04 december 2024

Dag 5/11: Èze - Monaco - Menton

Afgelopen dinsdag 26 november '24 waren we blij dat weersvoorspellingen ook wel eens uitkomen : Het regende flink tot ongeveer 9u en nadien bleef het bewolkt maar droog. De zon probeerde wel, maar kwam slechts af en toe door de dikke wolken heen.

Onderweg stopten we even om naar de kaap "Cap-d'Ail" en schiereiland "Saint-Jean-Cap-Ferrat" in de Côte d'Azur te kijken.

Onze eerste bestemming was het historische centrum van het stadje Èze. Deze historische zijde van het dorp ligt op en tegen een bergtop aangebouwd. Het was dus even klimmen voordat we helemaal waren, maar ook tussen de verschillende gebouwen maakten we hoogtemeters. Het was er erg mooi! We hadden net geluk dat de zon doorheen de wolken kon. Tegen dat we weer naar beneden gingen, was de bewolking er weer. We hadden ze aan komen 'drijven' van over de bergen.

Het dorp is gebouwd op een rots van meer dan 400m hoog en heeft haar middeleeuwse karakter voor een groot deel behouden door de geplaveide straatjes, smalle steegjes en steile weggetjes met gewelfde doorgangen, heel veel trapjes en authentieke gebouwen. In de voormalige stallen en schaapskooien zitten nu ateliers van kunstenaars en ambachtslieden. Èze is ook beroemd om haar schitterende botanische tuin, Le jardin exotique d’Eze. Deze ligt helemaal bovenop de rots, op de oude stadswallen van de 14e-eeuwse kasteelruïne. Deze tuin heeft zo'n 400 verschillende soorten cactussen, agaves, aloë's en vetplanten. Ook heeft het een prachtig uitzicht over de Middellandse Zee en omgeving. 

Èze was vroeger, vanwege de strategische ligging, een bolwerk tegen de ottomanen. Gedurende de eeuwen daarna is het authentieke karakter bewaard gebleven. Het oudste gebouw is de Chapelle de la Sainte Croix uit 1306. In het dorp ligt ook een chic hotel en een chateau. De neoklassieke parochiekerk is in de 18e eeuw gebouwd. De vierkante klokkentoren is in de 19e eeuw aan het gebouw toegevoegd.

Nadat we bij een bakker om een stokbrood gingen en om iets lekkers als lunch te eten, stapten we weer onze huurauto in. Ditmaal reden we Frankrijk uit en Monaco in. Monaco hadden we nog niet bezocht en was dus een nieuw land om te bezoeken... het werd ons 59e land dat we samen bezoeken (niet zomaar doorrijden). Dit zou betekenen dat we nu 25% van de landen ter wereld bezocht hebben.

Monaco binnenrijden was geen probleem. Er stond één politieagent aan de grens. De parkeergarage die we uitgekozen hadden, bleek volzet. We reden dan naar een andere parkeergarage om te parkeren... of die eerste beter of anders geweest was, zullen we nooit weten, maar deze was ... smal... héél smal... op de meeste vrije plekken geraakte onze huurauto gewoonweg niet eens in, laat staan ingedraaid... maar uiteindelijk vonden we dan toch een plek... door het lange zoeken en geparkeerd geraken, kwamen we wel "te laat" aan in de vestingstad Monaco-Stad, meer specifiek bij het Prinselijk paleis van Monaco. Om 11:55 uur is er steeds 'de wisseling van de wacht'... en wij kwamen er om 12:10 uur aan... Nu, we hadden niet persé gepland om naar die wisseling te gaan, maar toen we zagen dat we mogelijk nog op tijd zouden zijn, hebben we wel geprobeerd. Op zich hebben we al wisselingen van wachten genoeg gezien en zijn we nooit wild enthousiast van geworden, dus gaan we er ook vanuit dat we weinig gemist hebben.

Dus, aangekomen in Monaco-Stad, na een klimmetje, wandelden we van aan het paleis de smalle straatjes van het oude stadsgedeelte in.

Monaco-Stad is een van de tien wijken van Monaco en staat bekend als "le rocher" oftewel "de rots". Deze naam heeft de wijk te danken aan het feit dat ze gelegen is op een 65 meter hoge rots.

Langs het mooie justitiepaleis staat de kathedraal van Monaco. Aan de buitenkant ziet de kathedraal er wat anders uit dan andere kathedralen. Hij werd ook pas aan het einde van de 19e eeuw gebouwd in neo-Byzantijnse stijl. Binnen is het er behoorlijk donker en saai. Op zich hebben we he-le-maal niks met koningshuizen, ook niet met de Grimaldi's, maar bij het graf van Grace Kelly en Reinier III van Monaco bleven we even staan. Ze zijn beide, verrassend toch?, heel sober en saai. 
Nadien wandelden we nog door verschillende straatjes. De gevels zagen er net weer wat anders uit dan in de Franse steden... en het was er érg schoon.

Nadat we de oude stad weer uit waren en afgedaald, wandelden we naar Monte Carlo. Dit ligt eigenlijk gewoon aan de andere kant van de baai waaraan Monaco-Stad ligt. We had een veerpontje kunnen nemen... maar waarschijnlijk waren we dan later in deze wijk aangekomen dan nu, nu we het wandelden... eigenlijk is de afstand te belachelijk voor woorden, maar ja, als je geld te veel hebt...?

Om in Monte Carlo te geraken wandelden we ook langs het circuit van de Grand Prix Formule 1 van Monaco, die op de straten doorheen het kleine landje gereden wordt. Een beetje verloren naast een erg druk kruispunt in de bocht "Rascasse" (ook onderdeel van het circuit, namelijk pitingang) staat een bronzen standbeeld van Juan Manuel Fangio met zijn Mercedes-Benz W196 omdat hij 5x wereldkampioen formule 1 werd. Dit was lang een record.

Eens aan de andere kant van de jachthaven, in Monte Carlo, wandelden we aan de ene kant langs de klif naar de haven en aan de andere kant grote, hoge, chique gebouwen. Deze waren hotels, veel te dure winkelketens, bedrijven, maar ook appartementen. Omdat het tijd was voor een koffietje en een gebakje stopten we bij een kraampje met terras met zicht op zee... wat dit kostte, moest Ine toch snel vergeten om er niet misselijk van te worden...
We waren onderweg naar het Casino van Monte Carlo. Het gebouw, in overweldigende beaux-arts-stijl, is immers erg mooi. 

Op dezelfde plek, zo’n 200 jaar geleden, leefden nog alleen landbouwers en vissers. In 1856 werden de gronden opgekocht en gaf de toenmalige prins een vergunning voor een casino af. Dit deed hij om extra inkomsten te genereren. In 1865 was het casinogebouw klaar. Rond het casino werden er meteen ook luxueuze hotels gebouwd en de luxe-boetieks volgden. Meteen was alles voorhanden om de wijk Monte-Carlo tot een van de meest exclusieve wijken te maken van Europa... en het werd een groot finacieel succes voor Monaco... Om te voorkomen dat het casino tot grote verliezen bij de Monegasken zou leiden (en het dus nadelig werd voor de economie van Monaco), werd hen verboden te gaan gokken.

We startten onze wandeling rondom het gebouw aan de achterkant van het casino, de zeekant. Dit is het operagebouw, de Salle Garnier, nu ook als concertzaal gebruikt. Aan deze kant liggen ook een wandelboulevard door groen en langs standbeelden en voetafdrukken van bekende voetballers. Naast de opera liggen nog twee (in gebouwen in dezelfde ravisante stijl) grote restaurants. Aan de andere zijde van die gebouwen liggen peperdure kledingwinkels.
Voor het casino stonden peperdure auto's geparkeerd en aan de overkant van de straat, aan het meer dan peperdure Hôtel de Paris, was het qua dure wagens ook een komen en gaan.
Mogelijk dat we, in de korte tijd dat we in Monte Carlo rondliepen, bekende figuren zijn tegengekomen. We zijn daar echter niet zo mee bezig... en kennen eigenlijk ook niet de beroemdheden van deze tijd... dus, neen, wij zagen geen bekenden... maar dat betekent niet dat er enkel toeristen rondliepen...

Na ons bezoek aan een klein gedeelte van Monte Carlo daalden we terug af naar de havenwijk. Hier stonden we geparkeerd. Terwijl we naar beneden liepen om onze auto op te halen, inderdaad er was geen lift, hoopten we vurig dat er geen auto langs die van ons zou staan... mogelijk dat we dan namelijk niet meer in die van ons geraakten... en dat was gelukkig niet het geval! Het was, net als het zoeken naar een plek, niet gemakkelijk om de parkeergarage uit te rijden... ongelooflijk hoe smal! De prijs voor het parkeren, viel overigens nog wel mee. Langs de smalle straatjes, maar ook over een gedeelte van het Formule 1-circuit reden we Monaco uit.

Onze volgende bestemming van onze vijfde reisdag was Menton. Dit stadje ligt tegen de Italiaanse grens. Het ligt in een microklimaat waardoor citrusvruchten er bijzonder goed groeien. Het is ook de enige plaats in Europa waar, buiten een serre, bananen aan de bomen kunnen groeien.

Er was niet zo heel veel te zien in Menton, maar het was toch een bezoekje waard, zeker om de rest van de namiddag te vullen. We liepen langs verschillende grootse gebouwen zoals de opera, een paleis, de oude markthallen, enkele musea en het hôtel de ville.
We wandelden ook, weer via véle traptredes, naar de barokke basiliek-Saint-Michel-Archange en de, op hetzelfde plein gelegen, Chapelle des Pénitents Blancs (ook de kapel Immaculée Conception genoemd). We gingen de 17e eeuwse kerken niet binnen. Ze zouden heel weelderig gedecoreerd zijn.

Doordat we de tolwegen namen en niet dezelfde weg terugreden dan we gekomen waren vanuit ons appartement reden we een klein uurtje vanuit Menton naar Gattières. Daar maakte Ine 's avonds onze koffers weer klaar om 's anderendaags "te verhuizen".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten