizen, omhoog. We móesten natuurlijk naar de klif Hamarinn: hier staat immers het koninklijk paleis van de elfenkoning! Die koninklijke elfenfamilie heeft er een mooi uitzicht over de regio, zeg!
Achter en rondom de school 'Menntasetrið við Lækinn' liggen ook veel lavabrokken. Er werd bij de bouw van de school in 1930 een overeenkomst gesloten tussen de elfen die in deze lavarotsen wonen en de inwoners van Hafnarfjörður: als de lava bleef liggen, zou er nooit een kind gewond geraken als ze in de lava zouden spelen... en zo geschiede...
Ondanks het niet al te goede weer (6°C, wind en buien) was het toch een fijne wandeling: natuurlijk vanwege de mythische verhalen en wezens, maar ook omdat we door de straatjes langs de mooie huizen wandelden. 'Zo maar wat gaan rondlopen in een stadje' doe je immers niet zonder route.

Bijna op het einde van onze wandelroute, bij BarBara in het centrumpje van Hafnarfjörður, gingen we lunchen: we kozen allebei koffie en een goed stuk taart met slagroom.

En vanuit Hafnarfjörður kwamen we snel op schiereiland Reykjanes terecht. Zoals steeds als we op Reykjanes zijn, stopten we bij het grote meer Kleifarvatn. Het waaide weer érg hard op de hoogvlakte waar het meer ligt. Eigenlijk vreemd dat het meer pikzwart leek tijdens onze eerste bezoeken en de laatste keren dat we er waren gewoon een donkerblauwe kleur heeft.

Bij Krýsuvík overwoog Johan of hij de uitgestippelde wandeling doorheen de heuvels bij het geothermisch veld zou doen, maar hij deed het toch niet. Samen gingen we wel weer neuzen in het geothermisch veld. Er was veel water waardoor het er wéér anders uitzag. Ook was sinds ons laatste bezoek het wandelpad voor bezoekers wat anders aangelegd. Hierdoor kregen we toch net weer andere hoeken van de omgeving te zien... Vooral de gekleurde kleiige heuvels blijven we enorm mooi vinden.

Ietsje verder dan Krýsuvík stopten we bij Grænavatn. Dit meertje kleurt normaliter groening door het hoge zwavelgehalte in het water. Het zag er nu, mogelijk door de zware bewolking, eerder blauwig uit. Terwijl we er op de parking stonden, merkten we een geothermisch veld in de heuvels voorbij Krýsuvík op. Dit was ons nog nooit opgevallen óf is nieuw... wat kan want, net als de rest van Reykjanes, is ook het vulkaansysteem Krýsuvík, waar we waren, best actief.

Bij de kraterrij van déze Eldborg waren we nog nooit gestopt. Dat werd dus tijd! We schrijven bewust "déze" omdat er meerdere Eldborgen op IJsland liggen. Eldborg is, in het IJsland, vuur stad, wat natuurlijk op vele vulkanen van toepassing kan zijn en het vele naamgebruik verklaart.
De plek die we bezochten wordt ook "Stóra-Eldborg", Grote Eldborg genoemd. En wel omdat het veruit de hoogste van vijf kraters van een spleeteruptie is die langs de hellingen van tafelberg Geitahlíð liggen. Ine nam genoegen met het zicht van de omgeving. Johan ging de krater wel op. Bovenop de krater liep de kratermond steil en diep naar beneden. De lava had er verschillende kleuren. Johan had er een mooi uitzicht over de omgeving, onder andere op Litla-Eldborg (Kleine Eldborg) een kleinere krater van diezelfde spleeteruptie/kraterrij.

Na een koffietje in de auto en vanuit Stóra Eldborg reden we verder over Reykjanes. Op onze eerste dag van deze reis waren we al gaan rondneuzen in Grindavík, maar aan de oostzijde, waar we het kuststadje ditmaal binnenreden waren we toen niet geweest. Hier reden we langs verschillende stilgelegde nieuwbouwprojecten en lang verschillende, ondertussen ook gescheurde, vóór de erupties nieuw aangelegde wegen... triest... ondertussen koopt de IJslandse regering de eigendommen op.

We reden verder langs de zuidkust van Reykjanes. Er stond harde wind en de Atlantische Oceaan was wild... en daar wilde Johan wel foto's van. We reden dichter naar de kust langs een wegje waarlangs men van plan was geweest om iets te bouwen, maar mee gestopt was... volgens de vertaling van het wegje heeft het iets met civile bescherming te maken.
Aan de andere kant van het kustweggetje lag Gálgaklettar. Dit zijn hoge kliffen van tufsteen. Ze lijken gestapeld. Volgens een legende werden er lokale dieven geëxecuteerd, opgehangen. Het informatiebord dat er stond, gaf echter informatie over totaal iets anders...

Enkele kilometers verder op het 'tupje' van Reykjanes stopten we bij Hvalsneskirkja. Dit kerkje uit 1887 is gemaakt van bakstenen gemaakt uit rotsen uit de omgeving... Al in de Middeleeuwen stond er blijkbaar een kerkje op deze locatie. En zoals de meeste kerken op IJsland is het een Luthers kerkje. Dit is blijkbaar een bepaalde stroming binnen de protestantse kerk.

En dan was het tijd om naar Kef Guesthouse in Keflavík te rijden. Onze eerste nacht van deze reis hadden we hier ook geslapen. Nu zouden we er twee overnachtingen zijn.
Er was een uitgebreide keuken in Kef Guesthouse maar Johan, tot thuis, verlof gekregen om te koken. We reden 's avonds terug naar Hafnarfjörður om te gaan eten in een restaurant dat erg goede beoordelingen kreeg, KRYDD. Johan at er zalm als voorgerecht en lamsbout als hoofdgerecht, Ine een 'steak' van noten. Onze verwachtingen werden ingelost: het was echt heel lekker! Krydd betekent overigens specerijen.

19 oktober 2025

Regio Hengill (17)

Op maandag 29 september '25 (dag 17) werden we wakker in Hveragerði in plaats van in Mosfellsbær. Daar lezen jullie alles over in het bericht over de 16e dag.
Overnachten in Hveragerði was eigenlijk top. Dit dorp lag eigenlijk perfect voor deze dag. Onze planning, die gebaseerd was om te vertrekken vanuit Mosfellsbær, draaiden we wel om vanwege het natte weer in de voormiddag. Het dorpje Hveragerði ligt aan de rand van het vulkaansysteem van 100 km2 dat we tijdens die 17e dag gingen verkennen, namelijk Hengilsvæðið. Die naam is afgeleid van "Hengill" zoals zowel het vulkaansysteem als een tafelberg die er ligt, heet. Zo'n 2.000 jaar geleden is het gebied een laatste keer uitgebarsten, maar het is nog héél vulkanisch actief én, de van elkaar wegschuivende, Euraziatische en Noord-Amerikaanse  tektonische platen liggen eronder.

Vlak na de bergpas bij Hveragerði, maar echt vlak naast de ringweg, konden we al parkeren bij onze eerste stopplaats. De plek wordt Hveradalir genoemd, maar er zijn wel meer 'dalen met warme bronnen' met deze naam. Dit specifiek geothermisch veld ontstond nadat in de jaren '80 in het Hengillvulkaansysteem geboord werd om te onderzoeken of de locatie gebruikt kon worden vanwege zijn Aardwarmte.

Het geothermaal veldje met allerlei warmwaterbronnetjes, modderpotjes en veel gepruttel en stoom ziet er nooit helemaal hetzelfde uit, lazen we. Het is blijkbaar sterk afhankelijk van hoe hoog de grondwaterstand in de hele regio is. Toen wij er waren, was er een soort 'meertje'. Dit kan echter helemaal droog zijn.

De stoom kwam er al langer dan na die boringen van in de jaren '80 uit de grond. Waarschijnlijk was de boer die er begin 20e eeuw woonde de eerste die een badhuis maakte door alleen deze stoom en grondwater te gebruiken. Die oude installatie is er nog steeds en het badje is nog steeds in gebruik. We hebben overwogen om in de badjes te gaan, maar het regende echt veel te hard. 
Het water in de verschillende badjes zag er zwart uit... interessant! Bij één van de badjes lag een grote pollepel om het water 'op te lepelen' en over je heen te laten stromen. De mineralen die in dit water zitten, zouden namelijk erg helend zijn. Ine kon het niet laten om toch eens wat te roeren in het water en wat van het sediment van de bodem van het badje naar boven te halen... pikzwart slijk haalde ze omhoog. We besloten om, als het op het einde van de dag droger was en er nog tijd was, we er alsnog zouden gaan badderen... maar het kwam er niet meer van.

Vijf minuutjes rijden van aan dit 'veldje' ligt hoogvlakte Hellisheiði. Dat klinkt mogelijk bekend maar het gaat over een andere hoogvlakte dan op dag 10... bijna aan de andere kant van het land zelfs. Op déze hoogvlakte ligt energiecentrale Hellisheiðarvirkjun. Wij gingen er heen voor de 'geothermal exhibition' in het bezoekerscentrum... ook een ideale plek om te vertoeven in plaats van in de harde wind en regen die er op dat moment was... maar het was vooral interssant om ons (ein-de-lijk) eens te verdiepen in hóé die IJslanders met aardwarmte werken.

Hellisheiðarvirkjun is IJslands grootste energiecentrale. Ze produceert elektriciteit voor IJslands nationaal elektriciteitsnet en warm water voor de hoofdstedelijke regio. In combinatie met de andere geothermische centrales in IJsland levert geothermische energie 30% van alle elektriciteit en 90% van alle ruimteverwarming op het eiland. 
Op die 'geothermal exhibition' konden we vanaf een platform een klein kijkje nemen in een werkende energiecentrale en we leerden alles over de geothermische productie en distributie van de centrale. De tentoonstelling biedt ook informatie over de unieke geologie, geschiedenis en de innovatieprojecten die in en rond de energiecentrale plaatsvinden. Een dergelijk innovatief project is Carbfix, waarbij CO₂ in de grond in steen wordt omgezet... dé manier van hoe we in de toekomst omgaan met de hoge concentraties CO₂ in de lucht??? Interessant!

Vanuit Hellisheiðarvirkjun reden we een dik half uur verder over de hoogvlakte. De meeste tijd hiervan reden we met een groooote buis en met hoogspanningsmasten langs de weg. Deze vertrokken vanuit de plek waarnaar wij op weg waren, Nesjavallavirkjun... of de energiecentrale Nesjavellir. Dit is de tweede grootste van het eiland... en inderdaad de grote buis is om warm water te 'verplaatsen' en de hoogspanning om de opgewekte electriciteit te verdelen. Door het materiaal en de manier waarop die buis samengesteld is, verliest het warme water haast geen warmte over heel lange trajecten, leerden we nog even voordien.

We parkeerden bij een uitkijkpunt op de energiecentrale. We gingen echter nog niet naar het uitkijkpunt. We gingen wandelen in de omgeving. Gelukkig was het weer sterk verbeterd: het was nog erg bewolkt en er vielen nog wel eens druppels, maar dat is niet erg. We kozen de groene route, "fræðslustígur", het 'leerpad'. Gelukkig waren er groene paaltjes om te volgen want de naam van de wandeling stond op geen enkele richtingaanwijzer.
De route was 9 km lang en bracht ons op de meest bijzondere en mooie plekjes rond Nesjavellir! : We startten met een kronkelige afdaling doorheen felgroen bemoste lavavelden met zicht op het meer Þingvallavatn. Dan kwam een saai stukje wandelen langs de verharde weg naar ION Adventure Hotel Nesjavellir... maar daarna was het echt een erg mooie wandeling. We wandelden nog langs een lange lavascheur, langs de fabriek met al z'n buizen en stoom en dan volgden verschillende heuvels waarover het pad kronkelde. Het kronkelde omdat het langs verschillende geothermische velden liep, langs kleine warme en koude riviertjes, langs een waterval en zelfs kussenlava... en dat is best bijzonder want kussenlava ontstaat onder water. Oóit, toen die heuvels van kussenlava ontstonden, lag IJsland dus onder water... en dan volgden wéér enkele kleurige, modderige geothermische velden... en dan zaten we weer op een lavaveld en keken we over de energiecentrale, bij het uitkijkpunt waar we geparkeerd stonden...

Ine wist dat het mooi wandelen was rondom Nesjavellir, maar haar verwachtingen werden toch nog overtroffen. We gaan zeker in de toekomst in die regio rondom Hengill nog gaan wandelen!

We reden via een andere weg het gebied weer uit en reden rechstreeks naar ons huisje. Het was best al laat geworden... en toen we goed en wel binnen waren, begon het terug, zoals 's ochtends, énorm hard te regenen... net op tijd terug dus!

18 oktober 2025

Dag 16: (nog meer) naar het zuiden

Zondag 28 september, op alweer onze zestiende dag in IJsland, verlieten we ons vakantiehuisje bij Reykholt. We wilden nog snel even stoppen bij Árhver/Vellir, een warme bron midden in de rivier die vroeger een geiser was, maar de boer heeft een plaatje gehangen dat het privégrond is.

Ine had, toen ze de reisroute maakte, getwijfeld of ze het badje Guðlaug in Akranes op de planning zou zetten. De vorige reis dat het er op stond, waren we niet geweest. Ondertussen, tijdens de dagen voordien, had ze beslist om het badje terug op te nemen in de route.
Guðlaug is een aangelegd badje waar continu natuurlijk warm water in stroomt. Het ligt op het strand van Langisandur. Guðlaug heeft drie verdiepingen: de derde verdieping is een uitkijkplatform over de oceaan, daaronder, op de tweede verdieping, ligt een verwarmd badje, de eerste verdieping is een ondiep pierenbadje met een douche van het overloopwater van de tweede etage. Tussen de verdiepingen bevinden zich treden die ook een verbinding vormen tussen de dijk en het strand. De tijd dat de badjes gratis waren, is voorbij, maar er zijn ook wel goed onderhouden kleedruimtes en toiletten...
De IJslanders die er voor en na ons waren, gingen ook de oceaan in. Ze droegen dan thermische waterhandschoenen en -waadslofjes. Wij waagden ons maar niet aan het koude oceaanwater. Het was een zalig fijn badje met een prachtig uitzicht over de 'lege' oceaan... toen er wat te veel mensen kwamen, gingen we maar uit het badje want daar hadden we geen zin in.

Vanuit Akranes reden we rond de 'walvisfjord' Hvalfjörður. We lunchten en Johan ging vogels spotten en fotograferen op een stukje strand.
Op de planning stond om, bij goed weer, naar waterval Glymur te wandelen. De waterval ligt in de Botnsá-rivier die in het fjord uitmondt. Ooit was de 196 meter hoge waterval de hoogste van IJsland, maar door het terugtrekken van de Morsárjökull gletsjer is de Morsárfoss nu de hoogste (239 m).
Het was erg goed weer dus dat zat goed, maar doordat het de dagen voordien veel geregend had in het binnenland was de rivier mogelijk gezwollen én Ine had kort daarvoor gelezen dat de boomstam in de Botnsá weggehaald was voor de winter, wat de oversteek sowieso bemoeilijkt... De eerste (van twee) keer dat de rivier overgestoken moet worden, moet je, steeds met de stalen kabel vast die over de volledige breedte gespannen is, in het eerste gedeelte via stapstenen en vanaf halfweg de oversteek via die boomstam overstappen. Ine vond het daarom geen goed idee om die rivieroversteek te doen. Andere wandelingen in het dal waren er niet en een gedeelte van de rondwandeling doen, was ook stom, dus besloten we om er niet te wandelen... en dus maakten we maar een foto van een andere waterval in de buurt ;-)


Een uurtje rijden later, stopten we op de parkeerplaats bij Esja. Esja is de tafelberg die ten noorden van Reykjavik aan de overkant van de baai Faxaflói ligt. Berg Esja beschermt de stad tegen de koude polaire wind. De berg is 914 meter hoog en ontstond door vulkanische uitbarstingen... net als Glymur stond Esja op de planning om te wandelen... Ine had geen zin meer... Johan wandelde dus alleen Esja op. 
Johan wandelde een erg bekende route, de route naar Steinn... een grote rotsbrok, een "steen" dus op 597 m boven zeeniveau. Vanuit Steinn stapte hij nog verder richting de top Þverfellshorn (780m). Hij wandelde er echter niet helemaal heen. Terug aan Steinn nam hij een ander pad naar beneden. Blijkbaar had hij het steilste en moeilijkste pad naar boven gekozen. Terwijl hij er omhoog ging, had hij nog gedacht dat Ine het zwaar gehad zou hebben, als ze mee was gaan wandelen...

Terwijl Ine op de parkeerplaats, op een bankje en in de auto, had zitten lezen en rondkijken, had ze gezien dat ze vanop die parkeerplek het 'Vidines Guesthouse', waar we zouden overnachten, zag liggen...

...en "zouden overnachten" klopt. We reden naar het guesthouse. Aangekomen op de parkeerplaats stond er nog een klein busje Aziaten. We zagen geen beweging in het guesthouse, maar aangezien we twee dagen voordien nog een kamernummer en een code voor de voordeur gekregen hadden, vonden we dat niet meteen vreemd... er hing echter een blad aan de deur waarop stond dat het guesthouse gesloten was in verband met verbouwingen en dat Booking.com gecontacteerd moest worden... vreemd... hetzelfde formulier hing aan een andere toegangsdeur. De Aziaten vroegen of wij iets meer wisten... ah neen, want dan liepen we daar niet rond, toch!?
We belden echter niet naar Booking.com. daar hadden we immers niet geboekt. We belden Creating Stories-IJslandspecialist... wel vervelend, zo op zondagavond half 8 in Nederland (half 6 op IJsland)... maar aangezien we anders twee nachten dakloos zouden zijn, vonden we dit toch wel een noodgeval...

Voor ons maar ook voor de eigenaar van IJslandspecialist was het de eerste keer dat dit gebeurde. Terwijl hij een en ander ging nakijken en de eigenaar van het guesthouse ging bellen, keek Johan al naar andere slaapplekken in de buurt en wat handig was voor de planning van de volgende dagen.

Zo kwamen we, samen met IJslandspecialist, overeen om twee nachten bij Núpar cottages in Hveragerði te boeken... en zo waren we niet meer dakloos en hadden we zelfs een hele ruime cottage ter onzer beschikking... op 55 km van de geplande plek en vooral veel meer naar het zuiden dan gepland.

's Avonds was er nog een beetje noorderlicht te zien doorheen de dikke bewolking.

17 oktober 2025

Vandaag

17 oktober is de Internationale dag voor de uitroeiing van armoede...

Sien van Sesamstraat is alweer vier jaar dood.

Ziggy Marley, zoon van Bob Marley, wordt 57 jaar vandaag.

Op 17 oktober 1814 stierven acht doden in Londen bij... een bieroverstroming.

Over 75 dagen is het nieuwjaar...

16 oktober 2025

meer naar het zuiden (15)

Ondanks de winderige nacht sliepen we erg goed in ons paarse appartement in Blönduós. Nadat we weer alles in de auto gestopt hadden, vertrokken we voor weer een dag met veel af te leggen kilometers. Van in het noorden van IJsland reden we namelijk naar het westen. Onderweg stopten we een aantal keren en ook reden we niet steeds over de Ringweg om het ook een beetje minder saai te maken... en om misschien wel verrassingen tegen te komen...

Na een twintigtal kilometer reden we de Ringweg al af en gravelweg °722 op. Hiermee reden we het Vatnsdalur in. Dit dal is een mooi, groen dal en er stroomt (zoals heel vaak op IJsland) een riviertje doorheen. Vatnsdalur wordt gekenmerkt door de zogenoemde ontelbare heuvels ("Vatnsdalshólar"). Deze kraterachtige heuvels lijken op pseudokraters maar zijn een heel ander natuurlijk fenomeen: Dit verschijnsel heeft zijn oorsprong in de veelvuldige aardverschuivingen vanaf de berg Vatnsdalsfjall. De meeste heuvels, die gezamenlijk een oppervlak van 40 km² beslaan, ontstonden door aardverschuivingen in het tijdperk van voor de kolonisatie van IJsland... bijzonder en erg fotogeniek... en blijkbaar óók tot de verbeelding sprekend. Er is een hele saga over het dal. Op die plek werden overigens ook, in 1830, de twee laatste terechtstellingen van IJsland uitgevoerd: twee moordenaars werden er... vermoord... én de plaatselijke herdershond kwam even vriendjes maken met Johan...
Aan het einde van het dal, waar we het riviertje overstaken om aan de andere kant weer terug te rijden, was nog een mooi kloofje.

Vervolgens na een tijdje weer op de Ringweg (= °1) te rijden, reden we de ° 714 op. We reden die, wat wel zo gepland was, niet helemaal 'rond', maar reden over de °704 terug even de Ringweg op. Bij de °703 sloegen we weer af. Eigenlijk onverwacht, maar erg bijzonder, kwamen we een grote kudde "wilde" paarden tegen. Op IJsland staan de meeste IJslanders ondertussen gewoon in weien. Ze zijn mensen gewoon en komen, als je bij de wei gaat staan, naar je toe uit nieuwsgierigheid. Déze paarden stonden niet in een wei maar liepen vrij rond. In tegenstelling tot hun soortgenoten waren ze héél schuw en onrustig. Waarschijnlijk komen ze ook niet al te vaak een auto tegen want iedereen rijdt, omdat het sneller gaat, over de Ringweg. Waarschijnlijk rijdt enkel de boer en zijn bezoek over de °703... en wij dan...

Bij de °701 reden we opnieuw van de Ringweg af. Waze gaf aan dat de °701 even snel zou gaan dan langs de °1... maar die Waze wist niet dat er een réttir bezig was. En voor ons was dit een klein gelukje en hoefde het helemaal niet (even) snel te gaan. Het was de tweede zaterdag op rij dat we het geluk hadden een dergelijke dorpsactiviteit mee te maken!
Er waren al veel schapen bijeengedreven. Ze liepen steeds heen en weer over de weg. Het verkeer werd dus tegengehouden. Wat bijzonder was, was dat de bestuurder vóór ons en de vrachtwagenchauffeur achter ons uitstapten en de dorpsgenoten mee gingen helpen!
We stonden op een punt te kijken waar die grote hoeveelheid schapen door een smalle opening in een wei moesten... en dat wilden ze niet allemaal doen! Sommigen volgden , zoals schapen dat doen, gewoon hun voorganger, maar er waren erbij die over hun soortgenoten sprongen en een weg terug zochten. Die wisten vast hoe laat het was en probeerden voorkomen dat ze weer, voor de winter, véél minder ruimte hadden in de weien en stallen. Best heftig die springende beesten! De dorpelingen deden wat ze konden, maar er waren schapen bij die zo 'wild' deden dat ze wisten te ontsnappen. Ze riepen, liepen, fietsten, reden er met quads en motors achteraan om ze weer terug te halen... fijne voorstelling voor ons... ja, wij bleven in de auto zitten: wat weten wij nu van schapen hoeden!?!
Op een gegeven moment werd vriendelijk teken gedaan dat we konden doorrijden... eigenlijk jammer: we hadden best nog wel willen blijven kijken :-D

In onze planning stond nog om eventueel de F586 heen en terug te rijden. Dit zou een mooie en eenvoudige Fweg zijn. Ze was echter enkel meer toegankelijk voor jeeps.
We wilden ook een stukje gaan wandelen aan een kloof. Er zou een parkeerplek zijn langs de °1 om er heen te gaan. Die parking vonden we echter niet. Of was het die parkeerplaats waar grote hopen gravel op gestort waren?

Een ander gepland 'zijsprongetje' reden we ook niet. We hadden immers besloten om nog eens bij "Glanni" te stoppen. We besloten in de auto op de parkeerplaats te picknicken omdat het koffiehuisje niet open was... en gelukkig zaten we in de auto want het regende ineens heel hard.
Na het eten en na de regenbui vertrokken we voor een wandelingetje naar de waterval Glanni. Voorheen was de omgeving van Glanni een plekje waar de IJslanders zelf kwamen verposen: er wordt op de rivier gevist omdat er veel zalm in zit, overal zijn kleine inhammetjes om rustig te zitten en spelen én in zowel Glanni als de omgeving wonen elven en trollen... maar aangezien de parkeerplaats betalend is geworden, komen er toch voornamelijk toeristen.
We wandelden ieder paadje dat 'open' was. Zo kwamen we aan de oever van de Norðurá uit, in een lavaveldje en in "Paradísarlaut", een vredige oase-achtige vijvertje omgeven door bomen en bemoste lavarotsen.

Weg van de Ringweg stopten we, voor de zoveelste keer, bij heetwaterbron Deildartunguhver. Deze blijft indrukwekkend! Deildartunguhver is qua volume de grootste heetwaterbron van Europa. Hij produceert 180 liter water per seconde met een temperatuur van bijna 100°C. Voordat de betonnen constructie voor het opvangen van het hete water gemaakt was, stroomde het water vrijelijk weg. In die tijd was dit de grootste "kokende rivier" ter wereld. Nu wordt de warmte gebruikt voor het verwarmen van de huizen in de steden in de buurt. Anders dan bij de eerdere bezoeken konden we nu ook naar de rivier die er in de buurt stroomt. In die rivier komen op verschillende plaatsen ook warme stroompjes omhoog.

In Reykholt reden we even het kleine centrum in... en besloten toen al snel dat er écht niks te zien is ;-) Maar we passeerden er toch, op weg naar, ook voor de zoveelste keer, Hraunfossar... de mooie waterval zonder rivier... Over een afstand van meer dan 900 meter lijken vele waterstroompjes vanuit een lavaveld in de rivier te stromen. Dit lavaveld ontstond door een uitbarsting van een vulkaan die nu onder de Langjökull gletsjer ligt. Omdat de lava poreus en waterdoorlaatbaar is, en op een harde en waterdichte ondergrond ligt, stroomt smeltwater en regenwater tussen het lava en de harde ondergrond naar beneden totdat het in de Hvítá stroomt.
Ietsje stroomopwaarts ligt de Barnafoss (kinderwaterval), ook een waterval, waarin ooit twee kinderen verdronken zouden zijn. Er is, sinds ons laatste bezoek, een nieuwe brug over de Hvítá gelegd. Het was lang geleden dat we nog eens naar dat lavaveld gingen. En hetgeen van het lavaveld nu aan de andere kant toegankelijk gemaakt is, geeft een mooi uitzicht op de Hraunfossar!



In de buurt van de Hraunfossar en de Hvítá overnachtten we in een vakantiehuisje. Het was bij aankomst, in de zon, fijn buiten zitten... met een koffietje en kleinur erbij.

's Avonds was het opnieuw zover : een heldere hemel en noorderlicht!

15 oktober 2025

terug naar het noordwesten op dag 14

Door regelmatig op Icelandic Meteorological Office het IJslandse weerbericht te checken, hadden we al enkele dagen voordien gezien dat het erg slecht weer zou zijn vanaf donderdagavond 25 op vrijdag 26 september '25. Er werd gewaarschuwd voor harde (ruk-)winden en felle regen voor het hele land, uitgezonderd de Westfjorden. Ook vanuit het autoverhuurbedrijf kregen we mails met oproepen om voorzichtig te zijn.
Onze 14e reisdag was er eentje waarbij we voornamelijk zouden moeten autorijden. We hadden namelijk een 230-tal kilometers af te leggen naar het westen. Er vielen dus eigenlijk geen plannen in het water.

Na ons ontbijt vertrokken we vanuit Mývatn. Voorlopig viel het weer nog heel goed mee. Het was zelfs vrij zonnig.

Na een drie kwartiertjes rijden, stopten we een eerste keer. Bij waterval Goðafoss gingen we ditmaal de oostoever nogmaals bekijken... die oostkant is toch wel echt de mooiste kant... en die Goðafoss blijft toch echt érg mooi!

Wéér een dikke drie kwartiertjes later stonden we boodschappen te doen in Akureyri. Wat wel grappig was, was dat daar heideplantjes in de koeling stonden... om te acclimatiseren om buiten te zetten, zeker?Na de boodschappen gingen we in een plaatselijke bakkerij lunchen... mmmm... nog steeds lekker!

Op onze vijfde reisdag waren we al door de dalen Öxnadalur en Hörgárdalur gereden en gestopt bij de pieken van Hraundrangi. Deze 14e dag reden we er weer, in de andere richting. Eigenlijk merkten we pas daar, na 125 km en twee uur rijden, iets van het slechte weer. Het regende flink met vlagen en ook waaide het wel hard. Wat heel bizar was, was dat we allebei zagen dat er rivierwater omhoog kwam en vlak nadien volgde een ferme rukwind... als we het niet allebei gezien zouden hebben, zouden we twijfelen of we het gezien hadden...

Bij de parkeerplaats van het turfkerkje Víðimýrarkirkja stopten we ook even... en echt maar even. Het was de derde keer dat we er heen reden... dus wilden we echt niet betalen om verder naar het kerkje te gaan! We maakten een winderige foto en reden weer verder.

Bij Blönduós gingen we, net als op dag 3, op zoek naar Karl. Karl is een basalten pilaar voor de kust van Blönduós... maar tijdens onze eerste zoektocht vonden we'm niet. Ondertussen hadden we nog verder op internet gezocht waar Karl staat... maar we wáren op de juiste plaats geweest!
We zetten de auto op dezelfde plek als de vorige keer. Ditmaal scande Johan de QR-code van een wandeling die er aangegeven stond... en jawel, het was de wandeling naar Karl. We moesten enkele baaien verder zijn. En daarvoor moesten we de kliffen langs het strand op. Het duurde even voordat we een paadje vonden... maar eens daarop was het simpel. Af en toe waaide het even hard, maar verder ging het vlot vooruit op dat paadje... en daar zagen we'm: Karl! Veel verder dan dat wandelden we niet. We hadden Karl gezien en hoefden niet persé dichterbij te gaan, al hadden we tot op het strand in het baaitje kunnen gaan.

We hadden nog wat tijd alvorens we naar onze overnachtingsplek gingen én er was een fijn dorpszwembad in Blönduós, dus gingen we daar heen. We hadden zelfs geluk dat het die week blijkbaar gratis toegang was! Het warmbadje was zalig warm. We merkten niks van de wind door de (doorzichtige) wanden rondom het ronde badje.

Overnachten deden we, voor één nacht, in een best groot paars appartement van Kiljan Apartments & Rooms in Blönduós. 's Avonds regende en waaide het nog ferm door, maar we hadden erg veel geluk qua weer. Bij Höfn, in het zuidoosten, spoelde een brug van de Ringweg weg als gevolg van de hevige regenval!

14 oktober 2025

Dag 13: wandelen

Voor donderdag 25 september '25, onze 13e dag op IJsland, stond een wandeldag gepland in regio Mývatn... en gelukkig was het ook fijn wandelweer... dat is overal altijd maar afwachten, maar zéker op IJsland!

Als eerste gingen we naar Dimmuborgir. Dimmuborgir betekent duistere burchten. Het is een natuurreservaat gekenmerkt door zeer grillige en grote lavaformaties. De lava komt van uitbarstingen van ongeveer 3000 jaar geleden.
Zowel in 2007 als in 2022 kwamen we hier al wat wandelen. Wat we ons nog herinneren van in 2007 is dat we toen niet echt een route binnen Dimmuborgir gevolgd hebben. In 2022 wandelden we via een route doorheen de lavaformaties. Nu kozen we een route waar we, in het eerste gedeelte, nog helemaal niet geweest waren. Het was nog heel rustig dus kregen we een sneeuwhoen te zien. Het diertje was nog maar deels  wit, maar zijn witte laarsjes vielen wel serieus op. Door ditmaal ook helemaal in het noorden van het reservaat te wandelen, kwamen we in een gedeelte waar geen grote lavaformaties meer waren, maar waar het ineens een soort woestijn was geworden. Mooi, hoor!
Na een hele tijd samen gewandeld te hebben, was het tijd om ieders een andere kant op te gaan: Ine bleef nog in Dimmuborgir. Johan wandelde naar de zwart-grijze kegelvulkaan Hverfjall. In 2007 wandelden we er allebei heen en op. Aangezien de vulkaan 312 meter hoog is en uit tefra, as en fijn gruis bestaat, geraakt Ine daar niet meer op (of kan ze nadien voor de rest van de dag niks meer doen). In 2007 was het letterlijk twee stappen omhoog zetten en eentje terug naar beneden zakken in de losse steentjes.

Ine wandelde nog wat verder in Dimmuborgir en kwam weer langs bekende plekken, zoals de verblijplaats van de 13 stoute IJslandse kerstmannen. Nadien reed ze terug naar het guesthouse en hield ze zich wat bezig met haar foto's van de dag voordien. Die had ze nog niet kunnen uitzoeken omdat ze na die lang tour naar de Askja ramkapot was en vroeg was gaan slapen.
Johan stuurde al snel bericht dat de klim naar boven op de Hverfjall aan de kant van Dimmuborgir afgesloten was. Hij moest naar de andere, minder steile, kant wandelen om de vulkaan op te gaan. Die vulkaan is enorm groot en heeft een diameter van een kilometer. Het duurde dus even vooraleer hij kon beginnen klimmen. Die klim was goed aangelegd met een stabiele ondergrond en een geleidelijke steigingsgraad. Johans plan was voordien om aan de ene kant Hverfjall op te gaan, over de kraterrand naar de andere kant te gaan en daar weer naar beneden te gaan. Met die afgesloten zuidflank wandelde hij nu helemaal rond over de kraterrand. Die extra afstand maakt Johan niet zo uit en zo zag hij ook de oostkant van de krater, niet enkel de westkant waar hij een mooi uitzicht op Mývatn had.


Toen Johan Hverfjall weer ging afdalen, stuurde hij bericht naar Ine. Zij pikte Johan weer op op de parkeerplaats van Hverfjall. Vervolgens reden we verder, in wijzerzin, langs het 37 km² grootte meer Mývatn.
Bij Vindbelgjarfjall, helemaal aan de andere kant dan Hverfjall van het meer, parkeerden we. Deze berg is 529 meter (boven zeeniveau) hoog en erg steil. Hij stond nog als mogelijkheid op om te beklimmen, maar dat deden we niet. De wind nam erg toe en qua uitzichten had Johan vlak daarvoor hetzelfde al vanop Hverfjall gezien. We picknikckten in de auto met zicht op het meer en Hverfjall. 
Wat opviel: aan deze kant van het meer en ondanks de wind waren er mugjes en vliegjes. gelukkig dat dat aan de andere kant, waar we overnachtten, niet zo was. Die beestjes rondom Mývatn, wat muggenmeer betekent, steken niet maar zijn van het soort dat op je gezicht blijft zitten. Héél irritant!

Vervolgens reden we het grote meer verder rond en parkeerden we in het begin van het startpunt van onze volgende wandeling. We kregen deze tip twee dagen eerder in het bezoekerscentrum. Bij het begin van de wandeling stond een bordje met "North coast circle" en er stonden gele houten paaltjes om te volgen.
We wandelden over een met mos en met andere planten rijkelijk begroeid lavaveld op de oever van Mývatn. Er stonden bijzondere plantjes tussen! Ook kregen we nog wat watervogels te zien, maar die vlogen ook weer snel weg. Het was een mooi paadje dat kronkelde doorheen de planten en lava. Nadat er ineens rode paaltjes tussen de gele kwamen, hielden ze ineens op. Omdat we geen andere paadjes meer zagen, gingen we maar gewoon terug van waar we kwamen en maakten we dus geen 'North coast circle'.


Bij Kaffi Sel dronk Ine nog een latte en at ze een stuk worteltaart. Johan dronk er een IPA van Mývatn öl. Dit bier (e.a.) wordt op die locatie gebrouwen. Het wordt op een duurzame manier gedaan, met ingrediënten uit de streek. Het organisch afval gaat naar de plaatselijke boeren voor de koeien. Johan vond het best een lekkere IPA.

Na ons bezoek bij Kaffi Sel reden we nog eens naar de warmwatergrot Grjótagjá. Daar was het gelukkig ietsje rustiger als twee dagen eerder. We konden de blauwe gloed van het warme water goed zien. Mooi!

13 oktober 2025

Dag 12: Herðubreið, Askja en Möðrudalur

We hadden geen bericht gekregen dat onze
geboekte tour naar de Askja niet door zou gaan, maar helemaal gerust waren we er toch nog steeds niet in... totdat we de superjeep op onze plaats van afspraak zagen staan. Hiermee rij je immers niet zomaar rond.

De reden waarom we een (erg dure) excursie naar de Askja (en omgeving) geboekt hadden, is eigenlijk simpel: We wilden die vulkaan en omgeving écht graag eens zien. Maar de weg er naar toe is de op één na gevaarlijkste hooglandroute van IJsland die er is. Over die F88 rijden is érg moeilijk. Die is moeilijk doordat er twee flinke, onvoorspelbare rivierdoorsteken te doen zijn en op verschillende ondergronden, als lavavelden en maanachtige zandvlaktes, gereden moet worden. Verder moet je voordurend uitkijken dat je banden niet kapot gaan door stenen en putten... en dit gedurende 100 km (enkel). Het weer is in dit woeste binnenland érg onvoorspelbaar wat maakt dat er ineens mist, sneeuw, hevige regenval, felle rukwinden enz. op je route kunnen komen, ook in hartje zomer. Kortom, met een gewone 4x4 rij je er niet en als je je niet ervaren genoeg voelt, ook niet... helaas denken niet alle toeristen hier zo over en moeten er op deze route jaarlijks verschillende (domme) toeristen uit de nood geholpen worden.

Dit is een filmpje (niet van ons) van de héle route:  

Onze gids/chauffeur vertelde dat zijn organisatie nog over de F88 kon rijden ookal was die afgesloten. Zij hadden het aangepaste vervoersmiddel, materiaal en de ervaring om er te rijden. Daarnaast had zijn organisatie meerdere superjeeps en zouden zij ons kunnen komen halen als dat nodig was. Hij vertelde verder dat hij de opleidingen verzorgt voor de IJslandse reddingsdienst en bij iedere serieuze calamiteit betrokken wordt gezien zijn kennis, ervaring en expertise... We waren in goede handen!

Na twee kilometer op de F88 reden we krater Hrossaborg in. We stopten even zodat de chauffeur zijn banden op de juiste spanning kon blazen en alles nog eens kon nakijken alvorens verder te rijden.
Hij vertelde dat hij een bus- en vrachtwagenrijbewijs had en daardoor met de superjeep mocht rijden. De superjeep werd op IJsland "in / aan elkaar gezet". Het was immers geen standaard model: De voorkant tot en met de eerste rij passagierszetels was een Ford F-350. De tweede en derde rij passagierszetels en het koffergedeelte was van een Ford Excursion.
Die Hrossaborg is hoefijzervormige krater en heeft een doorsnede van 500 meter. De hoge kraterwanden bestaan uit allemaal steentjes lava. 

Ine was blij dat ze bij het vertrek als eerste in de jeep stapte, voordat de drie Australiërs, vier Amerikanen en de Zwitserse nog maar doorhadden wat er gebeurde. Johan keek zo tussen de twee voorste zetels door de voorruit en Ine zelf kon met de chauffeur 'meekijken'. Zo zou ze het minst misselijk worden... en dat was nodig: zelfs met die zachtere banden was het een heen-en-weer geschud, maar de weg was ook, zoals verwacht, erg bochtig.

Na de eerste rivieroversteek stopten we even om een frisse neus te halen en voor een plaspauze. Jawel, er was een (composteerbaar) toilet voorzien vanuit het Nationaal Park Vatnajökull. Bij de stopplaats lag een mooi watervalletje en de Herðubreið was er goed te zien... en we hadden geluk want de tafelberg had eens géén wolk bovenop'r liggen.
De chauffeur legde uit dat de Herðubreið de vorm heeft die ze heeft doordat de vulkaan onder het vroegere gletsjerijs uitbarstte. Haar naam betekent letterlijk ‘de breed geschouderde’ maar door de IJslanders wordt ze vooral de koningin onder de bergen’ genoemd. Bovenop de berg staan basaltkolommen die lijken alsof ze een kroon draagt. Daar bovenop ligt een schildvulkaan. Als je kijkt waar de schildvulkaan begint, zo lazen we, moet het ijs tenminste 1500 meter hoog hebben gelegen toen de Herðubreið ontstond. Schildvulkanen ontstaan namelijk boven ijs of water, nooit eronder. In totaal is de Herðubreið zo'n 1682 meter hoog. Haar laatste uitbarsting was in het pleistoceen, tienduizenden jaren geleden inmiddels. 

Toen we zo'n 60 km over de F88 hadden gereden, kwamen we aan bij Herðubreiðarlindir. Deze plek ligt zo'n 4 km van de Herðubreið af en heeft een camping, twee hutten en wandelpaden. Doordat de plek beschut ligt door de tafelberg is het weer er beter dan op andere plaatsen. Het was een mooie, rustige bijna idyllische plek. Ondertussen waren de huten en andere gebouwen afgesloten voor de harde winter die er aan komt.

In vroeger tijden leefden hier 'vogelvrijverklaarden' in ballingschap. We wandelden naar de plek waar één van hen zich waarschijnlijk schuil hield en wist te overleven. Hij beschikte over een paard en enkele schapen. Hij heeft zich waarschijnlijk in leven gehouden in een grot onder de lava door de warmte van de schapen en met paardenvlees, vogels, schapenmelk, bessen en planten. In de grot stroomde ook een klein beekje.

Nadat we deze vruchtbare plek met veel water en planten verlieten, kwamen in de immense lavawoestenij Ódádahraun terecht. Dit lavaveld is de grootste aaneengesloten lavavlakte van IJsland. Het lavaveld is afkomstig van een zware uitbarsting van de Trölladyngja. Op sommige plaatsen was het lavaveld nog hoog met allerlei kloven, maar op andere plaatsen was het zo goed als plat. Je zag de wind er over waaien en dansen doordat er nog erg veel vulkaanassen liggen. Deze assen maken dat er niks kan groeien en dat het er he-le-maal kaal is... bizar! ...en je zal daar maar iets aan de hand krijgen: felle wind, geen beschutting, geen drupje water... máár omdat de IJslanders dat zo belangrijk vinden: wel een gsmsignaal om alarm te kunnen slaan!

Hoe dichter we bij Askja aankwamen hoe vaker we sneeuw zagen. Dit lag allemaal samengehoopt op de weg, die iets lager dan het landschap ligt. Met die superjeepbanden leken we er gewoon over te 'zoeven'... of dat zo makkelijk zou zijn met andere banden en lagere auto's is maar de vraag.
We kregen ook een stukje van de gletsjer Vatnajökull, namelijk de gletsjertong Dyngjujökull. Hier ligt de actieve vulkaan Bárðarbunga tegen.

Aangekomen bij de Dreki hutten was het hoogtijd om iets te eten. In de hutten konden we cehter niet meer in. Ook die waren al afgesloten voor de winter. Er waren wel nog rangers van het nationaal park in de buurt bezig aan allerlei klusjes alvorens ook te vertrekken en ander werk te gaan doen in de winter. Het werd dus picknicken op een beschut plekje.
Achter de hutten lag de toegang tot de Drekagil kloof, de drakenkloof. Deze kloof ligt aan de oostkant van het beroemde Dyngjufjöll-gebergte. Deze donkere en smalle kloof met prachtige geologische formaties die, naar het schijnt, alleen maar kunnen herinneren aan een andere wereld met draken en sprookjes, gingen we natuurlijk niet verkennen... misschien iets om eens in de zomer te gaan doen?
Askja en zijn hele caldera hoort ook tot het Dyngjufjöllgebergte, meer specifiek de westelijke zijde van het gebergte. De bergen bereiken hoogtes tot 1.300 à 1.500 m.

Na het eten reden we nog zo'n acht kilometer verder, naar de parkeerplaats bij Askja. Van daaruit is het een klein stukje wandelen naar de Askja caldera en een half uurtje tot de kratermeren Öskjuvatn en Víti. Er kan niet verder gereden worden omdat men niet geheel zeker is over hoe stevig de caldera is... en zo'n superjeeps wegen natuurlijk wel iets.

Nadat we een klein stukje omhoog gewandeld hadden, vertelde de gids dat álles dat we zagen, de gitzwarte vlakte en de daarrondliggende zwarte bergwanden (beide met 'vlekken' sneeuw), de caldera was... wowww! niet te vatten hoe groot dat dat was! Deze buitenste grote caldera van Askja dateert uit zeer vroeger tijden en is ongeveer 45 à 50 km² groot!

Van daaruit moesten we nog een eindje wandelen door die caldera tot aan de kratermeren Öskjuvatn en Víti, onze eindbestemming. Het waaide hard en werd zo best een pittige wandeling. Maar eens weer de grote caldera opgewandeld en met beide kratermeren in zicht waaide het pas écht hard! Bôhhhh, wat een krachtige wind. Soms was het moeilijk om gewoonweg te blijven staan! Johan wandelde nog een eindje naar beneden om Víti beter te kunnen zien. Ine durfde dat niet omdat het zo steil was en er hevige rukwinden waren. Ze was al blij genoeg dat ze een klein stukje van Víti kon zien! Onze chauffeur gaf later in de jeep aan dat het er normaal gezien echt niet zo hard waait.

De krater met Öskjuvatn in is ontstaan is bij de immense uitbarsting van 1875. Het water is ijskoud en heeft een oppervlakte van 12 km². Het is met zijn diepte van 220 meter het diepste meer van IJsland. Vlak naast Öskjuvatn ligt een kleine explosiekrater die ook met water is gevuld, Víti (hel). De doorsnede van Víti is ongeveer 150 meter en de hoogte vanaf de rand tot het wateroppervlak is 60 meter. Het meertje zelf is 80 meter diep. Het water bevat veel opgeloste mineralen en heeft daardoor een opaal blauw/groen aanzien. Door geothermische warmte heeft het water een temperatuur van zo'n 25 à 30°C.

De terugrit reden we niet helemaal over de F88. We namen de afslag naar de F910, de F905 en gravelweg 901. Dat is een langere weg maar hij is iets gemakkelijker en er wordt van gezegd dat hij mooier is dan de F88... maar 'mooier' is nogal moeilijk zeggen: het ziet er ook buitenaards en kaal uit... maar heeft inderdaad ook groene stukken. Onderweg stopten we aan de boerderij in Möðrudalur. Hier zijn we in 2007 en 2022 ook geweest, niet via die F-wegen, wel via die gravelweg. Vroeger was dit een gedeelte van de ringweg... Toegegeven, dit is bizar aangezien je dan over de gure en bruin/zwarte hoogvlakte van Jökuldalsheiði rijdt... maar dit was wel de reden dat we er die twee keer wel reden. 

Sinds 2007 is het er serieus uitgebreid aan die hoogst gelegen boerderij op IJsland (469 m). Het door de boer zelfgebouwde kerkje, het tankstation met een dak en wanden van turf, enkele woonhuisjes en het koffiehuis zijn er nog... maar dat koffiehuis werd een guesthouse met restaurant en er is een camping. Ookal hadden we nog picknick voorzien, toch dronken we koffie en aten we gebak in het koffiehuis... we hoorden hierbij een verheerlijking van het Amerikaanse systeem van één van de Amerikanen tegen de Zwitserse van onze tour... we hebben onze mond maar gehouden... die Zwitserse was ook zo slim om niet in discussie te gaan...

Toen we weer in de superjeep vertrokken, ging de zon onder. We waren die ochtend vertrokken om 8 uur en we waren rond half 8 weer terug in ons guesthouse... wat was het een mooie dag geweest!