07 juli 2020

en weer terug zuidwaarts...

Op 24 juni jl. hadden we wat pech bij het klaarmaken van ons ontbijt: de gedeelde keuken was nogal ingepalmd door twee IJslandse koppels die blijkbaar veel spek en eieren moesten bakken...

We verlieten het dorpje en de fjord Norðurfjörður om vervolgens de hele 643 weer af te rijden, tenminste tot aan de kruising met de n° 645.

... dat er maar weinig wegen in IJsland zijn, voornamelijk als gevolg van het landschap, maakt er een GPS trouwens eigenlijk overbodig (zolang je geen specifiek adres moet hebben in Groot-Reykjavík bijvoorbeeld)... Je kan er nog gewoon, ouderwets, met een kaart het hele eiland rondrijden... en in dit geval eigenlijk ook zónder kaart, aangezien er in deze regio gewoonweg geen andere wegen zijn... 

Onderweg zagen we onze eerste (en meteen laatste) zeehondjes liggen... en die moesten natuurlijk op de foto... altijd grappig dat zeehondjes bijna even nieuwsgierig zijn dan mensen en ook terug gaan loeren... de meesten gaven zelfs hun rustpauze (in wat een vreemde ongemakkelijke houding liggen die eigenlijk!?) op om wat dichter bij Johan zijn cameralens te zwemmen ;oP

We stopten hier en daar nog wel kort voor een foto, maar gezellig en rustig wat gaan zitten op een aangespoelde boomstronk uit Siberië, zoals de dag voordien, zat er toch niet in: wat waaide het hard en guur die dag!

Waar de n° 643 de kustlijn verlaat, wisten we dat we de bergen in het oog moesten gaan houden. De dag voordien waren we er ook gepasseerd, maar hadden we niet gezien wat we zochten: de Goðafoss... een waterval met dezelfde naam als eentje (een vele grotere) in het noorden van IJsland... en dat komt doordat er hetzelfde gebeurde...: Er werden, toen IJsland zich bekeerde tot het Christendom, beelden van de Ásatrúgoden die IJslanders tot dan aanbaden, de waterval af / de rivier in gegooid. In de kloof waar de waterval naar beneden komt, lag nog een flink pak sneeuw (foto). We geraken dus niet tot dicht bij de waterval. We wandelden wel een stukje de berg op, om de waterval van bovenaf te zien.

Ook op die Laugarhóll ("Warmebronnenheuvel"), waar de Goðafoss ligt, liggen enkele warme bronnetjes en een oud "Tovenaarshuisje". In Hotel Laugarholl dat het beheer voor de gemeenschap doet, betaalden we voor de warme badjes. We namen dan onze picknick- en zwemspullen uit de auto en gingen op een bankje bij het Tovenaarshuisje zitten, in het zonnetje, om te picknicken.

Het tovenaarshuisje bestaat uit drie kleine turfhutjes. In de hutjes kon je zien hoe er aan hekserij en tovenarij gedaan werd in de Westfjorden (een regio waar dit veel bestond)... maar dat was letterlijk "kon je zien"... De hutjes zijn dusdanig onderkomen dat er instortingsgevaar is en je er niet naar binnen kan... écht wel heel jammer... en ook onbegrijpelijk eigenlijk: de hutjes liggen naast het hotel en zijn eigendom van een museum in Hólmavík... Dát museum bezochten we toen we in 2014 de rest van de Westfjorden bezochten...

Enfin, we waren ook gekomen om te "zwemmen". Aan Hotel Laugarhóll liggen enkele badjes: eentje is niet meer in gebruik omdat het een historische site is: "Gvendarlaug hin forna" of het "badje van Gvendur de Goede". 

Gvendarlaug hin forna heeft zijn naam te danken aan de bekende IJslandse bisschop Guðmundur Arason de Goede, die als bijnaam Gvendur had. Volgens overleveringen heeft Guðmundur de hete bron rond het jaar 1200 gezegend nadat het water helend bleek voor zieke mensen.

Er wordt daarnaast een vrij groot zwembad verwarmd via de warme bronnen van op de heuvel (we zijn ze niet gaan zoeken), er is een "hot pot" (foto 3) en nog een warm voet-/kinderbadje. De hotpot was wel zalig om in te zitten. De rotsbodem was wel enorm glad van de algen die er op de stenen zaten... tja, er wordt géén chloor gebruikt in deze natuurlijke badjes, he (vandaar ook het strenge hygiënische protocol van douchen voor en na het baden).

Nadien reden we via gravelweg °645 richting Drangsnes. We stoppen echter nog niet in Drangsnes, maar reden nog een stukje verder door. We gingen immers eerst nog even snel langs het kleine geothermische veldje op het strandje van Hveravík... dat we in eerste instantie niet vonden.

In Drangsnes verbleven we twee nachten in Guesthouse Malarhorn. Nadat we gekookt, gegeten en afgewassen hadden, wandelden we naar de "Drangsnespottar": drie "hotpotjes" die op de kade staan. Douchen en omkleden, moesten we aan de overkant van de straat... allemaal gratis (al gaven wij de gevraagde "vrije gift" voor het onderhoud van de badjes... zalige badjes met een mooi uitzicht in het fjord, al verstoorden de plaatselijke tieners, die er afgezet werden door hun ouders, de rust wel serieus...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten