Een buurman van de Kingston Reggae Garden bracht ons, Kristof als onze gids en wij, maandagmorgen 10 maart '25 rond 9u, op weg naar zijn werk, naar het centrum van Kingston.
We werden afgezet bij een bakker, Eleni's Bakery, de enige echte bakker in Kingston, vergelijkbaar zoals "bij ons", aldus Cindy, Davy en Kristof, om te ontbijten... en toegegeven het waren er goede koffiekoeken!, maar voor ons was een ander eetzaakje ook dik in orde geweest, hoor. De bakker ligt in het "uptown"-gedeelte van Kingston, de "betere" buurt, daar waar ook de "expats" verblijven.
Na ons ontbijt wandelden we naar een stopplaats voor routetaxi's en lieten we ons door een dergelijke deeltaxi met een vaste route, afzetten in "downtown Kingston". We wandelden richting de kust, langs het standbeeld "Negro Aroused" van Edna Manley. Hier waren we elf jaar geleden ook geweest. Het is een mooi standbeeld. Van daaruit stapten we naar het ontmoetingscentrum van "Kingston Creative". Dit initiatief houdt zich bezig met het opwaarderen van het stadscentrum door het laten aanbrengen van kunst, muurschilderingen en historische informatie. Ook voorzien ze in werkruimte voor kunstenaars, maar ook voor werkplekken voor beginnende zelfstandigen.

Eén van de initiatieven van Kingston Creative zijn de muurschilderingen over de Jamaicaanse geschiedenis in de helen straat
Waterlane. Na het zien van de vele muurschilderingen stapten we de markt en marktgebouwen van Kingston op en in. Op zich hebben we al vaak van deze markten overgelopen, maar niet overal is het een goed idee om dit enkel onder blanken te doen. Elf jaar geleden, toen we ook in Kingston waren, was dit niet denkbaar. Er heerste toen een vijandig gevoel tegenover toeristen. Die sfeer is ondertussen helemaal omgeslagen. We werden zelfs vaak vriendelijk begroet... leuk, maar raar omdat we anders kennen.
Vanuit de markt liepen we naar het busstation. Dit is nog iets wat veranderd is: het openbaar vervoer is ondertussen goed uitgebouwd, over heel het land. Wij namen de bus vanuit Kingston naar Port Royal. Dit is een klein havenstadje op de punt van het schiereiland Palisadoes, dat de baai van de hoofdstad Kingston afsluit.
Eens was Port Royal een grote en belangrijke havenstad in het Caribisch gebied. Dit kwam voor een groot deel doordat het een belangrijke uitvalsbasis was voor piraten in de Caribische Zee, de echte "pirates of the Caribbean". In 1655 namen de Engelsen het door de Spanjaarden zwak verdedigd Jamaica gemakkelijk in. Ze startten al snel met de bouw van een vesting, die zij naar hun beschermheer Fort Cromwell noemden. Het werd ook wel Passage Fort genoemd. Als plaats hiervoor kozen zij de zandplaat Palisadoes, die een natuurlijke bescherming vormt voor de haven van Kingston. Rondom het fort ontstond een kleine gemeenschap, Point Cagway of eenvoudigweg The Point genaamd. Het bestond voornamelijk uit zeelui, koopmannen, handarbeiders en prostituees. In 1660 werd de naam van dit dorp veranderd in Port Royal (Koninklijke Haven), ter ere van de intocht van koning Karel II in Londen. Omdat Lord Cromwell hiermee in Engeland in ongenade was gevallen werd de naam van het fort veranderd in Fort Charles, naar de Engelse naam van de nieuwe koning.

Het grootste deel van de troepen uit Fort Charles werd in 1660, uit geldgebrek, teruggetrokken door diezelfde koning Karel II. De gouverneur vertrouwde erop dat de aanwezigheid van piraten een afdoende verdediging zou vormen tegen buitenlandse mogendheden. Hierdoor kregen die piraten in Port Royal een warm welkom van de Engelsen... die piraten zorgden immers ook voor de verdediging tegen de Spanjaarden en de Fransen.
Met name de plantage-eigenaren hadden geen behoefte aan een haven met een dergelijke reputatie. Daarop werden in 1687 strenge anti-piratenwetten aangenomen. Port Royal werd zelfs het grootste economische centrum van de Nieuwe Wereld. In de latere dagen van de stad werden naast de piraterij ook de handel in slaven, suiker en rauwe grondstoffen belangrijk. Dit kwam ook doordat Port Royal de enige haven was van waaruit goederen legaal in Jamaica geïmporteerd mochten worden.
Op 7 juni 1692 vond hier een aardbeving plaats van magnitude 7,5 op de Schaal van Richter. Deze zorgde ervoor dat de zanderige ondergrond vloeibaar werd en een groot deel van de stad letterlijk in zee spoelde. Meteen daarna volgde een tsunami die nog een deel van de stad wegvaagde. In totaal verdween zo'n 2/3 van de stad. Er bleven nieuwe rampen komen. De heropgebouwde stad werd in 1704 bijna geheel verwoest door een grote brand. Daarna waren er verschillende orkanen, onder andere in 1722. Een tweede aardbeving op 14 januari 1907 vernietigde uiteindelijk de stad zoals ze in de vroegere gedaante bestaan heeft. Na de vernietiging van Port Royal in 1692 werd de rol van hoofdstad van Jamaica overgenomen door Spanish Town en in 1872 door Kingston.
Door het verdwijnen van land, maar ook door het verplaatsen van zand en land ligt Fort Charles nu volledig op het droge. Vóór die aardbeving van 1962 lag het fort aan twee zijdes aan de zee en stonden de kanonnen op zee gericht.
Tussen de eerste en tweede grote aardbeving werden gebouwen geplaatst op het nieuwe land. Na de tweede aardbeving stond een gebouw helemaal scheef. Dit wordt het "Giddy house" (duizelhuis) genoemd omdat je er, doordat de muren scheef staan, duizelig in wordt als je er binnengaat.
Na het bezoek aan fort Charles wandelden we het centrum van het huidige Port Royal in. We passeerden er langs een oud ziekenhuis, de haven, een oude vrouwengevangenis, nog enkele oude gebouwden en dergelijke.
We namen de bus terug naar Kingston, namen daar een route-taxi en stapten nog tot een gezellige groep van restaurantjes en winkeltjes. Wij gingen naar de kant met de verschillende zaakjes van "
The Dubwise Cafe". In die routetaxi ervaarden we nog eens hoe het is om met vier volwassenen op een smalle achterbank te zitten... en die andere dame had best een dikke poep... we waren toch alle drie blij toen de dame uitstapte!
Als afsluiter, alvorens de routetaxibus terug naar Kingston Reggae Garden te nemen, gingen we nog naar
Earl "Chinna" Smith. Deze muzikant speelde in elke grote reggaebands, waaronder met Bob Marley & the Wailers. Hij neemt nog steeds muziek op met en voor muzikanten, waaronder ook erg grote artiesten. Zijn tuin is een soort van ontmoetingsplaats geworden ("Inna deYard") voor muzikanten, rasta's en geïnteresseerden... en wij dus... De man had enkele interessante filosofische vragen te stellen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten