19 november 2024

Afgelopen 30 september '24

Op onze 17e reisdag waren we weer vroeg gepakt en gezakt om op weg te gaan. Het zou een mooie, droge dag worden, maar eerst moesten we toch een pak dikke wolken en gemiezer trotseren op het eerste gedeelte van onze route.

Na tien minuutjes rijden, stopten we alweer.  Het "Srahwee wiggraf" stond gewoon op de hoek van twee straatjes.

Het portaalgraf van Srahwee is wigvormig. Het wordt daarom (vertaald) een wiggraf genoemd. Dit typisch Ierse model heeft de grafkamer aan één uiteinde smaller (meestal zowel in hoogte als in breedte afnemend van west naar oost) dan de andere kant. Hierdoor ontstaat in hoogte een wigvorm.
De 4,2 meter lange open ruimte van dit oude graf wordt afgesloten door een enkele sluitsteen. De hoofdkamer wordt gedeeld door een opening van 1,4 meter lang met een steen van één meter hoog. Tussen de stenen, met dubbele wanden, is slechts een ruimte van 0,3 meter. Een grote platte steen bedekt de kamer. Rondom het monument zijn sporen van een steenhoop te zien. Het graf werd gebouwd tijdens de bronstijd

En dan, maar enkele minuten later, reden we opnieuw, maar ditmaal in de andere richting, door Doolough Valley. Eigenlijk was het nu vergelijkbaar weer als de dag voordien... zo slecht als voorspeld werd, was het dus niet.
De dag voordien hadden we geen fotostops gemaakt omdat we wisten dat we er nogmaals langs zouden rijden. Dit maakte dat we ook al op voorhand wisten waar te stoppen voor mooie foto's. We stopten onder andere aan het nationaal herdenkingsteken voor de hongersnood. Dit werd met reden op deze plek gezet:

Op het einde van maart 1849 maakten 600 burgers een slopende wandeling van Louisburgh door de Doolough Valley naar landhuis Delphi House (19 km) bij heel erg slecht weer. Doordat dit tijdens de grote hongersnood plaatsvond waren ze al in verzwakte staat. De mars was bedoeld om hun huisbaas, de markies van Sligo, om hulp te vragen. Het verzoek werd afgewezen. De berichten over het aantal omgekomenen lopen uiteen, maar er wordt gezegd dat van de 600 die de reis maakten er 400 stierven op de terugweg naar huis.

Eens de vallei uit kwamen we bij de fjord Killary Harbour. Deze fjord is 16 km lang tot de Atlantische oceaan bereikt wordt. In het diepe water wordt aan pleziervaart gedaan, maar worden ook vis en schelpdieren gekweekt. Langs de fjord reden het graafschap Galway binnen.

Een half uur nadat we de Doolough vallei uit waren gereden, parkeerden we bij "Kylemore Abbey"... Deze abdij ziet er eerder een kasteel uit... en dat was het eerst ook: 

Het neogotische gebouw werd tussen 1863 en 1868 gebouwd als landhuis "Kylemore Castle" door een rijke Engelse politicus. Opvallend zijn de miniatuurreplica van de kathedraal van Norwich en de kasteeltuin op het landgoed. Op een gegeven moment werd het kasteel niet meer bewoond. Het werd te koop aangeboden. In 1920 werd het aangekocht door uit België gevluchte benedictinessen. Zij werden door de eerste wereldoorlog dakloos en vonden dichter bij huis geen nieuwe woning om als klooster te gebruiken. Het uiterst mooi gelegen en overdreven grote kasteel werd dan vanaf 1920 een klooster. Van 1923 tot 2010 was het ook een kostschool voor meisjes. Ondertussen is het geen school meer. Gedeeltes van het klooster/kasteel en de prachtige tuin zijn toegankelijk voor publiek, niet gratis natuurlijk...

Wij gingen het kasteel niet binnen. Wij waren er gestopt omdat we ondertussen al even onderweg waren en wat rust konden gebruiken... en Johan had gelezen dat het theehuis van het domein gewoon toegankelijk was... i-de-aal dus om koffie te gaan drinken én om het typische, traditionele appelgebak va de nonnen te proeven! Het was goede appeltaart met vla, maar spijtig dat er geen kaneel in de vlaai zat... dat maakt appelgebak toch net dat beetje lekkerder!

Bij het naar buiten gaan, liepen we ook door de toeristische winkel van het domein... en jawel, Ine vond er ook nog een mooi wollen truitje! ... groen... een kleur waar ze al meer dan een jaar naar op zoek was... en dan uitgerekend bij de nonnen vindt ze dat... hahahaha... Na ons bezoek bij de nonnen trok de mist en de bewolking overigens weg.

Na een kwartiertje rijden, reden we onze volgende bestemming binnen: het "Connemara National Park".
Het 20 km² grote park beschermt een deel van de bergen, heide en venen in de Connemara-streek en het gebergte Twelve Bens. Wij maakten er een korte, eenvoudige rondwandeling over de voet van de Diamond Hill (442m), de "Lower Diamond Hill Walk" van net geen 4 km. We zochten onderweg nog, tussen het veen, naar zonnedauw, maar vonden niks. Er stond nog wat heide in bloei. We zagen er verschillende soorten. Tijdens onze wandeling zagen we mooie panorama's op de Polladirk vallei en de meren Kylemore Lough en Pollacappul Lough... Als we tot aan de top van de Diamond Hill gewandeld waren, hadden we waarschijnlijk wat minder gezien: die top bleef in de mist / wolken hangen.




Na onze wandeling stapten we terug de auto in voor een autorondrit uit onze 'Crossbill Guide Ireland' (n°16). Na een half uurtje rijden, stopten we aan het koraalstrand bij Mannin Bay. Niet alleen was de baai erg mooi, dat koraalstrand was geweldig: met er over te lopen, voelde je al dat het geen zand was, maar door er naar te kijken, was meteen duidelijk dat het iets speciaals was: in plaats van zandkorrels waren het allemaal ministukjes koraal met heel veel piepkleine en iets grotere schelpen! Door bepaalde stromingen van de Atlantische Oceaan komt dit koraal in de Mannin Baai terecht en ontstaat dit bijzondere en mooie strand.


Een volgende punt van onze autoroute was Doon Hill met ruïnes van een kasteel... en neen, we reden er niet heen voor het kasteel, maar voor de berg. 
Doon Hill is een uitgedoofde vulkaan. 65 miljoen jaar geleden barstte hij uit en ontstond de heuvel. Hij is maar 67 meter hoog, maar omdat alles errond behoorlijk vlak is, valt de vulkaan best op. Bovenop de heuvel staat nog een (vervallen) uitkijktoren uit WOII. Hier was ook zo'n punt om aan te geven dat men over Ierland vloog, namelijk Éire 53 (map).

Een stukje verder stopten we bij Dog's Bay: hier leek het alsof we ergens op de Caraïben terecht gekomen waren! We stapten een hagelwit zandstrand op en keken over een baai turkooisekleurig zeewater. Wat hadden we hier geluk dat de zon scheen! Het had er anders niet zo mooi en idyllisch uitgezien.  

De autoroute stuurde ons vervolgens langs Screebe Waterfall. De waterval stelde niet zo veel voor, maar de omgeving was er wel erg mooi. Het riviertje van de waterval stroomt in Lough Aughawoolia. Rondom de waterval en het meer is er allemaal moerasland, wat, met het zonnetje, er allemaal mooi uitzag.

Bij Lough Inagh was het ook erg mooi. Het gebergte Twelve Bens is er goed en mooi te zien, zo aan de oevers van het meer van 3.1 km2.


Een half uurtje verder stopten we aan "The Quiet Man Bridge"... het bruggetje uit de film "The Quiet Man"... ons niet bekend, maar het was wel een leuk bruggetje! De film is van 1952 en was blijkbaar gebaseerd op een boek uit 1933. De film kreeg twee oscars en had John Wayne en Maureen O'Hara in de hoofdrollen.

Als laatste stopplaats van de dag, alvorens naar ons appartementje te rijden, hadden we Aughnanure Castle uitgekozen. Dit kasteel is een typisch Iers "torenhuis" waarvan er zo'n 200 waren in deze regio. Interessant om nog eens een andere soort van kasteel te zien...

Het kasteel was eigendom van een van de meest opmerkelijke Gaelische vorstelijke families uit de streek, de O'Flaherty-clan. De locatie omvat het torenhuis van zes verdiepingen. Dit heeft kantelen, mezekouwen, een erkertoren en gebeeldhouwde waterspuwers. Op het domein is er een ongebruikelijke dubbele verdedigingsmuur met een unieke ronde uitkijktoren, dokken en een verwoeste feestzaal met prachtig reliëfbeeldhouwwerk van druiven en wijnstokken.
Het kasteelterrein werd vanaf ongeveer 1250 gecontroleerd door de O'Flaherty-stamhoofden en het torenhuis werd rond 1490 gebouwd.

Om naar ons appartement voor de nacht te rijden, moesten we een half uurtje terugrijden van waar we al (ongeveer) geweest waren. We hadden geboekt bij "Connemara Lake View Apartment" bij het meer Lough Nafurnace. Het was een mooi, nieuw appartementje in een bijbouw van het huis van een, blijkbaar, Hollands koppel. De omgeving was zeker mooi genoeg om nog gaan te wandelen, maar we vonden dat we die dag alweer genoeg gedaan hadden en weer een rustige avond verdiend hadden... bovendien was het bij aankomst al tijd voor de knijten, wat natuurlijk eigen is aan een moerasrijk gebied, maar die kleine rotdingen vinden we heel hinderlijk. Blijkbaar is er zelfs een knijtenprobleem in de regio: er werd gevraagd om alle deuren en ramen dicht te houden omdat die beestjes, eens ergens binnen, bijna niet te verdelgen zijn...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten