Het eerste gedeelte van de trip schoot goed op: Het was de bedoeling om een "vroege lunch" te nemen vlak voor we naar de evenaar gingen, maar aangezien het toen nog maar zo'n 10u was, was dat toch wel echt té vroeg.
Vlak voor en vlak na de evenaar zijn verschillende souvenierswinkeltjes "ontstaan". De meeste van die winkeltjes verkopen allemaal hetzelfde. Volgens onze Bradt-reisgids zijn het zelfs geen Oegandese souvenirs, maar Keniaanse. We waren daarom blij dat we bij een "ander type" winkel/bar/restaurant stopte, namelijk bij "aidchild", een organisatie die kindwezen als gevolg van HIV/AIDS helpt.
Na er wat gedronken werd en souvenirs en eten voor onderweg gekocht werd, wandelden we naar de evenaar. Deze was op dezelfde manier aangegeven zoals we vijf dagen voordien zagen, toen we de evenaar overstaken bij het "Queen Elisabeth National Park".
Wat ze daar niet hadden, maar aan dit evenaarpunt wél, is het "waterexperiment": hoe loopt water "af" in het zuiderlijk halfrond, het noorderlijk halfrond en pal op de evenaar? In het bericht met de verschillende filmpjes kan je naar het verschil van deze drie locaties kijken... 't IS zo, maar het blijft vreemd...
Nadat we de evenaar achter ons lieten, moesten we nog flink wat afstand afleggen,
maar in de buurt van de hoofdstad, Kampala, liep alles behoorlijk vast: het was er enorm druk, maar ook reden er bijzondere waaghalzen rond waar rekening mee gehouden moest worden... hadden we daar zelf moeten rijden, waren we daar niet vrolijk van geworden!
De armoede die te zien is langs de wegen rond en naar de stad is toch nog van een "andere" orde dan die in de kleine dorpjes op het platteland: daar hebben ze nog enigszins voorzieningen: er kan daar water gehaald worden aan de dorpspomp of -kraan en er is op bepaalde plaatsen elektriciteit, maar dat leek langs die toegangswegen niet het geval te zijn. Een ander voordeel die mensen op het platteland ook nog hebben, is dat ze grond hebben om groenten en/of fruit te verbouwen om te eten... dat is er niet in de stad...
De stad Jinja en de omliggende stadjes en dorpen, waar we langs reden onderweg naar het laatste kamp waar we zouden overnachtten, zagen er ook maar armoedig uit.
Het was er veel minder groen, waardoor het veel 'stoffiger' en vuiler was. De stad/streek is erg toeristisch omwille van de "extreme sports" die er te beoefenen zijn, maar deze worden meestal uitgebaat door blanken, vaak met blanke medewerkers, waardoor het geld niet naar de bevolking van de streek gaat, maar gewoon in blanke handen blijft... wat natuurlijk INtriest is en absoluut nefast is voor de kansen van de bevolking in de streek en de duurzaamheid van het toerisme...
Het kamp waar we verbleven was het minst goede van de reis: de tent was op zich goed, maar er waren geen muskietennetten en was geen mogelijkheid om de tent binnen te gaan zonder insecten mee naar binnen te nemen, dat kon op ander plaatsen wel steeds. Er was ook geen terrasje aan de tent: erg jammer want we hadden zicht op de Nijl én er waren overal aapjes in de buurt (bv. foto 2).
De Nijl ontspringt als "de Witte Nijl" in het, in de buurt gelegen, Victoriameer.
"De Blauwe Nijl, die in Soedan samenkomt met die "Witte Nijl, ontspringt in een Ethiopisch meer.
"De Blauwe Nijl, die in Soedan samenkomt met die "Witte Nijl, ontspringt in een Ethiopisch meer.
Na onze aankomst in het kamp deden we overigens niet veel actiefs meer: we hielden ons voornamelijk met onze gebruikelijke luier-activiteitjes bezig... en zolang we maar niet té veel moeten luieren op vakantie vinden we dat ook helemaal niet erg...,
als we thuis zijn, is dat anders ;o) :-P
Geen opmerkingen:
Een reactie posten