16 november 2024

Meer Ierland (15/19)

Het was behoorlijk fris geworden die avond en nacht van 27 op 28 september '24. Het appartement waar we verbleven hadden, was spiksplinternieuw, maar de geïnstalleerde verwarmingstoestellen voldeden eigenlijk niet. Het was net te koud binnen vonden we. Bij het logement was alles voor een ontbijt inbegrepen... het enige wat moest gebeuren was het bereiden. Het keukentje was erg klein, maar de eigenaars dachten een super oplossing voorzien te hebben: een combi-oven met daar bovenop twee kookvuurtjes... spaart plaats... maar je ziet niks in je potten... en de veel te goedkope potjes en pannekes waren na enkele keren gebruiken al aan vervanging toe...

We waren weer vroeg op weg. We verlieten het graafschap Leitrim, kruisten dat van Sligo en kwamen aan in graafschap Mayo. Na een uur en een kwartier zouden we aangekomen zijn bij de zeer goed bewaarde ruïne van Moyne Abbey... maar het lag in een wei die blijkbaar op privédomein ligt... we kregen dus maar een beetje te zien... best wel een teleurstelling, maar ja...

In het centrum van Killala zochten we naar een zaakje om een tas koffie te drinken. Hierbij passeerden we langs een slager... wat was dat!? die leek echt "uit de jaren stillekes" te komen! Nooit gedacht dat we zo iets in Europa, in Ierland zouden zien! In Killala stapten we ook naar de "Round Tower".


Killala Round Tower is bijna zesentwintig meter hoog. Het heeft een deur die toegankelijk is via een ladder op drie meter boven de grond. De deur daar is één meter hoog. Er wordt gezegd dat het souterrain op het terrein van de kerk aan de overkant ernaartoe leidt. Het werd ergens tussen 1170 en 1238 gebouwd op de plaats van de oorspronkelijke kloosternederzetting uit de vijfde eeuw. De toren is samengesteld uit vele grote stenen kalksteen. Door een blikseminslag is de toren beschadigd geraakt. 

Na een vijftiental kilometers rijden, stopten we aan Rathlackan court tomb... nog maar eens een prehistorisch megalithisch monument...

De tombe van Rathlackan is een goed bewaard gebleven hofgraf dat in een veengebied ligt. De dekstenen zijn van de galerij verplaatst en rusten nu op de zijkanten van de draagstenen. Het heeft een zes meter lange galerij die uit drie verschillende kamers bestaat, gescheiden door twee paar grote stijlen. Een zeldzaam kenmerk van dit graf is de dunne deursteen. Die is wel verplaatst.

 

Na de tombe reden we verder... op zoek... het leek wel alsof we in de 'middle of nowhere' reden... met echt slechte zandweggetjes... Gelukkig besloten we op tijd om op een breder gedeelte van de weg te parkeren, want anders waren we via een erg smal weggetje een wei in gereden... en dan hadden we (Ine dus) achteruit terug moeten rijden. Na een klein stukje wandelen, zagen we liggen waar we naar op zoek waren: "The Gazebo".

Een van de beste uitkijkpunten over de verre omgeving is aan "The Gazebo". Deze werd in 1794 opgericht voor Sir Roger Palmer (overleden 1819), tweede Baronet.... maar het is nog steeds niet geweten wat voor een monument het is.

Twintig minuten verder stopten we bij kaap Downpatrick Head, een klein schiereiland. De naam Downpatrick stamt uit de tijd dat St. Patrick hier een kerk stichtte. Op een kruis en nog enkele resten na is hier niks meer van te zien. Ooit was het een populaire pelgrimsplaats. Een paar eeuwen later werd Downpatrick Head tijdens de Tweede Wereldoorlog een uitkijkpost. Je kunt het stenen gebouw er vandaag de dag nog steeds zien, en ook de grote stenen letters, ÉIRE 64, die piloten lieten weten dat ze over neutraal Ierland vlogen.

Vóór de kliffen van Downpatrick Head staat een mooie, eenzame, vrijstaande rots. Deze brandingspilaar heet Dún Briste, wat 'gebroken fort' betekent.  Een lokale legende luidt dat toen een heidense hoofdman weigerde zich tot het christendom te bekeren, St. Patrick met zijn bisschopsstaf op de grond sloeg, waardoor een deel van de kaap afbrak met de hoofdman erop! De zeerots is prachtig om naar te kijken omdat je de veelkleurige, op elkaar gestapelde gesteentelagen goed kunt zien.

 

Een eindje verder, in de volgende baai, parkeerden we opnieuw. We waren aangekomen bij "Céide Fields". Céide Fields is het grootste monument ter wereld dat dateert uit de steentijd. De overblijfselen van oude stapelmuurtjes, vestigingen en megalitische graven zijn bewaard gebleven dankzij de beschermende omgeving van het "bog" (veenmoeras). We besloten met de dagelijkse rondleiding mee te gaan, waarvoor we niet al te lang moesten wachten. Dat was een goed plan en maakte meteen veel meer duidelijk dan dat we daarvoor gelezen hadden in het museum.

6.000 jaar geleden bouwden boeren hier muren en zaaiden en oogstten ze gewassen. De met stenen ommuurde velden, die zich over honderden hectares uitstrekken, zijn de oudste ter wereld bekend. Ze zijn bedekt door een natuurlijk bedekkingsveengebied met zijn eigen unieke vegetatie en dieren in het wild.  
De gids vertelde dat dit gebied het natste was van heel Ierland. De veenlagen zijn hier het dikst, zei ze.



Wetenschappers hebben echter slechts enkele tientallen meters van de muren en enkele gebouwen blootgelegd. De rest hebben ze wel, door middel van "pinnen" uitgezocht en in kaart gebracht.

Na een uurtje verderrijden stopten we aan een knuppelpad over een moeras aan de zee, een onderdeel van  Wild Nephin National Park. We hadden twee missies: eerst zonnedauw vinden en nadien uit de turf tevoorschijn gekomen bomen en -stronken... hout van van dus eeuwen oud! En jawel beide vonden we!

 

We overnachtten nét niet op Achill Island in hotel Óstán Oileán Acla... dat was niet goedkoop voor wat het was, maar er was daar precies maar weinig meer vrij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten