11 december 2023

Érice - Trapani - Salinas (7/10)

De avond voordien hadden we besproken wat we vanuit ons appartement in Carini gingen bezoeken/doen de dagen nadien. Aangezien de weersvoorspellingen voor vrijdag 1 december 2023 warm maar erg winderig waren, hadden we besloten om naar het noordwesten van Sicilië te gaan en enkele plaatsjes te bezoeken tijdens een autorondrit. Een vriend tipte ons net op tijd om naar Érice te gaan. We besloten daar de eerste stopplaats van onze rondrit van te maken. 

Érice lag op een klein anderhalf uur rijden van ons appartement. Het ligt tegen en op een steile helling, op een hoogte van 750 meter. In het hoogseizoen is het stadje bereikbaar via een kabelbaan. Wij reden met onze huurwagen naar boven. 



Sinds de middeleeuwen is er in Érice weinig veranderd. De kleine smalle straatjes met geometrische vakken met kleine steentjes en de grijze en roze stenen huisjes domineren het stadsbeeld... en vormen een waar labyrint. We kregen een goed beeld van het stadje maar hebben waarschijnlijk ook vele mooie plekjes gemist. Overal in het plaatsje vind je namelijk prachtige oude monumenten: het kasteel (foto 4), de burcht (foto 4), de oude stadsmuren, de vele villa's ("Palazzo", foto 2) en de vele oude kerken (foto 1), een 60-tal! Érice was dan ooit ook een bedevaartsoord. 



Vóór de middeleeuwen bestond het stadje ook al. Hier is echter alles van verloren gegaan waardoor die hele geschiedenis een raadsel is en blijft. 

Na ons bezoek aan Érice reden we weer de berg af en kwamen zo in Trapani terecht. Na een fontein en een park wandelden we naar de belangrijkste straat van de stad: de Corso Vittorio Emanuele (foto 6). Deze is autovrij en is de mooiste straat van Trapani. Enkele van de belangrijkste bezienswaardigheden van de stad zijn te vinden in deze straat. De kerken en paleizen volgen elkaar op. Zoveel pracht en praal is haast schandalig te noemen... Naast al deze bezienswaardigheden zijn er in de Corso V. Emanuel winkeltjes, restaurants en bars te vinden... we waren echter daar in het niet-toeristische seizoen en tijdens de siësta waardoor bijna alles gesloten en de straat, en de rest van het oude stadscentrum, bijna uitgestorven was. 



In dit filmpje, gemaakt in de zomer, kan je de imposante gebouwen in de Corso Vittorio Emanuele (en de zijstraat Via Torrearca) goed zien. De makers van het filmpje liepen de Corso V. Emanuele in de tegenovergestelde richting als dat wij deden.

Vele gebouwen in Trapani zijn nog relatief nieuw: de stad werd zo goed als platgebombardeerd in WO II. De gebouwen werden nadien heropgebouwd. 

Na een zoete lunch in Trapani stapten we terug de auto in om naar een andere bezienswaardigheid van de regio te rijden: de salinas. Tussen Trapani en Marsala bevinden zich kilometerslange zoutvlaktes. 

Al in de middeleeuwen had men gemerkt dat dit uitgestrekte lagunegebied zich uitstekend leende voor het winnen van zout uit zeewater. Die eeuwenoude traditie wordt vandaag verdergezet door enkele (familie)bedrijven. Net onder Trapani liggen de zoutpannen van Nubia. Deze bezochten wij. Ze maken deel uit van een door het WWF beheerd natuurreservaat. 

Dergelijke zoutpannes vormen een link met verschillende van onze andere reizen. We zagen ze al op verschillende plaatsen. 

We hebben ons ditmaal ook wat verder verdiept in de verwerking van zeewater tot zeezout: 

Er zijn in totaal vier soorten bassins: De eerste soort, vasca fridda (het koude bassin) genaamd, is met 120 cm de diepste van de vier. Deze bassins worden tweemaal per dag vanuit de zee gevoed met vers en dus koud zeewater. Het zoutgehalte hier is laag waardoor de fridda ook gebruikt wordt voor het kweken van vissoorten zoals zeebrasem en paling. 

Vanuit deze reserve wordt het water verder overgepompt naar een volgende reeks bassins. Dit oppompen wordt door de aanwezige molen gedaan. De molens hadden echter een dubbele functie: Ze werden na de zoutoogst ook gebruikt om grove zoutkristallen te vermalen tot kleinere korrels. 

De tweede soort bassin heet vaso cultivo. Deze bassins zijn 60 cm diep. Het zoutgehalte hier is al hoger en in het water ontwikkelen zich algen die het water een groene schijn geven. 

Van hieruit wordt het water verder overgepompt naar nog lagere bassins, vasche caure genaamd. Kleine rode kreeftjes (Arthemia Salina) die tegen de inmiddels hoge zoutconcentratie bestand zijn, breken de algen af en zetten ze om in micro-organismen die het water een rozige schijn geven. Deze bassins zijn zeer geliefd bij flamingo’s. De kreeftjes zorgen voor de rozerode kleur van de flamingo’s. 

In de laatste en laagste bassins, de vasche salanti, gebeurt ten slotte de transformatie van zeewater in zout. Door de verdamping van de olie-achtige zoutbrij die het zeewater inmiddels geworden is, blijft een harde, glinsterend witte zoutkorst achter van zo’n 15 cm dikte. 

In augustus is het zout rijp om "geoogst" te worden. Als dit op de traditionele wijze gedaan wordt, gebeurt dit met het pikhouweel in de hand. Het zout wordt eerst nog een tijdlang in kleine stapeltjes gelegd om verder uit te drogen. Daarna wordt het in grotere hopen gestapeld en zorgvuldig met dakpannen in terracotta bedekt. Zo wordt het beschermd tegen de regen terwijl de wind onder de dakpannen het zout verder laat drogen. In februari is het zout klaar om verwerkt, verpakt en verkocht te worden. 

Het manueel gewonnen zout is gezonder omdat het langzaam en natuurlijk wordt gedroogd (en niet in verwarmde droogkamers) en omdat het niet gespoeld moet worden en daarna opnieuw geïoniseerd om de weggespoelde natuurlijke mineralen te vervangen door industriële.

Maar neen, we hebben geen zout gekocht: we gebruiken dat (haast) nooit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten